8.4. Voorlichting Invoering van het gemeentelijk uitstroom-incentive beleid dient gepaard te gaan met een effectieve voorlichting. De voorlichting zal niet alleen duidelijkheid moeten verschaffen inzake de gevolgen van het beleid voor de cliënten. Ook binnen de gemeentelijke organisatie dient duidelijk te zijn wat de nieuwe situatie betekent. Gelet op het voorgaande zal de voorlichting zich dus ook moeten richten op een tweetal groepen. (a) De uitkeringsgerechtigden. Deze groep zal schriftelijk worden geïnformeerd via de gebruikelijke kanalen als folders en de lokale media. (b) Het ambtelijk apparaat. De interne voorlichting zal betrekking hebben op de effecten van het beleid op de werkwijze van de uitvoeringsorganisatie. 8.5. De uitvoeringsorganisatie 8.5.1. De ambtelijke formatie De werkzaamheden die verbonden zijn aan het in uitvoering nemen van het uitstroom-incentive beleid worden uitgevoerd door Sociale Zaken. Met name gedurende het invoeringstraject zal de uitvoeringsorganisatie onder druk komen te staan. Het op zorgvuldige wijze instrueren van de medewerkers, aanpassen van de programmatuur, alsmede de administratie ve verwerking van de premies vergen een extra inspanning en kan tot hogere kosten leiden. De verwachting is echter dat de extra inzet tijdens het invoeringstraject binnen de huidige formatie-omvang kan worden verricht. Aan een en ander kan gedurende de jaarlijkse evaluatie aandacht worden besteed. 8.5.2. De beslissingsbevoegdheid De beslissingsbevoegdheid inzake het in uitvoering nemen van beleid in het kader van de bijstandswet is wettelijk gezien gelegen bij het college en in de praktijk gemandateerd naar de directeur Sociale Zaken en ondergeman dateerd naar de beslissers van de afdelingen van de sociale dienstverlening. Naar aanleiding hiervan wordt voorgesteld om de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen in het kader van het uitstroom-incentive beleid te mandateren naar de directeur Sociale Zaken en onder te mandateren naar de beslissers van de afdelingen van de sociale dienstverlening. De evaluatie Het uitstroom-incentive beleid wordt in de beginfase omringd door onze kerheden. Het betreft hierbij het (financiële) effect van de beleidsmaatre gelen. Mede gelet op het feit dat de gemeente weinig ervaring heeft met derge lijk beleid, is er voor gekozen om bij de vormgeving van het uitstroom- incentive beleid uit te gaan van een groeimodel. Naar aanleiding hiervan wordt voorgesteld om de voortgang van het beleid te bewaken zodat er jaarlijks een evaluatie kan plaatsvinden op basis waarvan het beleid kan worden bijgesteld. Ook zal de evaluatie kunnen bijdragen aan beter geformuleerde verwach tingen over de kosten van het uitstroom-incentive beleid. 24 25

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 46