Blad 26 d na beëindiging van zijn dienstbetrekking een uitke ring ontvangt op grond van de Ziektewet over de maximale duur, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van die wet; e een uitkering ontvangt, die naar aard en strekking overeenkomt met een uitkering bedoeld onder a of d, worden, indien deze uitkeringen worden ontvangen in verband met een gewezen dienstbetrekking van acht of meer uren per week, in aanmerking genomen voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid, en voor de perioden gelegen in de vijf jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid. 5 Voor de periode van drie jaar, bedoeld in het tweede lid, en voor de perioden gelegen in de vijf jaar, onmiddellijk voorafgaande aan het ontslag, bedoeld in het derde lid, worden perioden waarin een persoon een tot zijn huishouden behorend kind: a beneden de leeftijd van zes jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in dienstbetrekking van acht of meer uren per week werkzaam is geweest of een uit kering heeft ontvangen als bedoeld in het vierde lid volledig, en b vanaf de leeftijd van zes jaar doch beneden de leeftijd van twaalf jaar verzorgt, zonder dat deze persoon in dienstbetrekking van acht of meer uren per week werkzaam is geweest of een uitkering heeft ontvangen als bedoeld in het vierde lid, voor de helft in aanmerking genomen. 6 Voor de toepassing van het vijfde lid worden als pe riode van verzorging niet meegeteld de periode waar in a de verzorgende persoon als werknemer in de zin van een wettelijke regeling inzake werkloosheid recht heeft op een uitkering terzake van werkloosheid, of b de verzorging buiten Nederland plaatsvindt, anders dan tijdens vakantie. 7 Indien er in een gezamenlijke huishouding meer ver zorgende personen zijn als bedoeld in het vijfde lid, wordt voor de toepassing van dat lid als verzorgende persoon van het kind beschouwd, degene van deze per sonen die zij als zodanig hebben aangewezen. Ingeval geen verzorgende persoon wordt aangewezen zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd een van hen die naar hun oordeel als verzorgende persoon moet worden beschouwd, als zodanig aan te wijzen. 8 Voor de toepassing van het vijfde en zevende lid wordt onder a een kind verstaan, een eigen, aangehuwd of pleeg kind; b een pleegkind verstaan, een kind dat als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed. Blad 27 9 De regels die gesteld zijn krachtens artikel 17b, zevende lid, van de Werkloosheidswet, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 10:8 1 In afwijking van artikel 10:7 wordt, indien dit leidt tot een langere wachtgeldduurwaarin tevens voorzo ver van toepassing de bijzondere verlenging als be doeld in het vierde lid is begrepen, de duur van het wachtgeld vastgesteld overeenkomstig de volgende le den 2 De duur van het wachtgeld wordt vastgesteld op drie maanden, vermeerderd voor de betrokkene: a die op de dag van ontslag de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, met een duur gelijk aan 18% van de diensttijd; b die op de dag van ontslag 21 jaar oud is, met een duur van 19,5% van de diensttijd en zo vervolgens per leeftijdsjaar opklimmende met 1,5%; c die op de dag van ontslag 6 0 jaar of ouder is, met een duur gelijk aan 78% van de diensttijd. 3 Ten aanzien van de betrokkene die bij de aanvang van de in het voorgaande lid bedoelde diensttijd in het genot was van wachtgeld, waarvan de duur is vastge steld krachtens het eerste en tweede lid van dit ar tikel, of van een uitkering waarvan de duur is vast gesteld krachtens artikel 11:8, tweede lid van deze regeling, wordt bij de berekening van de duur van het wachtgeld op basis van het tweede lid mede in aanmer king genomen de diensttijd, welke bij de berekening van de duur van het eerder toegekende wachtgeld of de eerder toegekende uitkering in aanmerking is genomen. Op de aldus berekende duur wordt de duur van het eer der toegekende wachtgeld of de eerder toegekende uit kering, met uitzondering van de verlenging, bedoeld in het volgende lid, in mindering gebracht. 4 In aanvulling op de duur van het wachtgeld van de betrokkene die ten tijde van het ontslag een diensttijd, voorzover geldig voor pensioen, van ten minste tien jaar heeft volbracht, wordt, indien de som van zijn leeftijd en diensttijd ten tijde van het ontslag 6 0 jaren of meer bedraagt, na afloop van de termijn waarover wachtgeld is toegekend, een bijzon dere verlenging verleend. Deze bijzondere verlenging duurt tot de eerste dag van de kalendermaand volgende op die waarin hij de leeftijd van 65 jaar heeft be reikt 5 De verlenging als bedoeld in het vierde lid vindt niet plaats in het geval, dat terzake van een eerder toegekend wachtgeld de vorenbedoelde verlenging reeds heeft plaatsgehad, tenzij de betrokkene nadien weder om een diensttijd, voorzover geldig voor pensioen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 229