Eventuele overschotten op de post bijzondere bijstand worden
overeenkomstig het gestelde in de nota nr. 226 d.d. 14 april
1994, handelend over de systematiek van de storting van het
overschot bijzondere bijstand, toegevoegd aan het fonds Sociale
Vernieuwing.
Voor deze regeling is des te meer aanleiding, omdat anders dan voor
bijzondere bijstand in het algemeen, de door het rijk verleende
compensatie voor buitengewone verwervingskosten is begrepen in de
uitkering voor sociale vernieuwing.
T.l.v. sociale vernieuwing
Voor de dekking van de resterende kosten
(f 1.337.000,-) wordt een beroep gedaan op het fonds Sociale Vernieu
wing.
Financiering van het incentive-beleid door het fonds past goed bij het
doel van de sociale vernieuwing, in het bijzonder binnen de beleids-
cirkel arbeid, inkomen en scholing. De toeleiding van uitkeringsafhan-
kelijken naar de arbeidsmarkt staat bij het incentive-beleid centraal.
De uitgaven die ten laste van de sociale vernieuwing worden gebracht
zijn naar beste weten geraamd op basis van historische gegevens.
Vooral de kosten van het overgangsrecht zijn moeilijk te begrenzen
tot het vooraf bepaalde bedrag. Weliswaar is theoretisch bezien
sturing mogelijk door middel van tussentijdse inhoudelijke veranderin
gen van het gekozen beleid, maar eventuele wijzigingen kunnen met
het oog op het belang van rechtszekerheid voor de burger eerst op
termijn worden gerealiseerd. Het ligt in de bedoeling de feitelijke
ontwikkelingen in de uitgaven periodiek bij te houden. Zodra de
werkelijke uitgaven uit de pas lopen met de begrote uitgaven, zal dit
worden gemeld aan het fonds. Voor het eventuele in 1995 optredende
tekort zal een beroep worden gedaan op het fonds. Een dergelijk
beroep stelt de vraag aan de orde, in hoeverre de overschrijding kan
worden gecompenseerd door veranderingen van het voor het jaar 1996
te voeren beleid.
29