Onderdeel i
Een woonwagen wordt meestal niet op de standplaats gebouwd. Voor een elders
geproduceerde nieuwe wagen wordt daarom als gereedkomingsdatum de dag van
plaatsing op de standplaats aangehouden.
Onderdeel j
In de verordening wordt een omschrijving gegeven van het begrip 'kosten van
het verkrijgen in eigendom'Dit is de uitvoering van de voorwaarde uit het
BWSdat de verordening in elk geval de wijze omvat waarop de
budgetbeheerder de kosten vaststelt van het bouwen van woningen en
woonwagens en van het treffen van ingrijpende voorzieningen aan woningen
die voor subsidie in aanmerking komen (artikel 24, lid 1, sub k)In deze
verordening kunnen burgemeester en wethouders hieraan zo nodig nadere
inhoud geven.
Er moet inzicht worden gegeven in de totale kosten. Bij overschrijding van
de maximale kosten van het verkrijgen in eigendom kan worden achterhaald
wat de reden van de overschrijding is. Op grond daarvan kunnen burgemeester
en wethouders besluiten om ontheffing te verlenen van de
stichtingskostengrens
Onder de kosten van het verkrijgen in eigendom wordt verstaan:
de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten van de bouw of
van de voorzieningen die kunnen bestaan uit de som van:
1 de aanneemsom voor het verrichten van werkzaamheden;
2 de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
3 de kosten van een centrale-verwarmingsinstallatie, een
liftinstallatie en andere onroerende installaties;
4 het architectenhonorarium, indien en voor zover dit niet hoger is dan
omschreven in de Standaardvoorwaarden 1988 rechtsverhouding
opdrachtgever - architect (SR 1988)met inbegrip van de aanvullingen
en wijzigingen in het bijbehorende zgn. protocol sociale woningbouw
d.d. 13 september 1989 en de in dat protocol voorziene
indexherziening per 1 juli van ieder jaar;
5 de aansluiting op de nutsvoorzieningen;
6 de leges voor de bouwvergunning en de precariorechten;
7 de verschuldigde niet verrekenbare omzetbelasting;
8 de overdrachtsbelasting;
9 de huurderving voor zover deze verband houdt met het treffen van
voorzieningen;
10 het renteverlies voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het
treffen van voorzieningen;
11 het constructeurshonorarium, indien en voor zover dit niet hoger is
dan omschreven in de Regeling van de verhouding tussen opdrachtgever
en adviserend ingenieursbureau (RVOI 1987, herziening 1993)
12 de kosten van een garantiecertificaat;
13 de kosten van administratie ten behoeve van de voorbereiding en de
uitvoering van de werkzaamheden;
14 het honorarium van notarissen en makelaars;
15 de door burgemeester en wethouders goedgekeurde kostenverhogingen die
ten tijde van de aanvraag van het bouwplan niet zijn voorzien of
tijdens de bouw tussen de aannemer en de opdrachtgever tot de bouw
zijn overeengekomen;
16 de koopsom van bouwrijpe grond;
17 een vergoeding van door de verhuurder verstrekte tegemoetkomingen
voor door de huurder aangebrachte voorzieningen, voor zover deze
gehandhaafd kunnen blijven en een of meer van de te treffen
voorzieningen overbodig maken;
18 de overige door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten.
Ten slotte is bepaald dat de kosten van het verkrijgen in eigendom kunnen
worden verminderd met een bijdrage voor woningaanpassing ten behoeve van
gehandicapten. Als gevolg van deze aanpassing kunnen de kosten van het
verkrijgen in eigendom zodanig worden verhoogd dat het maximum volgens de
verordening wordt overschreden. Daarom kan subsidie voor deze
woningaanpassingen worden afgetrokken.
Artikel 2
Verbouw van bestaande panden, geen woningen zijnde, tot woningen wordt
volgens sub e gelijkgesteld aan nieuwbouw.
Artikel 3
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 24, lid 1, sub f, van
het BWS, dat bepaalt dat de verordening de gronden omvat, genoemd in de
artikelen 25 en 26, om subsidie niet te verlenen.
In sub c is herhaald hetgeen in artikel 1, lid 3, van het BWS is verwoord.
1.2 Grondslag en werkingssfeer
Artikel 4
Dit artikel is opgenomen ter uitvoering van artikel 24, lid 1, sub a, van
het BWS, dat bepaalt dat de verordening de doeleinden omvat waarvoor de
budgetbeheerder subsidie kan verlenen. Het betreft een limitatieve
opsomming
1.3 Uitgangspunten voor subsidiëring en verdeelbesluit
Artikelen 5 en 6
Jaarlijks stelt de gemeenteraad de uitgangspunten voor het subsidiebeleid
vast. Op basis van deze uitgangspunten kunnen burgemeester en wethouders
voor de categorie sociale huurwoningen de onderhandelingen met de
aanvragers van subsidie starten. De resultaten van deze onderhandelingen
worden neergelegd in een (raam-verdeelbesluit dat aan de raad wordt
voorgelegd. In het verdeelbesluit worden, op basis van de vastgestelde
uitgangspunten, de prioriteiten genoemd: de plannen die in dat jaar van
subsidie kunnen worden voorzien. Tevens worden de subsidiehoogten en de
bijzondere voorwaarden weergegeven. Het verdeelbesluit vormt ook een
weigeringsgrond: alleen de aanvragen die in het besluit voorkomen, kunnen
in dat jaar van subsidie worden voorzien (zie artikel 16, lid 1)Aanvragen
die daarin niet voorkomen kunnen dus worden geweigerd. Maar als plannen uit
het verdeelbesluit niet doorgaan, hebben burgemeester en wethouders op
grond van artikel 16, lid 2, de bevoegdheid om toch andere aanvragen te
subsidiëren. Bij het gebruik van deze afwijkingsbevoegdheid zullen zij
uiteraard de uitgangspunten die door de gemeenteraad zijn vastgesteld in
acht nemen.
De in het verdeelbesluit genoemde bijzondere voorwaarden betreffen
voorwaarden boven de in de verordening vermelde voorwaarden. Zij zijn een
vertaling van de uitgangspunten voor het subsidiebeleid naar de concrete
bouwplannen. Als bijvoorbeeld het uitgangspunt ouderenhuisvesting is, dan