Perspectiefnota 1996 - 1999
De vermogenspo- Ook een goed inzicht in de stand van en ontwikkeling in de vermogenspositie van de
si tie gemeente is onmisbaar bij de beoordeling van het financieel perspectief. Weliswaar
is sprake van een bedrag van ca f 86 miljoen aan reserves en fondsen (exclusief
resultaat 1994 en boekwinst aandelen Telekabel), doch deze zijn om uiteenlopende
redenen vrijwel geheel vastgelegd of doordat aan deze reserves een bestemming is
gegeven of doordat de rente reeds als algemeen dekkingsmiddel ten gunste van de
begroting komt.
Een herbezinning op de aard en omvang van de verschillende posten kan aanleiding
zijn prioriteiten te herschikken en nieuwe keuzes te maken. Ook hier zal in het
komende jaar nadere aandacht aan worden besteed en zullen de uitkomsten aan uw
raad worden voorgelegd.
Ontwikkeling Vooralsnog geeft alleen de ontwikkeling van de algemene reserve enige duidelijkheid
al gemene reserve over de manier waarop onze vermogenspositie weerstand biedt aan plotselinge
tegenvallers. Om te voorkomen dat de algemene reserve daalt beneden het afgespro
ken minimum van f 3 miljoen blijven stortingen in de algemene reserve in de komen
de jaren nodig. De algemene reserve ontwikkelt zich hierdoor als volgt bij een
besteding van ca f 1 miljoen per jaar aan nieuw beleid met ingang van 1996 als
volgt:
1995
1996
1997
1998
1999
Stand algemene reserve per
einde van het jaar
7.3
4.3
3.8
5.4
8,4
^uzes Bij de berekening van de financiële ruimte zijn keuzes gemaakt. Op basis van de
hiervoor genoemde uitgangspunten. Deze keuzes worden in het vervolg van dit
hoofdstuk toegelicht.
De keuzes hebben met name betrekking op de volgende punten:
Stelposten overige tegenvallers (voorheen genoemd stelposten voor perspectivi
sche vertekening) 1996 f 0,5 miljoen, 1997 e.v. f 1 miljoen per jaar.
- Versterking algemene reserve met ingang van 1997 f 1,5 miljoen
- Taakstelling optimaliseringsoperatie, opbrengst netto 2,9 miljoen.
- Gebruiken van de opbrengst Telekabel voor structurele dekking nieuw beleid.
Met ingang van 1995 f 2,3 miljoen per jaar.
- Omvang en fasering nieuw beleid f 1 miljoen per jaar ingaande 1996.
6.2 Algemeen
a)Bestaand beleid is impliciet
Bij de bepaling van het perspectief gebruiken we al jaren de techniek om uitgaande
van de bestaande begrotingen de af- en bijposten zo goed mogelijk in te schatten.
Resulteert dit in een tekort, moeten er maatregelen worden getroffen, is er een over
schot dan gaat dat naar nieuw beleid. Deze techniek leidt de aandacht enigszins af
van het feit dat ook herbeschikkingen in het bestaande beleid ruimte voor nieuw
beleid kunnen geven. Niet alleen de lopende uitgaven, maar ook de gevormde
bestemmingsreserves en de nog uit te voeren investeringsprogramma's zijn daarbij in
36
Perspectiefnota 1996 - 1999
ogenschouw te nemen. Op dit moment ontbreken de instrumenten om een en ander
helder te presenteren. In de toekomst zal door een systematische planning en control
meer inzicht gaan ontstaan in de effectiviteit en efficiency van het bestaande beleid
en de uitvoering daarvan.
Dit zal resulteren in een versterking van de democratische afweging rond de
besteding van alle beschikbare middelen.
b)Beïnvloedbare/niet beïnvloedbare factoren
Het schetsen van het financieel perspectief van de gemeente is een zaak van inschat
tingen maken van de marges. Daarbij kent het gemeentelijk financieel gebeuren haar
eigenaardigheden. De invloed van externe factoren is hoog, we denken daarbij bij
voorbeeld aan rijksmaatregelen en ontwikkeling aantallen uitkeringsgerechtigden.
Overschrijdingen op het terrein van doeluitkeringen leiden tot verlies voor de
gemeente, onderschrijdingen tot winst voor het Rijk of gebruikers.
Deze discrepantie vereist een grote gemeentelijke financiële stuurmanskunst. In de
praktijk betekent dit dat er risico wordt gelopen over een "omzet" van ruim f 600
miljoen, terwijl de vrije beleidsruimte slechts 1/5 van dit bedrag is. Op deze vrije
beleidsruimte rusten dan ook nog deels langlopende verplichtingen, zoals wachtgel
drechten, hetgeen de beïnvloedbaarheid op korte termijn nog verder inperkt.
Dit verklaart ook het in onze gemeente inmiddels vertrouwde beeld dat de begro
tingspositie in het begin van de beleidsperiode er slechter uitziet dan op het eind van
de beleidsperiode.
Voorzover deze slechte startpositie het gevolg was van eigen gemeentelijk beleid,
tegenvallers uit de bedrijfsvoering, gaan we er van uit dat met de implementatie van
Lis, waaronder de geleidelijke verbetering van het plannings- en controllingsin-
strumentarium de interne tegenvallers belangrijk zullen worden teruggedrongen.
Om externe tegenvallers, bijvoorbeeld rijksbezuinigingen, op korte termijn beter op
te kunnen vangen is reeds door u besloten in de meerjarenraming meer ruimte te
creëren door in de begroting en meerjarenraming geen rekening te houden met het
voordeel van de onderuitputting, terwijl ook in de komende jaren dit voordeel door
de vrijwel onvermijdelijke vertraging van een deel van de investeringsplannen zich
zullen voordoen. Dit betekent ook dat diensten meer dan tot dusver de eigen
problemen zullen moeten oplossen en de mogelijkheid om van tegenvallers een
concemprobleem gezamenlijk probleem) te maken, drastisch zullen worden inge
perkt.
c)Begrotingsdiscipline
Door de goedkeuring van de begroting machtigt de raad het college tot het doen van
uitgaven en legt de raad het college de verplichting op inkomsten te realiseren. Op
grond van het besturingsmodel wordt de uitvoering via de gemeentesecretaris
opgedragen aan de directies van de diensten.
Deze zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid binnen de in de
begroting geraamde bedragen. Bij het streven naar een zo groot mogelijk efficiency,
zo veel mogelijk prestatie tegen zo weinig mogelijk middelen, zullen er, gezien de
smalle marges waar binnen in de gemeente gewerkt moet worden, overschotten maar
ook tekorten ontstaan. Diensten kunnen alleen verantwoordelijk gesteld worden voor
de tekorten als zij ook (deels) de beschikking krijgen over overschotten. Met andere
woorden voor een efficiënt beheer van de organisatie onder handhaving van een
strakke begrotingsdiscipline is het nodig dat het ambtelijk management enige ruimte
krijgt tot het schuiven binnen de begroting dan wel tot het overschrijden van
37