Blad 28
van ten minste tien jaar heeft vervuld. In dat geval
blijft de tijd die in aanmerking is genomen bij de
bijzondere verlenging, buiten aanmerking.
Vervolgwachtgeld
Artikel 10:9
1 De betrokkene, die het einde van de wachtgeldduur
bedoeld in artikel 10:7, tweede lid, heeft bereikt,
heeft in aansluiting op dat wachtgeld recht op een
vervolgwachtgeld
2 De betrokkene die
a het einde van de wachtgeldduur bedoeld in artikel
10:7, eerste lid, heeft bereikt en
b voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 10:7,
tweede lid, onderdeel a of b, doch uitsluitend we
gens zijn arbeidsverleden geen recht heeft op ver
lenging van de wachtgeldduur, heeft recht op een
vervolgwachtgeld
3 Behoudens het gestelde in de volgende leden is de
duur van het vervolgwachtgeld een jaar.
4 De duur van het vervolgwachtgeld voor de betrokkene
die op de dag van zijn ontslag 57,5 jaar of ouder is,
bedraagt drie en een half jaar.
5 De betrokkene aan wie uitsluitend ingevolge het eer
ste en tweede lid van artikel 10:8 een wachtgeld is
toegekend en die voldoet aan de voorwaarde, bedoeld
in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b, heeft
aansluitend recht op een vervolgwachtgeld, indien het
toegekende wachtgeld eindigt op een tijdstip gelegen
binnen een jaar na de datum waarop zijn wachtgeld zou
zijn beëindigd, wanneer dit zou zijn toegekend inge
volge artikel 10:7. Het vervolgwachtgeld eindigt op
het tijdstip gelegen een jaar na de in de vorige vol
zin bedoelde datum.
6 De betrokkene die op de dag van zijn ontslag 57,5
jaar of ouder is, aan wie uitsluitend ingevolge het
eerste en tweede lid van artikel 10:8 een wachtgeld
is toegekend en die voldoet aan de voorwaarde, be
doeld in artikel 10:7, tweede lid, onderdeel a of b,
heeft aansluitend recht op een vervolgwachtgeld, in
dien het toegekende wachtgeld eindigt op een tijdstip
gelegen binnen drie en een half jaar na de datum
waarop zijn wachtgeld zou zijn beëindigd, wanneer dit
zou zijn toegekend ingevolge artikel 10:7. Het ver
volgwachtgeld eindigt op het tijdstip gelegen drie en
een half jaar na de in de vorige volzin bedoelde da
tum
7 Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, zijn bepa
lingen van het wachtgeld van overeenkomstige toe
passing op het vervolgwachtgeld.
Blad 29
Bedrag van het wachtgeld
Artikel 10:10
1 Het bedrag van het wachtgeld is gedurende de eerste
drie maanden gelijk aan 87% van de bezoldiging, gedu
rende de daaropvolgende negen maanden 7 7% van die
bezoldiging en vervolgens 67% van die bezoldiging.
Bij intrekking van de Wet van 20 december 1984 (Stb.
1984, 657) worden de percentages, genoemd in de vori
ge volzin, met drie procentpunten verhoogd. Het be
drag van het wachtgeld daalt echter niet beneden het
bedrag van het pensioen waarop de betrokkene recht
zou hebben indien hij uit de betrekking waaruit hij
met recht op wachtgeld is ontslagen, op de dag van
dat ontslag zou zijn gepensioneerd naar de dienst
tijd, voorzover geldig voor pensioen, en de bereke
ningsgrondslag, bedoeld in artikel 6.2 van het pensi
oenreglement, in de betrekking waaruit het wachtgeld
is toegekend.
2 In afwijking van het vorige lid is het bedrag van het
wachtgeld tijdens de verlenging bedoeld in artikel
10:8, vierde lid, gelijk aan het bedrag van het pen
sioen, bedoeld in het vorige lid, met dien verstande
dat gedurende het eerste jaar van die verlenging het
wachtgeld ten minste bedraagt 40% van de bezoldiging.
Bedrag van het vervolgwachtgeld
Artikel 10:11
1 Het bedrag van het vervolgwachtgeld is gelijk aan het
minimumloon, met dien verstande dat dit bedrag nooit
meer kan bedragen dan 70% van de bezoldiging.
2 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder het
minimumloon verstaan het maandbedrag van het mini
mumloon bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a,
van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, of,
indien het een betrokkene jonger dan 2 3 jaar betreft,
het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, bedoeld
in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van
genoemde wet, beide vermeerderd met de daarvoor bere
kende vakantiebijslag, bedoeld in artikel 15 van die
wet
Verplichtingen
Artikel 10:12
1 Zolang de betrokkene de leeftijd van 55 jaar niet
heeft bereikt, is hij verplicht een hem aangeboden
betrekking, die hem in verband met zijn persoon
lijkheid en omstandigheden redelijkerwijs kan worden
opgedragen, te aanvaarden danwel tot het verkrijgen
van inkomsten gebruik te maken van elke gelegenheid