is de bijzondere voorwaarde dat slechts plannen voor subsidiëring in aanmerking komen wanneer de woningen inderdaad voor ouderen geschikt zijn. In de toelichting bij het verdeelbesluit moet duidelijk worden gemaakt in hoeverre is voldaan aan de uitgangspunten, die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Eveneens moet worden aangegeven op welke wijze rekening is gehouden met de kerncriteria. Uiteraard moet ook bij de vaststelling van de uitgangspunten voor het subsidiebeleid worden aangegeven wat de rol van de kemcriteria is. Op grond van artikel 5, lid 3, worden over de uitgangspunten van het subsidiebeleid vooraf belanghebbende organisaties geraadpleegd. In lid 4 is vastgelegd dat burgemeester en wethouders bij het doen van hun voorstel aan de gemeenteraad ingaan op de tijdens de raadpleging naar voren gebrachte argumenten. Dit artikel kan worden beschouwd als concretisering van artikel 32 van de Algemene wet bestuursrecht Artikel 7 Het vaststellen van deelbudgetten is een belangrijk sturingsinstrument bij de subsidiëring. Met het begrip deelbudget wordt hier gedoeld op een onderdeel van het voor een gemeente beschikbare budget (zie ook de toelichting op artikel 1, sub d) Artikel 8 Omdat de gemeentelijke planning op veel manieren kan worden verstoord, kan de gemeenteraad besluiten onder nader door hem te bepalen grenzen en nader te bepalen voorwaarden het verdeelbesluit te wijzigen. Afwijken van het verdeelbesluit kan noodzakelijk zijn als een in het verdeelbesluit opgenomen bouwplan wordt gewijzigd (bijvoorbeeld een ander aantal woningen)Gelet op de rechtszekerheid voor de aanvragers van plannen die in het verdeelbesluit zijn opgenomen, ligt het voor de hand dat burgemeester en wethouders pas overgaan tot een dergelijke wijziging van het verdeelbesluit indien de aanvrager daarom verzoekt. Afwijken van het verdeelbesluit kan ook noodzakelijk zijn na een aanpassing van het budget door de minister (zie artikel 10)Ingeval van belangrijke wijzigingen zal de commissie Stadsontwikkeling en Milieu vooraf worden gehoord Artikel 9 Dit artikel was ook opgenomen in de verordening woninggebonden subsidies 1992. Door het wegvallen van de subsidieschotten is de reikwijdte ervan groter. In principe is iedere omzetting mogelijk. Het meest voor de hand liggend zijn de omzettingen van huurwoningen in koopwoningen en vice versa. Volgens dit artikel verzoekt de aanvrager om de wijziging. In lid 2 is de weigeringsgrond voor burgemeester en wethouders geformuleerd: indien de aanvankelijk verleende subsidie ontoereikend is. De omzetting kan immers worden gevraagd nadat het budgetjaar reeds verstreken is. Daardoor is het mogelijk dat er geen ruimte meer is om extra subsidie aan het bouwplan te verlenen. Artikel 10 U^ond van dit artikel kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de op basis van artikel vastgestelde deelbudgetten omdat de minister een vastgesteld budget kan wijzigen (zie artikel 16 van het BWS)Reeds aangegane verplichtingen dienen nagekomen te worden. 4 HOOFDSTUK 2 Aanvragen, verlenen en vaststellen van subsidie Algemeen Net als de voorgaande subsidieverordening gaat het systeem van deze verordening uit van vier onderscheiden momenten: de aanvraag om subsidie (paragraaf 2.1); de verlening van subsidie (paragraaf 2.2); de gereedmelding (paragraaf 2.3); de vaststelling van subsidie (paragraaf 2.4) De aanvrager vraagt subsidie aan bij de gemeente. Voor de categorie sociale huurwoningen geldt, dat de aanvraag pas kan worden ingediend, nadat de onderhandelingen tussen corporatie en gemeente tot resultaat hebben geleid. Indien de aanvraag past binnen het verdeelbesluit verlenen burgemeester en wethouders subsidie. De gereedmelding volgt dezelfde procedure. De gereedmelding geschiedt door de subsidie-ontvanger (dat is niet altijd de aanvrager)Burgemeester en wethouders beoordelen of aan de voorwaarden is voldaan. De gereedmelding is tegelijkertijd de aanvraag om vaststelling en betaling van de subsidie. De vaststelling en betaling hebben dan ook rechtstreeks betrekking op de subsidie-ontvanger Voor de aanvraagfase zijn de volgende termijnen aangehouden. Een aanvraag om subsidie moet door de aanvrager vóór 1 oktober aan burgemeester en wethouders zijn gestuurd. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken, maar kunnen hun beslissing met vier weken verdagen. Dat wil zeggen dat de beslissing vóór het einde van het budgetjaar wordt genomen. 2.1 Aanvraag om subsidie Artikel 12 Aanvragers moeten hun aanvragen vóór 1 oktober bij burgemeester en wethouders indienen. Op grond van artikel 31 kan eventueel ontheffing van deze termijn worden gegeven. Om te kunnen beoordelen in hoeverre het budget en de deelbudgetten worden benut of dreigen te worden overschreden, is het voor de gemeente nodig tijdig een overzicht te hebben van het totaal aantal aanvragen om subsidie. Aanvragen om subsidie, anders dan voor sociale huurwoningen, worden in principe op volgorde van binnenkomst behandeld, met inachtneming van de termijn van dit artikel. Aanvragen om subsidie die na 1 oktober aan burgemeester en wethouders worden gestuurd, kunnen worden afgewezen. Zij kunnen echter ook worden aangehouden tot het volgende jaar (zie lid 2)De aanhouding geeft niet automatisch recht op subsidie in het volgende jaar. Beoordeling van de aanvraag geschiedt op basis van de in het jaar van verlening van subsidie geldende voorwaarden, uitgangspunten en dergelijke. Om te voorkomen dat plannen jarenlang worden aangehouden, kan aanhouding slechts eenmaal plaatsvinden (zie lid 3)In het volgende jaar dient wel een positieve of negatieve beslissing te worden genomen. Het staat de aanvrager vrij opnieuw een aanvraag in te dienen. Artikel 13 De gevraagde gegevens zijn nodig om te aanvraag behoort en om het bouwplan te gestelde bijzondere voorwaarden. beoordelen tot welk deelbudget de kunnen toetsen aan door de gemeente 5

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 518