Blad 8
De vorm en inhoud van het huisbezoek wordt neerge
legd in beleidsregels welke eind 1995 door het
College van Burgemeester en Wethouders worden
vastgesteld, gehoord de raadsadviescommissie voor
Economische en Sociale Zaken.
(6) Het beleid ten aanzien van de afdoening van fraude
wordt gecontinueerd met dien verstande dat bij
stelling plaatsvindt vanaf het moment waarop de
Wet op de Administratieve Boeten in werking
treedt
4.3. Uitstroombeleid
(1) Bij de bevordering van de activering en uitstroom
van uitkeringsgerechtigden wordt samengewerkt met
Arbeidsvoorziening
Uitgangspunt van deze samenwerking is een gezamen
lijke verantwoordelijkheid met daarnaast een spe
cifieke verantwoordelijkheid voor bemiddeling
(RBA)scholing (gemeente, ITB) en zorg (gemeente,
SOZA)
Het samenwerkingsconvenant wordt in december 1995
door het College van Burgemeester en Wethouders
vastgesteld
(2) Aan de ontwikkeling van individueel premie-(incen
tive) beleid zal in het najaar van 1995 en gedu
rende 1996 nadrukkelijk aandacht worden gegeven.
Vooralsnog wordt het huidige beleid gecontinueerd.
(3) De sociale en maatschappelijke problematiek en
activering van de C-categorie, uitkeringsgerech
tigden waarbij de afstand tot de arbeidsmarkt der
mate groot is dat zij niet met de reguliere midde
len naar deelname aan het arbeidsproces kunnen
worden geleid, zal worden opgepakt met het nog
verder te ontwikkelen Welzijnsbeleid, minimabeleid
en de instrumenten van Sociale Vernieuwing.
(4) Bij de categorisering van de gezamenlijke bestan
den wordt uitgegaan van drie categorieën. Hierbij
wordt aangesloten bij het vier-fasenmodel van de
arbeidsvoorziening
Fase 1 (categorie a)
Fase 2 (categorie b)
Fase 3 (categorie b)
goed bemiddelbare werk
lozen
bemiddelbaar na kort
traject
bemiddelbaar na intensief
(lang) traject.
Blad 9
Fase 4 (categorie c)vooralsnog niet bemiddel
baar aangewezen op maat
schappelijke en sociale
activering
(5) De taakstelling en verantwoordelijkheden overeen
komstig het terzake bepaalde in het samenwerkings
convenant vast te stellen.
(6) Bij niet of onvoldoende naleving van de verplich
ting met betrekking tot de arbeidsinschakeling
wordt, in afwachting van nadere regelgeving door
het Rijk, het vigerende sanctiebeleid toegepast.
4.4. Voorlichting
(1) De voorlichtingsactiviteiten worden jaarlijks in
een voorlichtingsplan, als onderdeel van het uit-
voerings- en beleidsplan, geformuleerd. Dit plan
richt zich op de in deze notitie beschreven aan
dachtsvelden
(2) De definitieve vorm en inhoud van de voorlichting
zal na evaluatie en op basis van praktijkervaring
verder ontwikkeld worden.
4.5. Toezicht
(1) Het toezicht op de uitvoering van de nieuwe Abw
wordt neergelegd in een controle-protocol en wordt
geïntegreerd in de kwaliteitszorg.
4.6. Minimabeleid
(1) De beoordeling van bijstandsverlening aan jongeren
van 18 tot 21 jaar is afhankelijk van het systeem
van de wet, de aard van de voorziening en de ge
meentelijke interpretatie van bijzondere omstan
digheden.
(2) De draagkrachtperiode wordt in principe vastge
steld op één jaar, tenzij de noodzaak bestaat
hiervan af te wijken. Afwijking is ondermeer moge
lijk wanneer het gaat om periodieke kosten en wan
neer de individuele en/of feitelijke omstandighe
den hiertoe aanleiding geven, bijvoorbeeld ter
voorkoming van liquiditeitsproblemen.
(3) In het kader van de gemeentelijke doelstelling om
te streven naar laagdrempeligheid van de bijzonde
re bijstand wordt vanaf 1 januari 1996 de toepas
sing van het drempelbedrag achterwege gelaten.