Een minder vergaande vorm van verzelfstandiging van een organisatie is de zogenaamde interne verzelfstandiging. Bij deze vorm van verzelfstandiging wordt geprobeerd om een specifieke op het functioneren van de betreffende organisatie toegesneden omgeving te scheppen. Zo kan worden afgeweken van "normale" verdelingen van bevoegd- en verantwoordelijkheden of van procedures en voorschriften. Interne verzelfstandigingen bij de overheid kennen enkele hoofdvormen: Op rijksniveau en geregeld in de Comptabiliteitswet kunnen Agentschappen tot stand komen. Op het niveau van de gemeenten zijn het de "tak van dienst", de functionele commissie en als meest lichte vorm, het "contractmanagement". Interne verzelfstandigingen doen nogal eens dienst als kraamkamer voor externe verzelfstandigingen. Voor alle vormen van interne verzelfstandiging, waarbij geen nieuwe rechtspersoon tot stand komt(!), geldt dat de mate van zelfstandigheid afhankelijk is van de mate waarin de contractpartners zich (kunnen of mogen) houden aan het contract. 1.5 Conclusie In de wet- en regelgeving zijn geen formele belemmeringen voor verzelfstandiging van de taken van Stadsbeheer. Een verzelfstandiging kan, mits aan de genoemde uitgangspunten en randvoorwaarden wordt voldaan, worden gerealiseerd. 2. AANPAK EN WERKWIJZE VAN HET ONDERZOEK 2.1 Een aanpak langs twee sporen Zoals in de inleiding werd vermeld is gekozen voor een onderzoek dat niet alleen tot "technisch" inzicht moet leiden over het wel of niet haalbaar zijn van verzelfstandiging. Het onderzoeksproces dient een voor de medewerkers van de organisatie motiverende en toerustende aanpak te hebben. Motiverend in die zin dat men zoveel mogelijk vertrouwen in de aanpak heeft en dat aan het eind van het onderzoek in ieder geval meer duidelijk heid over de koers van de organisatie is ontstaan. Het toerustende karakter van de aanpak moet er toe leiden dat het management en de medewerkers, door de aanpak van het onderzoek met een verbeterde inzicht en met een enkele tijdens het proces aangeleerde vaardigheid op het vlak van de organisatie-ontwikkeling het onderzoeksproces beëindigen. Gekozen is voor een aanpak van het onderzoek waarbij diegenen die normaliter ook verantwoordelijk zijn voor de normale taakuitvoering zelf zoveel mogelijk verantwoorde lijk zijn voor de inbreng en de uitvoering van de voorgestelde aanpak en bij de beoorde ling van de haalbaar- en redelijkheid van de vraagstellingen in het onderzoek. Gestreefd is naar een zo volwassen mogelijke participatie door de organisatie aan het onderzoek, naar een binnen de gegeven omstandigheden optimale communicatie met de verschillende gele dingen en naar een maximale openheid over het onderzoek. Door de medewerkers in de project-organisatie is hard gewerkt en zijn belangrijke bijdragen aan het resultaat geleverd. Als gevolg van de relatief korte doorlooptijd van het onderzoek van effectief ongeveer vijf maanden is veel denk- en productiewerk van vooral de hoofden van de uitvoerende afdelingen te kort en onvoldoende aan de orde gekomen. 6 Vooral de afdelingshoofden van de uitvoerende afdelingen zullen in de maanden na deze rapportage nog veelvuldig overleg met hun medewerkers en hun directies nodig hebben om tot gezamenlijke lijnen te komen. Ook wanneer de te onderzoeken haalbaarheid van de verzelfstandiging niet te realiseren is, moet de organisatie baat hebben bij de gekozen onderzoeksaanpak. Het plan van aanpak van het onderzoek en het daar deel van uitmakend communicatieplan zijn als bijlage II toegevoegd. De kerndoelen van de aanpak van het onderzoek Met het onderzoek worden drie kerndoelen beoogd: 1Het formuleren van een herkenbare en gedragen koers en strategie voor Stadsbeheer; 2. Een advies aan het college en de raad met enkele realistische verzelfstandigings varianten; 3. Een bijdrage vanuit het traject van het onderzoek aan de versterking van de orga nisatie. Koers en strategie Het is voor zowel het gemeentebestuur als voor de ambtelijke organisatie van groot belang dat een bestuurlijke visie op de toekomst van de organisatie ontstaat. Bij het onderzoek is er naar gestreefd om daar een aanzet toe te geven. Zo zijn in mei 1995 de in het eerste hoofdstuk genoemde bestuurlijke uitgangspunten en randvoorwaarden bij het onderzoek door de raad vastgesteld. Daarmee werd verduidelijkt wat het gemeentebestuur met een verzelfstandiging beoogt en welke voorwaarden het daarbij stelt. In het inleidende hoofdstuk werden deze uitgangspunten en randvoorwaarden vermeld. De dienst Stadsbeheer en de drie afdelingen van Stadsontwikkeling moeten zich bezinnen op de voor hun taakuitvoering te bereiken doelen en de daarbij te volgen strategie. Hiervoor zijn door de afdelingshoofden van de uitvoerende afdelingen verschillende scenario's beschreven voor hun afdeling: a: "Ongewijzigd beleid": In dit scenario worden de gevolgen voor de eigen organisatie van voortzetting van het huidige beleid beschreven. b. "Verbeteren in eigen beheer": Dit scenario gaat uit van het in de optiek van de verantwoordelijke manager zo goed mogelijk inrichten van het eigen onderdeel. c. "Verzelfstandigen": De te verwachten ontwikkeling van het eigen dienstonderdeel bij een integrale verzelfstandiging is in dit scenario beschreven. d. "Deels verzelfstandigen": Deze variant biedt de mogelijkheid om per dienstonderdeel te bezien of verzelfstandiging van delen van het takenpakket van de eigen afdeling tot de mogelijkheden behoort en wat de gevolgen van deze gedeeltelijke verzelfstandiging zouden zijn. De afdelingsscenario's zijn als bouwstenen voor het onderzoek gebruikt. Omdat de staf afdelingen Algemene Zaken, Beleid en Juridische Zaken, Financieel en Administratief Management en Bedrijfsbureau, evenals de coördinatoren Informatie en Automatisering en Personeel en Organisatie ondersteunend en derhalve volgend zijn aan de afdelingen die de primaire (produktie-)processen uitvoeren, konden en behoefden voor deze eenheden uiteraard geen scenario's als in bovenstaande zin worden geschreven. 7

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 10