Blad 2 dat er sprake is van waardedaling, welke bedragen als scha devergoeding aan belanghebbenden zouden dienen te worden vergoed Daaraan voorafgaand, nlop 8 juni 1994, is een brief ont vangen van de heer mr. W. Sleijfer, advocaat van de heer Krikke, waarin gesteld wordt dat er ten onrechte van uitge gaan wordt dat woning en weiland aan dezelfde (rechts-) persoon in eigendom toebehoren. De woning is nlper 1 ja nuari 1988 in economisch eigendom aan cliënt (de heer Krikke) overgedragen, terwijl het weiland in eigendom toe behoort aan de reeds genoemde B.V. Naar de mening van de heer Sleijfer kan er dan ook geen sprake van compensatie zijn. Het kort daarna ontvangen standpunt van de SAOZ over de brief van de advocaat komt in het kort hierop neer, dat: a. men er de voorkeur aan geeft dit gegeven (economische overdracht) nader te doen verifiëren bij belanghebbende aan de hand van de officiële jaarstukken van de B.V., b. het advies van de SAOZ mogelijk aanpassing behoeft in die zin dat voor de B.V. alleen de juridische eigendom van de woning wordt beoordeeld en c. wellicht alsnog een afzonderlijk advies nodig is t.a.v. de situatie dat de economische eigendom van de woning toebehoort aan de heer Krikke. Overigens sloot de SAOZ niet uit dat uiteindelijk tot afwijzing van de plan schadeclaims zou kunnen worden besloten. Met het oog op een zorgvuldige besluitvorming is voorgesteld het ad vies van de stichting over te nemen en de beslissing op het verzoek van de heer Krikke op te schorten. De com missie heeft hiermee ingestemd. Wij hebben de SAOZ dan ook verzocht te handelen zoals hier voor is aangegeven. De Commissie voor Stadsontwikkeling heeft daarna van gedachten gewisseld over de verzoeken van de heren Velda en Peenstra. Wat betreft de inwilliging hiervan heeft de com missie zich evenwel terughoudend opgesteld, met name met het oog op precedentvorming. De planologische situatie is weliswaar gewijzigd, maar naar de mening van de commissie mag niet uit het oog worden ver loren dat er eigenlijk sprake is van normale dorpsbebouwing en er een vrij grote afstand is tussen de woningen van be langhebbenden en het pand van het bouwbedrijf, nlt 40 a 45 m (in vergelijkbare situaties elders is de afstand vaak kleiner)De commissie betwijfelde dan ook of de adviezen van de stichting in dit geval wel moeten worden gevolgd, onder andere met het oog op de consequenties die dit kan hebben in de toekomst. De commissie zou op z'n minst graag zien dat de adviezen Blad 3 nader worden onderbouwd, zodat er meer duidelijkheid ont staat; ook zou in de adviezen aandacht moeten worden besteed aan jurisprudentie. Voorts kwam de vraag naar voren of er in dit soort gevallen mogelijk ook sprake is van be paalde criteria. Aan de stichting is dan ook gevraagd met inachtneming van het vorenstaande haar adviezen nader te onderbouwen, hetgeen mogelijk ook nog weer gevolgen kan hebben voor de advisering ten aanzien van het verzoek van de heer Krikke/G. Krikke en Zoon B.V. Bij brief van 30 september 1994 heeft de Stichting Advies bureau Onroerende Zaken haar advies uitgebracht, dat voor u bij de stukken ter inzage ligt. Ten aanzien van elk van de drie verzoeken is een afzonderlijk advies uitgebracht. Ter uitvoering van deze opdracht zijn door het adviesbureau zowel de verzoekers als de gemeente in de gelegenheid ge steld hun standpunt uiteen te zetten. Aanleiding tot en inhoud van het verzoek (van de heer Krik ke) Uit het verzoekschrift van de heer Krikke - de drie ver zoekschriften liggen eveneens voor u ter inzage - kan wor den afgeleid, dat hij van mening is schade te zullen lijden als gevolg van het bestemmingsplan "Wirdum-Negentig" en het reeds genoemde vrijstellingsbesluitin het bijzonder door een aanzienlijke waardevermindering van zijn onroerend goed door verlies van uitzicht en te verwachten hinder van be drijven die zich op het bedrijventerrein aan de Werpsterdyk zullen vestigen. De eigendom van de heer Krikke betreft het perceel kadastraal bekend gemeente Wirdum, sectie B, nr. 2588, thans groot 3.69.41 ha, een perceel weiland aan de oostzijde van de Werpsterdyk, grofweg driehoekig van vorm, met een lengte van ongeveer 3 00 m en een diepte van 230 m, in noordelijke richting toelopend in een punt. In de zuidwesthoek aan de Werpsterdyk is het perceel bebouwd met een woonhuis met aangebouwde bedrijfsruimte, plaatse lijk bekend Werpsterdyk 10, in 1955 als K.I.-station met woning gesticht. In het perceel is een enclave van 1.629 ca gelegen langs de Werpsterdyk, in eigendom bij de heren Velda en Peenstra, waarbij rekening is gehouden met een recente verkoop van 320 ca grond aan de heer Peenstra. Daarop zijn aanwezig de woningen Werpsterdyk 12 (Velda) en 14 (Peenstra) Voor het overige is het perceel sectie B, nr. 2588 onbe bouwd en als grasland in gebruik. Zoals hierna zal blijken, kan van het weiland (na 1 januari 1994) een oppervlakte van 1 ha met woningen worden bebouwd. Aan de zuidzijde grenst het perceel aan het garagebedrijf van Haaima. Voor een verdere beschrijving van de situatie ter plaatse

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 97