Perspectiefnota 1996 - 1999
begrotingsposten zolang daar onderschrijdingen tegenover staan. Dit alles mag echter
niet ten koste van het primaat en de bevoegdheden van de raad gaan. In nauw
overleg tussen ambtelijk management en politiek bestuur zullen hiervoor de komende
maanden spelregels ontwikkeld moeten worden. Spelregels die aanvankelijk vooral
betrekking zullen hebben op het financiële beheer maar die naarmate de ontwikkeling
van de produktenbegroting vordert ook de te leveren prestaties zullen omvatten. Bij
de ontwikkeling van deze spelregels zal rekening gehouden worden met de be
ïnvloedbaarheid van uitgaven, ontvangsten en prestaties door de dienst.
d)Spelregels voor financieel beleid
In de loop der jaren is een aantal spelregels ontwikkeld omtrent het financieel beleid.
Deels zijn die spelregels formeel vastgesteld deels worden ze in de praktijk gehan
teerd. Op de regels worden echter ook nogal eens uitzonderingen toegepast. Hier
door is er een grote variëteit aan waarderings- en afschrijvingsmethoden ontstaan en
worden ook budgettaire consequenties heel verschillend behandeld. Het is gezien
deze verscheidenheid wenselijk de spelregels te herijken en (opnieuw) vast te stellen.
Onderwerpen die daarbij onder andere aan de orde komen zijn:
- waardering materieel en immateriële activa
- afschrijvingssystematiek
- omslagrente en marktrente
- voorzieningen voor levensduurverschillen activa
- onderhoudsfondsen
- areaal uitbreidingen
- hanteren van juiste kosten in beleidsnota's, zoals indien van toepassing ook
opportunity costs (gemiste opbrengsten van uitgesloten alternatieven)
- raming van vervangingsinvesteringen
- raming van vrijgevallen kapitaalslasten
Hoewel standpuntbepaling in deze zaken vooral van financieeltechnische aard lijken,
hebben zij belangrijke consequenties voor het op een juiste wijze afwegen van
politieke beleidkeuzes. Bij de herijking van de spelregels zal dan ook de commissie
bestuur en middelen nauw worden betrokken.
e)Treasury
De rentelasten leggen een groot beslag op de budgettaire ruimte van de Gemeente.
Er wordt daarom een aktief beleid gevoerd om deze kosten zoveel mogelijk te
drukken. Afhankelijk van de rente-ontwikkelingen op de financiële markten wordt de
kasgeldlimiet maximaal opgerekt door zoveel mogelijk met kortgeld te financieren
dan wel als kortgeld duurder is zo snel mogelijk over te gaan tot financiering op
lange termijn. Ook wordt bij gunstige rentestand maximaal overgegaan tot vervroeg
de aflossingen van hoogrentende leningen. Voor een goed treasurybeleid zijn
betrouwbare liquiditeitsprognoses nodig. In de tijd dat de gemeentelijk administraties
achterliepen bleek het niet mogelijk tot enigszins aanvaardbare liquiditeitsprognoses
te komen. Met het wegwerken van de achterstanden bij de financiële administratie
kan de ontwikkeling van liquiditeitsbegrotingen ter hand worden genomen waarmee
de treasuryfunctie verder kan worden versterkt.
f)Betrouwbaarheid cijfers
Met het inhalen van de rekeningachterstand, het zo goed mogelijk doorlichten van
rekeningen en het meer op elkaar afstemmen van rekening en begroting wordt
38
Perspectiefnota 1996 - 1999
gewerkt aan het vergroten van de betrouwbaarheid van de cijfers van rekeningen,
maraps en begrotingen.
Zolang nog niet gemeentebreed verplichtingen registraties zijn ingevoerd, geen
relatie tussen prestaties en financiën kan worden gelegd, en toekomstprognoses nog
teveel gebaseerd zijn op extrapolatie van het verleden in plaats van op het systema
tisch volgen van maatschappelijke trends is de kans op misramingen groter dan die
zou moeten zijn. In het kader van Lis wordt planmatig gewerkt aan de verbetering
van het plannings- en controllingsinstrumentarium, hetgeen nog binnen de beleidspe
riode moet leiden tot betrouwbaardere cijfers, ook als het bij mogelijke afwijkingen
in relatie tot de omvang van de gemeentelijke financiële huishouding om relatief
geringe bedragen gaat.
6.3 Uitgangspositie
a)Resultaat jaarrekening 1994
De uitgangspositie voor de begroting 1996 en de meerjarenraming 1997-1999 wordt
gevormd door de vastgestelde begroting 1995 en de meerjarenraming 1996-1998.
Sinds de opstelling van de begroting 1995 en meerjarenraming 1996-1998 heeft zich
een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Het is dan ook noodzakelijk om te
bezien of die ontwikkelingen aanleiding zijn de uitgangspositie bij te stellen.
De uitkomst van de rekening 1994 is thans globaal bekend en is f 6,8 miljoen
gunstiger dan begroot. Dat betekent dat een voorlopig resultaat van ruim f 10
miljoen om redenen van gezond bedrijfsvoering is bijgesteld. Wij hebben daarin
voorzieningen getroffen voor posten waarvan voorzienbaar is dat deze in de toekomst
tot extra lasten zullen leiden en waarvan de oorzaken in 1994 of eerder liggen.
Hiermee wordt voorkomen dat deze posten drukken op toekomstige begrotingen. Het
gaat daarbij met name om een schatting van de nabetalingskosten voor functiewaar
dering ad f 3 miljoen en een extra sanctiebedrag over 1993, f 550.000 van het minis
terie van Sociale Zaken. Aangezien de marap 2 over 1994 nog een resultaat voor
spelde van 2,8 miljoen zonder het treffen van genoemde voorzieningen is er sprake
van een gunstige ontwikkeling.
Deze gunstige ontwikkeling kan echter niet geheel aan de laatste 4 maanden worden
toegeschreven, weliswaar zijn er in die maanden een paar grote incidentele meeval
lers geweest zoals een rijksbijdrage van f 1 miljoen in het door de gemeente geleden
verlies op het voormalige Leao pand, doch deze verklaren niet het grote verschil
tussen het resultaat na 8 maanden en na 12 maanden. Een te grote mate van voor
zichtigheid bij het bepalen van de tussentijdse resultaten uit angst voor tegenvallers,
gevoed door de ervaringen van het verleden, en een nog onvoldoende inzicht in
investerings- en activiteitenplanning en in de seizoensfactoren zijn mede oorzaak van
het onvoldoende onderkennen van de positieve trend in de resultaten. Een globale
specificatie van het resultaat is opgenomen in bijlage 1Meer gedetailleerde specifi
caties zijn opgenomen in de jaarrekening 1994.
Bij de behandeling van de jaarrekening 1994 stellen wij u voor van het resultaat
1994 f 6,0 miljoen te storten in de algemene reserve en f 0,8 miljoen toe te voegen
aan diverse bestemmingsreserves.
Er is zorgvuldig nagegaan in hoeverre de positieve resultaten over 1994 aanleiding
geven de begroting 1995 en de meerjarenraming 1996-1998 bij te stellen. Vrijwel het
gehele resultaat moet echter als incidenteel (eenmalig) worden beschouwd, voor
zover structurele meevallers deel uitmaken van dit resultaat zijn zij opgenomen in het
overzicht van mee- en tegenvallers (zie bijlage 2)
39