Blad 10 Zoals gesteld hebt u zich in uw vergadering van 13 november 1995 uitgesproken voor de keuzemogelijkheid voor de gehele doelgroep per 1996. Hierbij heeft u zich echter afgevraagd of het bieden van bedoelde keuzemogelijkheid betaalbaar zou zijn. Gelet hierop en op het onderzoek van VB-Advies merken wij het volgende op Uit het onderzoek blijkt dat bij een keuzemogelijkheid 40 a 47% kiest voor het collectief vervoer en 53 a 60% voor een finan ciële vergoeding. Indien deze percentages worden toegepast op het huidige aantal voor vervoer geïndiceerde gehandicapten (1362) dan zou dat betekenen dat 545 a 640 personen kiezen voor collectief vervoer en 722 a 817 personen voor een financiële vergoeding. De kosten van het collectief vervoer worden bepaald door een vast bedrag en een bedrag per gebruiker gebaseerd op 111 zones. Het collectief vervoerssysteem wordt derhalve relatief duurder bij een verminderd aantal deelnemers, doch de totale kosten (van het contract met een vervoerder) worden tevens bepaald door het aantal deelnemersEen verminderd aantal deelnemers heeft derhalve een kosten verhogend effect. Op grond van het huidige contract met de Fram (tot 1 april 1996) gebaseerd op 700 deelnemers) bedragen de kosten f 1.071.539,= (f 750.050,= variabel deel derhalve op basis van aantal deelnemers en f 321.489,= voor de vaste kosten), dit betekent f 1.530,= per deelnemer. Hierbij merken wij nog op dat bij een aantal van minder dan 53 7 gebruikers het collectief vervoerssysteem in onze gemeente niet rendabel is Voor wat betreft de kosten van een financiële vergoeding voor vervoer, merken wij op dat dient te worden bepaald welk bedrag als financiële vergoeding voor eigen vervoer adequaat wordt geacht. Hierbij heeft de klankbordgroep de wens geuit een gelijke vergoeding voor beide categorieën voor te staan. De hoogte van de financiële vergoeding kan worden gerelateerd aan de hoogte van het bedrag dat de gemeente heeft in de kosten van een gebruiker die aan het collectieve vervoer deelneemt. De kosten van het collectieve vervoerssysteem bedragen op dit moment (bij het aantal gebruikers van 700 per 1-10-'95) f 1.530,= per gebruiker. Gelet hierop, maar ook op het feit dat uit het onlangs gehouden onderzoek blijkt dat voor 77% van de respondenten die kiezen voor een financiële vergoeding een bedrag tussen f 1.250,= en f 1.500,= het minimum is, stellen wij voor de hoogte van de financiële vergoeding vast te stellen op f 1.500,=. Om de kosten beheersbaar te houden, stellen wij voor de hoogte van de financiële bijdrage vervolgens los te koppelen van de kosten van het collectief vervoer per gebruiker (bij minder deelname worden de kosten per gebruiker immers hoger) Vanuit bovenbedoeld onderzoek kan worden afgeleid welke ver voersvoorziening thans zou worden gekozen door de huidige doelgroep, indien per 1 januari 1996 de keuzemogelijkheid wordt Blad 11 geboden. Niet duidelijk is wat de verschuivingen zullen zijn tijdens het gebruik. Het is immers mogelijk dat iemand per 1 januari kiest voor de financiële vergoeding, maar bijvoorbeeld door de verslechtering van de handicap in de loop der tijd kiest voor gebruik van het collectief vervoer (of andersom) Deze mogelijkheid tot verschuiving achten wij wel noodzakelijk, doch i.v.m. de uitvoerbaarheid slechts één maal per jaar (1 januari) mogelijk. Evenmin kan op basis van het onderzoek worden ingeschat welke keuze degene maakt die na 1 januari a.s. voor een vervoersvoor ziening in aanmerking komt. Het onderzoek heeft immers plaats gevonden onder de huidige gebruikers. Bovendien blijkt uit het onderzoek dat de keuze (grotendeels) wordt bepaald door de gewenning, dit terwijl er bij de potentiële doelgroep nog geen sprake van gewenning kan zijn. In dit kader merken wij nog op dat de jaarlijkse kosten bij een keuzemogelijkheid niet exact zijn te ramen. Dit in tegenstelling tot een systeem waar het primaat ligt bij het collectief vervoer. Dan wordt er nlop grond van een aanname van een zeker aantal gebruikers (dat per jaar met ca. 2 5% zal toenemen) een overeenkomst afgesloten met de toekomsti ge uitvoerder van dit vervoer. Hierdoor wordt duidelijkheid verkregen voor een periode van drie jaar over de maximale kosten per gebruiker en wat het beschikbaar stellen van het collectieve uitvoeringsapparaat zal kosten. Bij het hanteren van de vrije keuze van vervoersvoorzieningen is echter geen exacte raming te maken van de kosten en van het verloop van de keuzen, derhalve zal er sprake zijn van een open-eind financiering. Ondanks bovengenoemde onzekerheden kan worden gesteld dat de keuzemogelijkheid (hoe de keuze van de gebruikers ook uitvalt) in 1996 kan worden gefinancierd uit de storting in het fonds WVG in 1996. Hierbij is rekening gehouden met de aanname dat de groei in het gebruik van de voorziening zoals deze heeft plaatsgevonden in de tweede helft van dit jaar zich voortzet in 1996 Gelet op het bovenstaande kan worden geconstateerd dat het bieden van een keuzemogelijkheid (financieel) haalbaar lijkt. Naar aanleiding hiervan zijn wij nog nagegaan of er en zo ja welke nadelen er kleven indien bedoelde keuzemogelijkheid per 1 januari 1996 wordt geboden. 10. Nadelen (bij uitvoerbaarheid) van een keuzemogelijkheid. Wij zijn van mening dat met ons beleid en de uitvoering ervan moet worden gestreefd naar de hoogste kwaliteit. Zoals gesteld kan de kwaliteit van het collectief systeem bij deelname van alle vervoersgerechtigden en voor hetzelfde budget aanzienlijk worden uitgebreid en verbeterd. Indien per 1 januari de bedoelde keuzemogelijkheid wordt geboden is deze uitbreiding en verbetering niet mogelijk met de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1995 | | pagina 297