Blad 4 Voor de overdracht van alle bestaande gemeentelijke risi co's is wel de instemming van de corporaties vereist. Hoe wel ook hier sprake is van keuzevrijheid (maar dan voor de corporaties) heeft het niet instemmen van de corporaties eveneens gevolgen: er kan geen gebruik worden gemaakt van de nieuwe faciliteiten van het WSW. Uitgaande van de be reidheid van de gemeente om de bestaande risico's wel over te dragen heeft dit voor de gemeente echter geen gevolgen bij een eventueel beroep op de rijksdeelneming in verstrek te gemeentegaranties: de gemeente wordt ook in dit geval geacht al het mogelijke te hebben gedaan om verliezen te beperken. In paragraaf 6. zullen wij verder ingaan op het standpunt van de corporaties inzake de inschakeling van het WSW. 5. Garantiestructuur en financiering vanaf 1 april 1994. Na de taakuitbreiding van het WSW ziet de garantiestrucuur in de volkshuisvesting er als volgt uit: De primaire zekerheid bestaat uit het vermogen van het CFV, de secundaire zekerheid betreft de zekerheidsstelling door het WSW. De tertiaire zekerheid bij borging door het WSW bestaat uit de achtervangfunctie van het Rijk en gemeenten (ieder 50 procent) Daarmee kan worden vastgesteld, dat de risico's voor de gemeente te verwaarlozen zijn. Nu vaststaat dat de bedrijfstak in staat is zelf in zijn financiering te voorzien en de risicopositie van gemeenten bij borging door het WSW door de instelling van het CFV duidelijk is verbeterd achten wij de tijd rijp om de finan ciële relatie met de corporaties te herzien. Dit houdt in, dat wij voorstellen in zijn algemeenheid geen medewerking meer te verlenen aan langlopende financiering van investe ringen of herfinancieringen van corporaties. Alleen in bij zondere gevallen zal van deze lijn kunnen worden afgeweken. Een recent voorbeeld is de aankoop van 280 woningen in de wijk Nijlan door de Woningstichting Patrimonium. De belangrijkste criteria bij de beoordeling van deze ge vallen zijn dat het volkshuisvestingbelang hiermee in be langrijke mate wordt gediend en dat de risico's voor de gemeente minimaal zijn. Helemaal zonder risico's kan de positie van gemeenten ten opzichte van corporaties echter niet zijn. In situaties, dat een corporatie naar het oordeel van het CFV financieel moet worden gesaneerd, zal het CFV tevens kijken of de ge meente op grond van haar taak als toezichthouder medever antwoordelijk kan worden gesteld voor de slechte vermogens positie waarin de corporatie verkeert of dreigt te komen. Blad 5 Het gaat hier dus niet specifiek om financieringsrisico's, maar om een situatie, dat de financiële continuïteit van een corporatie in het geding isOverigens kunnen problemen met de betaling van rente en aflossing meestal niet los worden gezien van een slechte vermogenspositie van een cor poratie Indien deze medeverantwoordelijkheid aanwezig wordt geacht moet er rekening mee worden gehouden, dat het CFV ook een financiële bijdrage van de gemeente in de saneringskosten verlangt. Door de voorgestelde overdracht van de gemeente garanties met rijksdeelneming worden de risico's voor de gemeente echter gereduceerd. De kans dat de gemeente mede verantwoordelijk wordt gesteld schatten wij daarom niet hoog in Dat laatste veronderstelt wel een adequaaat financieel toe zicht op de corporaties. De toetsingen die in dit kader van belang zijn zullen nog nader worden geregeld in een met de corporaties af te sluiten deelconvenant in het kader van het Besluit Beheer Sociale Huursector. 6Standpunt corporaties Met de corporaties is over het gemeentelijk voornemen een aantal malen overleg gepleegd. In dit overleg is naar voren gekomen, dat bij corporaties een zekere voorkeur bestaat voor handhaving van de bestaande situatie, zijnde financie ring met gemeentelijke leningen. Een tweetal argumenten moet deze stellingname ondersteunen: Ten eerste bestaat de indruk bij corporaties, dat financie ring door de gemeente in financieel opzicht aantrekkelijker is. Dit laatste bestrijden wij. Uit marktverkenningen is gebleken, dat er geen aanwijsbaar voordeel meer valt te behalen met het aantrekken van langlopende leningen via de gemeente. In de afgelopen jaren heeft het WSW een zodanig vertrouwen opgewekt bij de geldgevers, dat de tarieven waaronder langlopende geldleningen onder borgstelling van het WSW kunnen worden verstrekt inmiddels concurrerend zijn met gemeentelijke leningen. Ook binnen de bedrijfstak zelf heerst die overtuiging. Ten tweede vrezen de corporaties, dat het WSW bij het toet sen van de risico's van aan te trekken leningen, een te prominente rol zal spelen in beslissingen van beleidsmatige aard. Wij merken hierover op, dat nu corporaties meer en meer verzelfstandigen, zij te maken krijgen met normen die in het kader van financiering bij de beoordeling van in de markt opererende ondernemingen niet ongebruikelijk zijn. Het gaat echter te ver om te stellen, dat daarmee de be leidsvrijheid van de corporaties, voorzover passend binnen de wettelijk vastgelegde doelstellingen, teveel wordt be knot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 271