Blad 36
c indien de betrokkenen zich zonder toestemming van
Burgemeester en Wethouders in het buitenland ves
tigt of geacht moet worden aldaar duurzaam te ver
blijven;
d indien betrokkene niet voldoet aan de verplichting
die bij of krachtens artikel 10:13, eerste en twee
de lid zijn gesteld;
e indien de betrokkene zich zodanig gedraagt dat hem
ontslag zou zijn verleend als hij in dienst was ge
bleven;
f indien achteraf blijkt, dat vóór het aan de be
trokkene verleende ontslag zich feiten en/of om
standigheden hebben voorgedaan, die zo deze eerder
bekend waren aanleiding zouden hebben gevormd hem
als ambtenaar met toepassing van artikel 8:12 ont
slag te verlenen.
2 Indien de betrokkene de verplichting, bedoeld in
artikel 10:12, eerste lid, niet nakomt, vervalt het
wachtgeld voor het gedeelte waarmede het tezamen met
de verzuimde of verloren gegane inkomsten, de bezol
diging te boven zou zijn gegaan.
3 Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van over
eenkomstige toepassing op de ambtenaar bedoeld in ar
tikel 10:12, zesde lid, aan wie in dat geval een op
soortgelijke wijze berekend lager wachtgeld wordt
toegekend.
4 Het bepaalde in dit artikel is niet van kracht indien
het niet nakomen van voorschriften, het weigeren of
geen gebruik maken van inkomsten geschiedt tijdens
een staking of uitsluiting, behoudens het geval dat
het naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
noodzakelijk is dat de ambtenaar werkzaamheden ver
richt ter vervanging van stakers of uitgeslotenen of
om werknemers behulpzaam te zijn, zulks met het oog
op de openbare veiligheid of gezondheid of voor de
regelmatige functionering van de openbare dienst.
Artikel 10:23
1 Het recht op wachtgeld vervalt:
a met ingang van de eerste dag van de kalendermaand
volgende op die waarin de betrokkene de leeftijd
van 65 jaar heeft bereikt;
b op de dag na het overlijden van de betrokkene;
c op de dag dat betrokkene de in artikel 10:12, twee
de en derde lid, bedoelde inschrijving teniet doet
of nalaat haar op de door het arbeidsbureau danwel
de buitenlandse instantie van arbeidsbemiddelen
bepaalde tijdstippen te doen verlengen;
d op de dag dat betrokkene als ingeschrevene bij het
arbeidsbureau danwel de buitenlandse instantie van
arbeidsbemiddeling verzuimt gevolg te geven aan een
oproeping of aanwijzing van die organisatie danwel
Blad 37
die instantie, die kan leiden tot het verkrijgen
van werk, dat voor hem passend kan worden geacht
danwel weigert dergelijk werk te aanvaarden.
2 Het recht op wachtgeld vervalt met ingang van de dag
waarop betrokkene recht verkrijgt op een WAO-conform
uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid
van 8 0% of meer. Artikel 10:6 tweede lid is van over
eenkomstige toepassing, met dien verstande dat van
dit wachtgeld de duur, voorzover deze wordt berekend
aan de hand van artikel 10:8, en de hoogte worden
vastgesteld te rekenen vanaf de datum van ontslag.
Overlijdensuitkering
Artikel 10:24
1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de
betrokkene wordt aan de nagelaten echtgenoot een be
drag uitgekeerd, gelijk aan de bezoldiging als be
doeld in artikel 10:5, over een tijdvak van drie
maanden. Laat de overledene geen echtgenoot na dan
geschiedt de uitkering ten behoeve van zijn minder
jarige wettige of natuurlijke kinderen danwel min
derjarige pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kin
deren dan geschiedt de uitkering ten behoeve van ou
ders, broers, zusters of meerderjarige kinderen van
wie de overledene kostwinner was
2 Indien ter zake van zijn overlijden aan de in het
eerste lid bedoelde betrekkingen een uitkering wordt
toegekend uit hoofde van een door de overledene ver
vulde betrekking, ten gevolge waarvan op het wacht
geld een vermindering werd toegepast, bedoeld in ar
tikel 10:15, wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan
het verminderde wachtgeld over een tijdvak van drie
maanden
Is de som van beide uitkeringen lager dan de
uitkering, berekend naar het onverminderde wachtgeld
zou zijn geweest, dan wordt de uitkering, berekend
naar het onverminderde wachtgeld, tot laatstbedoeld
bedrag aangevuld.
3 Indien de overledene geen betrekkingen bedoeld in het
eerste lid nalaat, kan het bedrag van de uitkering
geheel of ten dele worden aangewend voor betaling van
de kosten van de laatste ziekte of van de lijkbezor
ging als de nalatenschap van de overleden daartoe on
toereikend is.
4 Op de uitkering als bedoeld in dit artikel wordt in
mindering gebracht het bedrag van de uitkering waarop
de nagelaten betrekkingen van de gewezen ambtenaar
ter zake van diens overlijden aanspraak kunnen maken
uit hoofde van een bepaling geen gemeentelijke
rechtspositieregeling danwel krachtens enige wette
lijke voorgeschreven verzekering tegen ziekte,