Blad 52
betaling van de uitkering, bedoeld in de artikelen 11:6
tot en met 11:15, opgeschort.
Afkoop
Artikel 11:19
Op verzoek van de betrokkene die voldoet aan de voor
waarde, bedoeld in artikel 11:7, tweede lid, onderdeel a
of b, kan het recht op uitkering geheel of ten dele wor
den afgekocht.
Verval en opnieuw toekennen van het recht op uitkering
Artikel 11:20
1 Het recht op uitkering dat in verband met het niet
voldoen aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 11:7,
tweede lid, onderdeel a of b, uitsluitend wordt vast
gesteld ingevolge artikel 11:7, eerste lid, vervalt
met ingang van de dag waarop de werkloosheid eindigt
en wordt bij weer intredende onvrijwillige werkloos
heid opnieuw toegekend voor de resterende duur met
ingang van de dag waarop de laatstbedoelde werkloos
heid ingaat, tenzij de betrokkene terzake van deze
laatstelijk opgetreden werkloosheid aanspraak heeft
op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of
krachtens enige publiekrechtelijke regeling inzake
wachtgeld of uitkering.
2 Voor toepassing van dit artikel wordt onder beëindi
ging van de werkloosheid begrepen:
a het aanvaard hebben van een naar zijn aard vaste
dienstbetrekking
b het gedurende een periode van een maand vervuld
hebben van een naar zijn aard tijdelijke dienstbe
trekking bij dezelfde werkgever, voorzover de om
vang van de nieuwe dienstbetrekking ten minste ge
lijk is aan die van de dienstbetrekking op basis
waarvan het recht op uitkering bestaat.
3 Een betrokkene die bij afloop van de opnieuw toege
kende uitkering, als bedoeld in het eerste lid, nog
onvrijwillig werkloos is, heeft opnieuw recht op een
uitkering, mits de betrokkene:
a binnen 6 maanden na de dag waarop het recht op uit
kering ontstond als bedoeld in artikel 11:6, eerste
lid, onder a, arbeid in dienstbetrekking heeft aan
vaard; en
b in ten minste 13 weken opnieuw werkzaam is geweest
als werknemer als bedoeld in artikel 3 van de Werk
loosheidswet
4 Voor de toepassing van het derde lid worden weken
waarop de betrokkene zonder te werken loon heeft ont
vangen, gelijkgesteld met gewerkte weken.
5 De duur van de uitkering, als bedoeld in het derde
Blad 53
lid, bedraagt zes maanden, verminderd met de reste
rende duur van de opnieuw toegekende uitkering als
bedoeld in het eerste lid.
6 Burgemeester en Wethouders beslissen over het opnieuw
toekennen van de uitkering, als bedoeld in het eerste
lid en op toekenning van een uitkering als bedoeld in
het derde lid, op aanvraag door de betrokkene.
7 Het recht op uitkering vervalt wanneer de daartoe
strekkende aanvraag, bedoeld in het zesde lid en in
artikel 11:6, achtste lid, niet binnen een termijn
van twee jaren na het ontstaan of het opnieuw ont
staan van dat recht bij Burgemeester en Wethouders is
ingekomen
Verplichtingen
Artikel 11:21
1 Zolang de betrokkene de leeftijd van 55 jaren niet
heeft bereikt is hij verplicht een hem aangeboden be
trekking, die hem in verband met zijn persoonlijkheid
en omstandigheden redelijkerwijs kan worden opgedra
gen, te aanvaarden danwel tot het verkrijgen van in
komsten gebruik te maken van elke gelegenheid die in
verband met zijn persoonlijkheid en omstandigheden
passend kan worden geacht.
2 Zolang de betrokkene de leeftijd van 5 5 jaar nog niet
heeft bereikt, is hij verplicht zich bij het arbeids
bureau van zijn woonplaats als werkzoekende te doen
inschrijven op de eerste werkdag, volgende op die
waarop het ontslag ingaat. Hij dient binnen veertien
dagen daarna een bewijs van inschrijving als werkzoe
kende van het arbeidsbureau aan Burgemeester en Wet
houders over te leggen.
3 De betrokkene, die op de dag van het ontslag metter
woon verblijf houdt in het buitenland danwel nadien
metterwoon verblijf gaat houden in het buitenland en
die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt,
is verplicht zich te doen inschrijven als werkzoeken
de bij een aldaar gevestigde instantie van arbeidsbe
middeling die daartoe de mogelijkheid biedt en die
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders ver
gelijkbaar is met het arbeidsbureau.
4 Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat de in
het tweede en derde lid omschreven verplichting niet
geldt voor bepaalde betrokkenen of groepen van
betrokkenen.
5 De betrokkene, bedoeld in het eerste lid, is voorts
verplicht zich te gedragen naar de voorschriften die
hem door Burgemeester en Wethouders in het algemeen
of voor enig bijzonder geval worden gegeven, strek
kende tot het verkrijgen van een betrekking of andere
bron van inkomsten.