Blad 4 ten aanzien van gemeenten, die al eerder zijn geconfron teerd met een gedeeltelijke weigering van de Rijks vergoeding en daarna forse inspanningen hebben geleverd om de tekortkomingen op te heffen. Een en ander moet ook blijken uit het (interne) advies van de Rijksconsulent aan de minister, dat ertoe strekte het schadebedrag om bestuur lijke redenen aanzienlijk te matigen. Wij zijn dan ook van oordeel, dat de gemeente Leeuwarden gebruik moet maken van de mogelijkheid om een bezwaar schrift in te dienen tegen de beschikking van de minister. De bevoegdheid tot het indienen van een bezwaarschrift berust bij de Raad. Van de in artikel 156 Gemeentewet geboden mogelijkheid om de bevoegdheid tot het indienen van bezwaarschriften aan ons college over te dragen is geen gebruik gemaakt. Ter voorkoming van verlies van rechten hebben wij inmiddels op grond van artikel 164, lid 3, van de Gemeentewet een bezwaarschrift ingediend. Met verwijzing naar het vierde lid van artikel 164 stellen wij uw Raad voor het bezwaarschrift te bekrachtigen. Het bezwaarschrift ligt voor uw Raad ter inzage, alsook de beschikking van de minister Van de mogelijkheid om een bezwaarschrift in te dienen tegen de beschikking van de Rijksconsulent tot het opleggen van een hersteltermijn is geen gebruik gemaakt, omdat deze naar ons oordeel niet voor bestrijding vatbaar is en inmiddels is voldaan aan de verlangde verbeteringen. 5Huidige stand van zaken In het kader van het in 1993 en 1994 uitgevoerde verbeteringsproces is prioriteit gegeven aan het wegwerken van de achterstanden in de heronderzoeken inzake de verstrekking van uitkeringen, dit ter voorkoming van korting van de door het Rijk te verlenen voorschotten op de bijstandsuitgaven in 1994. Dit heeft ertoe geleid dat de directeur Sociale Zaken de Rijksconsulent in april 1994 kon melden dat de achterstanden waren ingelopen. Na onderzoek heeft de Rijksconsulent vastgesteld dat medio april 1994 er geen sprake meer was van enige achterstand. De definitieve balans zal overigens worden opgemaakt naar aanleiding van de kostenopgave over 1994. Naar verwachting zullen zich geen financiële tegenvallers op dit punt meer voordoen, mede omdat de frequentie van de heronderzoeken over 1994 niet langer is gebaseerd op een vaste wettelijke norm (eenmaal per acht maanden) maar in belangRijke mate is geflexibiliseerd. De frequentie is nu vastgelegd in een Blad 5 gemeentelijk onderzoeksplan, dat is afgestemd op categorieën uitkeringsgerechtigden Als laatste onderdeel van het verbeteringsproces is in het najaar 1994 in de vorm van een project aandacht gegeven aan de jaarlijkse heronderzoeken naar de aflossingsverplich tingen van de debiteuren van de dienst. Alle debiteurposten zijn doorgelopen en geactualiseerd. Ook zijn organisatorische maatregelen getroffen. Gebleken is dat een effectieve bewaking van vorderingen het beste is gediend met toedeling van verantwoordelijkheden aan één uitvoerend team in plaats van alle teams. Aldus is het tijd en adequaat invorderen van schulden in de toekomst verzekerd. Met deze organisatorische veranderingen, die eind 1994 zijn doorgevoerd, is in wezen voldaan aan de door de Rijks consulent opgelegde hersteltermijn. De hersteltermijn beoogt immers niet meer en niet minder dan de gemeente de gelegenheid te bieden om die organisatorische maatregelen te treffen die nodig zijn om de uitvoering na afloop van de hersteltermijn in overeenstemming te doen zijn met de wettelijke vereisten. 6Financien In de jaarrekening 1994 is rekening gehouden met de gedeeltelijke weigering van de Rijksbijdrage over het jaar 1993. Het gereserveerde bedrag (f 550.000,-) is toereikend om de feitelijke kosten (f 518.700,- of zo mogelijk lager) te dekken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 531