Verzoeken om vergoeding van schade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de heren Krikke, Velda en Peenstra te Wirdum. Bijlage nr. 25 Aan de Gemeenteraad. Inleiding De heren H.J. Krikke, J. Velda en J. Peenstra, respectieve lijk Werpsterdyk 10, 12 en 14 te Wirdum, hebben in novem ber 1992 elk een verzoek om schadevergoeding ingediend in verband met het bestemmingsplan "Wirdum-Negentig" en ons besluit van 10 november 1992, nr. B 221/92, waarbij - onder het verlenen van vrijstelling van het bestemmingsplan voor het buitengebied - aan Bouwbedrijf Adema Wirdum B.V. te Wirdum vergunning is verleend voor het oprichten van een bedrijfsloods met woning en kantoor op het perceel Werpsterdyk 9 te Wirdum. Bedoeld vrijstellingsbesluit (ar tikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening) is inmid dels onherroepelijk geworden. Men is van mening schade te lijden, in het bijzonder door een aanmerkelijke waardever mindering van het onroerend goed als gevolg van zowel ver lies van uitzicht als te verwachten hinder van op het be drijventerrein aan de Werpsterdyk te vestigen bedrijven. Volgens de Procedureverordening Planschadevergoeding kunt u bij gemotiveerd besluit het verzoek binnen twee maanden afwijzen. Indien het verzoek niet wordt afgewezen, geeft u aan de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam onder toezending van het verzoekschrift opdracht ter zake advies uit te brengen. Gezien de aard van de onderhavige verzoeken, hebben wij u - via de mededelingenlijst voor de raadsvergadering van 18 januari 1993 - voorgesteld het ad vies in te winnen van genoemde stichting. U hebt conform besloten Aanvankelijk heeft de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken bij brief van 3 november 1993 advies uitgebracht. Op basis h: ervan is een concept-raadsvoorstel opgesteld, dat aan de orde is geweest tijdens de op 14 juni 1994 gehouden vergadering van de Commissie voor Stadsontwikkeling. Wat betreft het verzoek van de heer Krikke, was de conclusie dat het woongedeelte van het complex (Werpsterdyk 10, dat op naam staat van de besloten vennootschap G. Krikke en Zoon B.V.) weliswaar in waarde zal dalen, maar dat een ge deelte van het weiland dat eveneens tot de onroerende zaak van belanghebbende behoort een waardestijging ondergaat, zodat er geen te vergoeden planschade is. Wat betreft de verzoeken van de heren Velda en Peenstra was de conclusie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 96