Blad 8
aan onderscheidenlijk de Avondsterweg en de Keivin-
straat) kunnen, op grond van het vorenstaande, in dit
jaar de waarde van de grond, alsmede het rentepercen
tage worden aangepast. Deze waarde, alsmede het thans
vast te stellen rentepercentage zijn vermeld op de al
genoemde staten.
De leden 10 en 11 van gemeld artikel eisen dat van
deze herziening van de canon een eenzijdige akte wordt
opgemaakt, waarvan de kosten bij helfte door de erf
pachter en de gemeente moeten worden gedragen.
In afwijking van de onder I. gestelde percelen geldt
hier dat de nieuwe canons met ingang van 1 januari
1996 verschuldigd zijn.
Voor deze gevallen, alsmede voor de gevallen hierna
onder III. en IV. vermeld, geldt dat het nieuwe rente
percentage 7,75% bedraagt (dit is de door de gemeente
over langlopende leningen te betalen rente, verhoogd
met een opslagpercentage van 1/2% voor administratie
en risico)
De uitkomsten van deze aanpassingen zijn vermeld op de
gemelde staten. Voor de opnieuw berekende canons geldt
dat deze aanvaardbaar zijn.
III. James Wattstraat 18.
Het, tot 31 december 2030 lopende, erfpachtsrecht dat
rust op dit perceel wordt beheerst door de Algemene
Erfpachtsbepalingen Leeuwarden 1965. Lid 2 van artikel
15 van deze Erfpachtsbepalingen geeft aan dat de
Gemeenteraad eenzijdig, daarmede de erfpachtssovereen-
komst uitvoerende, met ingang van het vijftigste en
het vijf en twintigste jaar voor dat, waarin het erf
pachtsrecht eindigt, het rentepercentage en de waarde
van de grond opnieuw vaststeltVoorts geven de leden
3 en 4 van dit artikel aan dat van deze herziening
eveneens een eenzijdige akte moet worden opgemaakt,
waarvan de kosten bij helfte door de erfpachter en de
gemeente moeten worden gedragen.
Ook in dit geval geldt dat de nieuw canon met ingang
van 1 januari 1996 moet worden voldaan. De uitkomst
van de aanpassing is vermeld op de al genoemde staten.
In dit geval bedraagt de nieuwe canon globaal 2 maal
de oude
IV. Jachthaven-complex ten westen van de Greuns
In dit gebied is op een tweetal percelen grond een op
31 december 1995 eindigend erfpachtsrecht verleend.
Deze einddatum is gelijk aan de datum waarop ook de
met de stichting "de Nieuwe Leeuwarder Jachthaven"
gesloten huurovereenkomst met betrekking tot het om
liggende jachthaventerrein afloopt. Wij beraden ons op
Blad 9
dit moment nog over de wijze waarop er na het eindigen
van deze huurovereenkomst met het jachthaventerrein
moet worden gehandeld. Hierop zal te gelegener tijd
nader worden teruggekomen. Hangende de besluitvorming
hieromtrent dient er thans met betrekking tot dit
tweetal erfpachtsrechten eerst een besluit omtrent het
al dan niet laten doorlopen hiervan te worden genomen.
In het geval van het laten doorlopen dient vervolgens
eveneens tot aanpassing van de canon te worden overge
gaan
Wat betreft deze erfpachtsrechten zijn wij het oordeel
toegedaan dat er geen redenen zijn welke nopen om deze
thans te beëindigen. De redenen hiervoor zijn onder
meer: de mogelijkheid voor de erfpachters om de door
hen op de grond uitgeoefende bedrijven (reparatiewerk
plaats annex winterberging voor pleziervaartuigen) te
continueren, de plicht voor de gemeente om bij het
einde van het recht de waarde van de opstallen aan de
afgaande erfpachter te vergoeden, alsmede de redelijke
mogelijkheid tot opzegging welke de hierna te bespre
ken door ons voorgestane mogelijkheid tot het laten
doorlopen van de erfpachtsrechten biedtDaar er aan
het vernieuwen/verlengen van erfpachtsrechten voor de
erfpachter, maar ook voor de grondeigenaar in meer of
mindere mate nadelen zijn verbonden, dient er in deze
gevallen te worden gekozen voor het laten doorlopen
van de erfpacht op grond van artikel 98, boek 5, Nieuw
Burgerlijk Wetboek. Deze oplossing is ook gekozen bij
de, zijdelings onder I al genoemde, erfpachtsrechten
welke 31 december 1990 als einddatum hadden, zij het
dat het doorlopen hiervan nog is gegrond op artikel
779 Oud Burgerlijk Wetboek. Voor het laten doorlopen
van de onderhavige erfpachtsrechten is slechts nodig
dat de erfpachter na de einddatum de grond niet ont
ruimt en de eigenaar binnen zes maanden na dat tijd
stip niet doet blijken dat hij de erfpacht als geëin
digd beschouwt. Is hieraan voldaan dan blijft het be
staande recht met de daarop toepasselijk zijnde bepa
lingen bestaan. Hetzelfde geldt dan ook voor alle door
de erfpachter op het erfpachtsrecht en/of de grond aan
derden verleende rechten. Is het doorlopen van het
recht ingevolge dit artikel een feit geworden dan kan
het recht door zowel de grondeigenaar als de erfpach
ter door opzegging worden beëindigd. Deze opzegging
dient plaats te vinden bij exploit en tenminste een
jaar voor het tijdstip waartegen wordt opgezegd. Moch
ten de ontwikkelingen inzake het jachthavencomplex in
de toekomst daartoe noodzaken dan kunnen de onderhavi
ge erfpachtsrechten derhalve binnen een redelijke ter
mijn worden beëindigd.
De bepalingen welke op deze rechten van toepassing
zijn geven aan dat de Raad eenzijdig en daarmede de