Het antwoord op de vraag of Stadsbeheer gegeven de hier geschetste omstandigheden in staat is om op de vrije markt te functioneren hangt af van de mogelijkheden die deze markt biedt. Uit de analyse van de markt voor de uitvoerende taken van Stadsbeheer komt naar voren dat deze geen reële perspectieven biedt. De afzetmarkt groeit nauwelijks waardoor het verwerven van een marktaandeel erg moeilijk zal zijn en alleen maar ten koste van anderen zou lukken. Daar komt bij dat de markt al is verzadigd met aanbieders. Boven dien zijn op de markt waar Stadsbeheer mee te maken heeft gespecialiseerde bedrijven werkzaam en vindt de concurrentie vooral plaats op basis van de prijzen. Dit brengt Stadsbeheer bij een eventuele verzelfstandiging in het nadeel omdat Stadsbe heer voor zijn brede assortiment van produkten nooit in dezelfde mate gespecialiseerd zal kunnen zijn als de particuliere sector. Het moeten produceren van het totale assortiment produkten zal bij Stadsbeheer na verzelfstandiging ten koste gaan van de afzonderlijke produkten. Alleen wanneer de schaal van de produktie groot genoeg is kan de produktie van de afzonderlijke produkten in zelfstandige eenheden worden ondergebracht en kunnen per produkt optimale produktie-omstandigheden worden geschapen. Deze schaalvergroting zou door samenwerking tot stand kunnen komen. Ook de beperkte omvang van de regionale markt bemoeilijkt een externe verzelfstandiging van Stadsbeheer. Zo zal een eventueel verlies van de gemeente Leeuwarden als opdracht gever van een verzelfstandigd Stadsbeheer nooit met andere opdrachtgevers in de regio kunnen worden gecompenseerd. Stadsbeheer zou hierdoor voor onbepaalde tijd van de gemeente Leeuwarden afhankelijk blijven en omgekeerd blijft de gemeente als aandeel houder van Stadsbeheer ook in een relatie van afhankelijk- en verantwoordelijkheid. De vraag doet zich dan voor of in een dergelijke situatie wel gesproken kan worden van een externe verzelfstandiging in de geest van de uitgangspunten van de gemeenteraad waarin over een voor onbepaalde tijd levensvatbaar bedrijf wordt gesproken. Ook al zou de markt voldoende perspectief bieden, dan nog is het om de volgende redenen onwaarschijnlijk dat Stadsbeheer op de vrije markt zou kunnen functioneren: a. Het management is kwantitatief en kwalitatief onderbezet; b. Stadsbeheer levert geen produkten waarop anderen nu echt zitten te wachten; c. Bij Stadsbeheer doen zich in vergelijking met de particuliere sector achterstandssituaties voor op het gebied van de actuele (vak-)kennis en de gebruikte technologie; d. Stadsbeheer zou op dit moment aan derden voor haar produkten te hoge tarieven in rekening moeten brengen; e. Er zijn binnen Stadsbeheer in vergelijking met particuliere ondernemingen achterstan den in de wijze van bedrijfsvoering, die onvoldoende bedrijfsmatig is. Integrale verzelfstandiging van Stadsbeheer zou in de huidige situatie betekenen dat de greep van het gemeentebestuur op mogelijke commerciële missers van het management te klein zou worden. Een en ander betekent niet dat verzelfstandigingen van delen van Stadsbeheer of andere vormen van afstoting van taken voor altijd tot de onmogelijkheden zullen behoren. Aangezien de integrale verzelfstandiging van Stadsbeheer niet reëel is en de voortzetting van het beleid van uitbesteding in zijn huidige vorm ongewenst, doet zich de vraag voor welke koers deze dienst zal moeten volgen. Wanneer het streven naar een kleiner ambtelijk apparaat een richtinggevende beleidsdoelstelling blijft en tegelijker tijd het handhaven van de kwaliteit van de ambtelijke dienstverlening als even belangrijke doelstelling wordt geformuleerd, bestaan er voor het gemeentebestuur twee hoofdlijnen om uit te kiezen. De eerste lijn bestaat uit het zo snel mogelijk verkleinen van de organisatie door het verkopen van bedrijfsonderdelen of het overdoen van mensen met het werk aan particuliere bedrijven en het bij derden gaan inkopen van de benodigde produkten. De tweede optie bestaat uit het minder snel verkleinen van de organisatie en het behouden van invloed op het tot stand komen van de kwaliteit van de dienstverlening, door per taak of per cluster van taken te bezien welke ontwikkeling het meest gewenst is. Deze alternatieven worden hier respectievelijk het "gericht afbouwen" en het "ontwik kelen in deeltrajecten" genoemd. Bij beide alternatieven zal het nodig zijn om vooraf een grondige bestuurlijke en ambtelijke kemtakendiscussie te voeren aan de hand waarvan zal kunnen worden bepaald bij welke taken het gemeentebestuur welke mate van bemoeienis zal moeten blijven houden. De uitvoering van het alternatieve scenario "gericht afbouwen" heeft als voordelen dat het op de korte termijn in beperkte mate wat inkomsten kan opleveren en dat het - complicerende procedures buiten beschouwing gelaten - relatief snel kan worden uitge voerd. Nadelen zijn dat er grote sociale onrust in het gemeentelijk apparaat zal ontstaan en dat kosten zullen moeten worden gemaakt om gedurende die periode van onrust de dienstverlening te garanderen. Daarnaast is de kans aanwezig dat het imago van de gemeente Leeuwarden als werkgever verslechterd. Bij eventuele toekomstige intergemeen telijke samenwerking loopt Leeuwarden het risico om na de uitvoering van deze variant niet meer te beschikken over een onderhandelingspositie wanneer de uitvoerende taken aan de orde zijn. Geadviseerd wordt om voor Stadsbeheer per taak of per taakcluster deeltrajecten te ontwikkelen zodat per taak een optimaal evenwicht kan worden gezocht tussen de gewenste bestuurlijke zeggenschap over de uitvoering van de taak en de noodzakelijke mate van zelfstandigheid van de uitvoerende organisatie zodat deze ook op termijn een goede kwaliteit dienstverlening zal kunnen blijven bieden. Het behoud van de kwaliteit en het verbeteren van de prijs-prestatieverhouding zijn in dit scenario de belangrijkste doelen. Van groot belang is hierbij het streven naar het realiseren van voldoende schaal bij de uitvoering van de taken zodat de kwaliteit en de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd kunnen blijven worden. Samenwerking met een of meerdere gemeenten of met particuliere ondernemingen, wel of niet gevolgd door verzelfstandigingen, ligt hierbij voor de hand. Dan kunnen immers met dergelijke strategische allianties zogenaamde win- win-situaties ontstaan, waarin partijen elkaar met technologie, capaciteit of deskundigheid bijstaan. Om een en ander te kunnen realiseren zal binnen Stadsbeheer vooraf een reeks maatregelen moeten worden getroffen die leiden tot verbetering van de organisatie en tot het vergroten van de kans op samenwerking. Zo zal het management moeten worden versterkt, zal een cultuurverandering moeten plaats vinden van intern gericht en afwach tend naar een externe oriëntatie en meer initiërend gedrag en zullen de beheersing van de organisatie en de aansturing moeten worden verbeterd. In dit kader zal de betrokkenheid van het gemeentebestuur bij de organisatie-ontwikkeling moeten worden vergroot en zal contract-management moeten worden ingevoerd. Gestreefd zal moeten worden naar de dekking van de kosten van de hier bedoelde maatregelen met de opbrengsten uit de 41 42

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 28