38
39
Financieel perspectief
stuk 1 zijn in vorenstaande tabel opgenomen.
5.5.6 Stand algemene reserve
Uit het in paragraaf 5.5.1 gegeven overzicht blijkt dat er de eerste jaren sprake is
van een begrotingstekort. Wij gaan er vanuit dat deze incidentele begrotingstekorten
worden gedekt ten laste van de algemene reserve.
De stand van de algemene reserve bedraagt, daarvan uitgaande, per het einde van het
jaar:
1995
1996
1997
1998
1999
2000
15,30
7,7
2,7
0,60
0,6
0,9
Recent onderzoek heeft uitgewezen dat verkoop van de aandelen Bouwfonds Neder
landse Gemeenten tegen de actuele waarde ervoor zal zorgen dat de algemene reserve
niet beneden de door de gemeenteraad vastgestelde ondergrens van de bandbreedte
van f 3 miljoen zal komen.
5.5.7 Risico's
De gemeente loopt bij de uitvoering van haar beleid risico's. Deze risico's hebben te
maken met de bedrijfsvoering van een bedrijf met een "omzet" van ruim f 600
miljoen maar ook met het specifiek karakter van een overheidsbedrijf. Te denken valt
daarbij ondermeer aan het grote aantal beleidsvelden waarop de gemeente werkzaam
is, de gevoeligheid voor maatschappelijke ontwikkelingen, de open-einde regelingen,
de afhankelijkheid van de rijksoverheid en het feit dat bij de beleidsbepaling en
uitvoering niet alleen bedrijfseconomische argumenten doorslaggevend zijn maar ook
andere motieven een grote rol spelen.
In bijlage 2 is een overzicht van de thans bekende belangrijkste risico's opgenomen.
6 TAAKSTELLING
In deze perspectiefnota stellen wij een intensivering van de uitvoering van een
beperkt aantal hoofdprioriteiten voor. Deze inzet van extra middelen ten behoeve van
deze intensivering leidt tot een extra financiële last. In het vervolg van dit hoofdstuk
gaan wij in op de omvang van de hieruit voortvloeiende taakstelling. Vervolgens gaan
wij in op de mogelijkheden om de taakstelling in te vullen.
6.1 Omvang taakstelling
De inzet van extra middelen voor het werkgelegenheidsbeleid, infrastructuur ten
behoeve van werkgelegenheid, acquisitie en andere maatregelen ter bevordering van
versnelde verkoop bedrijfsterreinen en het Grote Stedenbeleid resulteert in een tekort
van f 0,8 miljoen in de meerjarenramingen.
Dit tekort moet worden verhoogd met de effecten van intensivering onderhoud
fysieke leefomgeving, de herbezetting arbeidsduurverkorting en Leeuwarden in
Stelling. Voor deze laatstgenoemde maatregelen zullen aanvullend ombuigingsmaatre
gelen getroffen moeten worden. Deze zullen tot besparingen moeten leiden in
dezelfde jaren als waarin deze beleidsintensiveringen tot extra uitgaven leiden.
Besluitvorming over deze onderwerpen vindt na de zomervakantie plaats.
6.2 Invulling taakstelling
Voor de invulling van de taakstelling beraden wij ons met de directieraad over
mogelijke ombuigingsmaatregelen. Het resultaat van dit beraad zal na de zomervakan
tie aan u worden voorgelegd.
Bij het formuleren van de ombuigingsmaatregelen houden wij rekening met het feit
dat de organisatie nog belast is met de realisering van een aantal bestaande taakstel
lingen in de vorm van afstoten van taken en efficiencyverbetering.
Efficiencyverbetering
In het kader van de Perspectiefnota 1996-1999 is besloten tot een taakstelling van
10% op de loonsom van de aanwezige personeelsformatie, in te vullen door een
verhoging van de efficiency en aanpassing van de bedrijfsvoering. De uitvoering van
deze opdracht loopt nog. Wij zijn van mening dat een verdere taakstelling op de
uitvoeringsorganisatie resulteert in een onaanvaardbaar verlies aan kwaliteit. Dat geldt
te meer omdat de LIS-operatie, die op 1 januari 1998 moet zijn afgerond, in volle
uitvoering is. Het risico van een afbreuk van de doelstellingen door een nieuwe
efficiency-taakstelling, is ons inziens te groot.
Overigens merken wij op dat in het financieel perspectief rekening is gehouden met
de financiële effecten van de efficiency-winst te realiseren door een herstructurering
van onze zwemvoorzieningen.