Bij de invulling van deze vergoedingsregeling zijn de volgende uitgangspun
ten richtinggevend.
De belanghebbende was voor de aanvaarding van arbeid in dienstbe
trekking geheel of gedeeltelijk aangewezen op algemene bijstand.
De vergoeding van de buitengewone verwervingskosten wordt getrof
fen,
zolang de belanghebbende afhankelijk is van algemene bijstand,
of
na beëindiging van de algemene bijstand in verband met aan
vaarding van betaald werk, over een periode van 12 maanden.
De periode van een jaar kan worden verlengd als het risico reëel
aanwezig is dat het niet voortzetten van de voorziening zou kunnen
leiden tot terugval in de bijstand. Dit zal zich in het bijzonder
kunnen voordoen bij een voorziening zoals kinderopvang.
De gemeentelijke regeling wordt sober gehouden, met het oog op de
terugval in het netto besteedbaar inkomen bij beëindiging van de
voorziening. Dit komt vooral tot uitdrukking in de gehanteerde
draagkrachtpercentages, die afwijken van de gebruikelijke percenta
ges van 20 en 50 bij modaal inkomen.
Bij de formulering van de concrete beleidsregels is aansluiting
gezocht bij de fiscale regelingen met betrekking tot reiskosten en
kinderopvang, als ook bij de uitgangspunten van de regeling van de
ouderbijdragen voor de kinderopvang. Gegeven de plaats en functie
van de ABW moeten deze uitgangspunten worden gerespecteerd en
verwerkt in een bijstandsregeling.
7.
BEVORDEREN VAN ARBEIDSMARKTPARTICIPATIE
7.1. Inleiding
Doel van het uitstroom-incentive beleid is om uitkeringsgerechtigden toe
te leiden naar deelname aan het arbeidsproces. Maatwerk staat daarbij
voorop.
Bij het uitwerken van een beleidsvoorstel inzake het activeren van de
arbeidsmarktparticipatie wordt invulling gegeven aan de individuele en
categoriale maatwerkbenadering en er zal een keuze gemaakt worden
omtrent de te hanteren instrumenten.
Welke instrumenten ten behoeve van de uitkeringsgerechtigden worden
ingezet is afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden van de uitke
ringsgerechtigden. Gebleken is dat instrumenten ter bevordering van de
arbeidsmarktparticipatie zeer verschillende effecten hebben op diverse
uitkeringsgerechtigden. Een relatief eenvoudig instrument is het toepassen
van directe financiële prikkels. De uitkeringsgerechtigde wordt daarbij
gestimuleerd om actief te worden op de arbeidsmarkt door hem of haar
een premie in het vooruitzicht te stellen.
7.2. Categoriaal maatwerk: werkaanvaardingspremies voor de alleenstaande
ouder
Aan de ABW ligt het uitgangspunt ten grondslag dat een ieder in de eerste
plaats zelf verantwoordelijk is voor de bestaansvoorziening. In beginsel
moet de bijstandsgerechtigde die verantwoordelijkheid waarmaken door
betaalde arbeid te verrichten, tenzij medische of sociale redenen dit
belemmeren.
In de bijstandspraktijk is de zorg voor jonge kinderen veelal reden om de
alleenstaande ouder zonder nadere overweging vrij te stellen van de
arbeidsverplichting.
De algemeen gebruikelijke, en ook in Leeuwarden, gehanteerde grens ligt
bij de zorg voor kinderen beneden de 12 jarige leeftijd. Bij hogere leeftijd
van kinderen wordt de alleenstaande ouder, in het overgrote deel van de
gevallen een vrouw, aangesproken op haar verplichting tot algehele of
gedeeltelijke inschakeling in de arbeid, al naar gelang diens situatie en dat
van het gezin.
De algemene vrijstelling van arbeidsvoorwaarde leidt ertoe dat het moti
veren en activeren naar economische zelfstandigheid pas in een laat
stadium aandacht krijgt, meestal als het jongste kind de leeftijd van 12
jaar heeft bereikt. Dan doet de situatie zich voor dat de arbeidsmarktposi
tie van de ouder is verslechterd als gevolg van leeftijd, niet meer adequate
opleiding en/of werkervaring.
19
18