Blad 2 Bij het gebruik van een directiestatuut geldt een aantal spelregels. Van de schoolleiding wordt verwacht dat zij in de navolgende gevallen ons college tevoren raadpleegt de school is van plan het tot dan gevoerde beleid sub stantieel aan te vullen of daarvan af te wijken; wanneer de kans bestaat dat het bestuur op zijn ver antwoordelijkheid zal worden aangesproken voor een door de directie voorgenomen besluit; wanneer uit een door de directie te nemen beslissing niet voorziene financiële of andere belangrijke conse quenties kunnen voortvloeien; wanneer het bestuur daar uitdrukkelijk om vraagt. Ook meer zelfstandige scholen moeten zich ervan bewust zijn, dat zij deel uitmaken van een groter geheel. Wanneer een besluit van de directie het belang van één of meer an dere openbare basisscholen raakt of kan raken, behoort te voren met de directies van die scholen te worden overge legd. Voor het geval dat overleg niet het gewenste resul taat oplevert, kan de betrokken zaak aan het bevoegd gezag worden voorgelegd. 'Directiestatuut' openbaar onderwijs Leeuwarden Het voorliggende directiestatuut is tot stand gekomen in samenspraak met alle betrokken directeuren, eerst via het zgnKlein Directeurenoverleg (vergadering 26 januari 1996) en vervolgens het Groot Directeurenoverleg (vergadering 14 februari 1996)De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft ons in haar vergadering van 7 maart 1996 vervolgens positief geadviseerd over het concept. Bij de opstelling van het directiestatuut is uitgegaan van het feit, dat zo wel het bevoegd gezag als de directeuren de ruimte moeten hebben om vorm te geven aan hun nieuwe rollen en verant woordelijkheden. Gedurende deze periode dient een zekere mate van flexibiliteit te bestaan met betrekking tot de inhoud van het directiestatuut. Afhankelijk van de mate van zelfstandigheid die wij de di rectie (op termijn) wensen toe te kennen wordt het direc tiestatuut nader ingevuld. De uitkomsten van de discussie inzake de toekomstige managementstructuur zullen van in vloed zijn op huidige taak- en bevoegdheidsverdeling tussen ons college en de directeuren. Voor uitgebreide informatie wordt kortheidshalve verwezen naar de bij het concept-statuut behorende toelichting. Blad 3 Onder de vermelding dat de Commissie Welzijn om advies is gevraagd en deze u in haar vergadering van 3 0 mei 1996 heeft geadviseerd met ons voorstel in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd concept besluit Leeuwarden, 6 juni 1996. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, drsH.H. Apotheker burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 243