Blad 2
constateert de Rijksconsulent, dat ook in 1993 aanzienlijke
achterstanden waren in het uitvoeren van de verplichte
heronderzoeken. De voorgeschreven frequentie van deze
heronderzoeken was eenmaal per acht maanden. Door deze
tekortkoming was de rechtmatigheid van de daarmee verbonden
uitkering niet komen vast te staan.
Ter berekening van de schade voor het Rijk is een specifiek
onderzoek uitgevoerd, dat het volgende beeld gaf:
Regeling
ABW
Ioaw
Ioaz
aantal
onderzochte
dossiers
372
111
25
achterstand
174 (47%)
63 (57%)
22 (88%)
gemiddelde
1 achterstand
in maanden
2.1
3.7.
5.8
schade
f 494.200,-
f 17.400,-
f 7.100,-
Als tweede ernstige tekortkoming noemt de Rijksconsulent de
bewaking van de debiteuren. Hij stelt vast, dat de dienst
in zeer beperkte mate voldoet aan de verplichting tot
jaarlijkse heronderzoeken. Ook wordt tekortgeschoten in het
treffen van adequate invorderingsmaatregelen.
3. D« maatregelen van het Rijk
De uitkomsten van het onderzoek heeft de Rijksconsulent op
16 december 1994 aan de orde gesteld in een overleg met de
portefeuillehouder. Van de kant van de gemeente is gepleit
voor het volledig vergoeden van de uitkeringskosten door
het Rijk.
Naar voren is gebracht dat zeer forse investeringen tot een
bedrag van f 1.1 miljoen zijn gedaan om een
verbeteringsproces in gang te zetten. Dit proces heeft -na
een tussentijdse versnelling- tot het resultaat geleid dat
begin 1994 het gewenste herstel op het punt van de
tijdigheid van heronderzoeken naar de rechtmatigheid van de
uitkeringen is gerealiseerd.
Ook de niet financiële inspanningen, zoals de personele
inzet, waren aanzienlijk.
Een en ander is, mede gelet op de korting van de vergoeding
over het jaar 1992, voor de Rijksconsulent aanleiding
geweest om aan de minister te adviseren het schadebedrag te
matigen
Blad 3
De minister heeft evenwel geen gehoor gegeven aan de
pleidooien voor het geheel of gedeeltelijk achterwege laten
van de korting.
In zijn besluit overweegt de minister, dat de door de
gemeente geleverde inspanningen het karakter dragen van
deels reguliere en deels uitgestelde uitgaven. Verder geeft
hij aan, dat al veel coulance van zijn kant is betoond in
eerdere jaren. Het afzien van de korting of het matigen van
het schadebedrag zou naar zijn mening getuigen van een in
bestuurlijk opzicht onevenwichtige benadering naar
gemeenten, die wel met een grote krachtsinspanning en met
inzet van financiële middelen ten laste van de
gemeentelijke begroting erin slagen om een goed niveau van
uitvoering te bereiken. Inwilliging van het gemeentelijk
verzoek zou ook rechtsongelijkheid scheppen ten opzichte
van anderen gemeenten die wel met een maatregel
geconfronteerd zijn geworden voor vergelijkbare
tekortkomingen en het financiële nadeel binnen de begroting
hebben moeten opvangen.
De Rijksconsulent heeft naar aanleiding van de onvoldoende
debiteurenbewaking een hersteltermijn opgelegd, die op
29 maart 1995 is afgelopen.
4. Hat gemeentelijk standpunt
De beslissing van de minister is gebaseerd op een uitvoerig
en gericht onderzoek naar de feitelijke achterstand in
heronderzoeken naar de noodzaak tot voortzetting van de
uitkeringen.
De uitkomsten van dat onderzoek kunnen niet anders dan als
een gegeven worden aanvaard. Ook op de gestandaardiseerde
wijze van berekening van de schade valt niet af te dingen.
De ingebrachte bestuurlijke argumenten om af te zien van de
maatregel heeft de minister gewogen en te licht bevonden op
grond van de overweging dat hij bestuurlijk gezien oneven
wichtig zou handelen ten opzichte van andere gemeenten, die
wel een goede kwaliteit van uitvoering bereiken.
Deze argumenten zijn- zij het in andere bewoordingen en in
een andere context- ook gewisseld bij gelegenheid van de
korting van de vergoeding over 1992 zonder enig positief
resultaat voor de gemeente
Niettemin schatten wij in, dat de situatie met betrekking
tot het vergoedingsjaar 1993 verschilt van die van het jaar
1992. Het is bekend, dat de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid in ieder geval tot en met het vergoedings-
jaar 1992 een vaststellings- en maatregelenbeleid heeft
gevoerd, dat ruimte liet voor bijstelling van maatregelen