MEMORIE VAN ANTWOORD
m.b.t. het rapport Onderzoek Stadskantoor
Aan de Gemeenteraad,
Op 18 april 1995 heeft de raadscommissie Bestuur
en Middelen intensief gediscussieerd over de rap
portage van de onderzoekscommissie. Daarbij zijn
aan ons veel vragen gesteld waarop wij nog geen
antwoord konden geven. De commissie gaf ons enige
dagen de tijd voor de beantwoording.
Wij hebben ons uitvoerig beraden op de beantwoor
ding daarvan, mede in het licht van het ernstige
feit dat meerdere fracties de vertrouwenskwestie
hebben gesteld. Dit betekent dat wij de beantwoor
ding in een breder kader hebben geplaatst.
Wij hebben eerst geruime tijd aandacht geschonken
aan de vraag wat oorzaken kunnen zijn van onze
beleving dat commissie/raad en college niet, en
niet alleen in dit geval maar ook in meer situa
ties in de afgelopen periode, op dezelfde golf
lengte met elkaar communiceerden. Wij zijn daarbij
bij onszelf te rade gegaan en kwamen daarbij uit
bij de bestuurscultuur die in de loop der jaren is
ontstaan. Een cultuur die van het originele monis
me gegroeid was naar een op dualisme lijkende cul
tuur. Een cultuur van een sturend college en een
controlerende raad. Een raad met collegefracties
die, in ieder geval in de ervaring van de niet-
collegepartijendichterbij collegeleden zitten en
daardoor meer kennis en invloed hebben. Maar ook
met fracties die daardoor naar een rol van 'de
oppositie' werden gedrukt. Daarmee kan er een
paradoxale situatie ontstaan zijn waarin de raad
zich wel verantwoordelijk voelde voor het bestuur
van de gemeente maar tegelijk het gevoel had die
rol niet meer ten volle te kunnen uitvoeren. An
ders en eenvoudiger gezegd, er is een situatie
ontstaan waarin het bestuur van de gemeente, zijn
de de leden van de gemeenteraad samen met de bur
gemeester, zich niet meer een echt collegiaal
bestuur voelde waarin de leden van dat bestuur
weliswaar verschillende meningen over te nemen
maatregelen kon hebben, maar in gezamenlijkheid
wel tot een afgewogen besluit kwam. Het college
was formeel wel een deel van de raad, maar door de
grote kennisvoorsprong bij steeds gecompliceerder
&LjiqejC 2/D