het aantal minimum huishoudens
Hierbij moet echter wel een kanttekening worden geplaatst: het verschil in aantallen AOW-
gerechtigden heeft in ieder geval te maken met het feit dat in de tabel uit het rapport
Het aantal WAO-gerechtigden op het sociaal minimum is toegenomen. Van 650 huishoudens
met een minimum WAO-uitkering in 1988 tot 1869 huishoudens in 1995. De oorzaak hiervan
ligt in de gewijzigde WAO-wetgeving, waardoor mensen veel eerder dan voorheen op het
minimum terechtkomen dan zes jaar geleden. Het aantal langdurig werklozen en bijstandsont
vangers is ongeveer gelijk gebleven.
Het volgende diagram geeft een duidelijk beeld van de samenstelling van de groep minima
in Leeuwarden in 1995.
2.2. Koopkracht minima
Koopkrachtontwikkel ingen
De koopkracht is voor alle inkomensgroepen de laatste jaren omhoog gegaan. De minima zijn
minder in koopkracht vooruitgegaan dan de overige inkomensgroepen. Voor de laagste
10%-groep (waartoe de minima behoren) is de koopkracht vanaf 1989 tot met 1994 gestegen
met 1.08%. De gemiddelde koopkracht voor alle inkomens is vanaf 1989 tot en met 1994
gestegen met 2.8%. De koopkrachtontwikkelingen over het jaar 1993-1994 berusten op
voorlopige schattingen. (Bron: CBS, Sociaal-economische maandstatistiek 1995/8). De mensen
met een minimum-uitkering zijn er de afgelopen jaren dus minder op vooruitgegaan dan de
mensen uit de andere inkomensgroepen.
9
Armoede uit de stilte hoogstwaarschijnlijk ook AOW-gerechtigden zijn meegerekend die net
boven het sociaal minimum leven. Als dat voor de tabel van 1995 ook gebeurd zou zijn, zou
het totaal aantal AOW-gerechtigden ook in die tabel veel groter zijn. Daarmee zou ook het
totaal aantal minima in 1995 zijn toegenomen! Tegelijkertijd mag er echter vanuit worden
gegaan dat er in 1995 minder AOW-gerechtigden van het "kale" minimum leven dan in 1988,
doordat mensen in het verleden aanvullende pensioenregelingen hebben getroffen.
1995