Inleiding
De "rekening op hoofdlijnen" beoogt de gemeenteraad op een meer beschrijvende,
minder cijfermatige wijze inzicht te bieden in hoofdzaken. In dit deel van de jaarre
kening 1995 wordt naast de balans met toelichting, ingegaan op het voordelige
resultaat over 1995 en op de bestemming hiervan. Daarnaast wordt een toelichting
gegeven op de belangrijkste activiteiten per dienst en de prestaties die er zijn gele
verd.
De reguliere jaarrekening bevat de meer gedetailleerde financiële informatie. Dit
gedeelte van de gemeenterekening is de financiële vertaling van het eerste deel. Het
bevat de balans met een uitgebreide toelichting, een nadere toelichting op het resul
taat en een analyse van de verschillen die er bestaan tussen begroting en rekening.
Tot voor kort was het gebruikelijk om alleen dit onderdeel van de jaarrekening aan
de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden.
Door de presentatie in twee delen wordt zowel tegemoetgekomen aan de bestaande
wettelijke voorschriften als aan de uitdrukkelijke wens om te kunnen beschikken over
meer beleidsinhoudelijke informatie.
Het jaar 1995 was wederom een jaar, waarin zich vanuit een financieel management-
perspectief veel ontwikkelingen hebben voorgedaan. Als gevolg hiervan werd de
beleidsvoortgang vertraagd. Dit heeft te maken met de implementatie van het bestu
ringsmodel Leeuwarden in Stelling, wat leidde tot reorganisaties en wisselingen in
leidinggevende functies.
In het jaar 1995 zijn desondanks belangrijke resultaten geboekt. In de Perspectiefnota
1996 is voor het eerst een belangrijke stap voorwaarts gezet in het inzichtelijk en
transparant presenteren van informatie. In de gemeenterekening 1994 werd deze lijn
doorgezet door het aanbieden van een "rekening op hoofdlijnen". Gezien de positieve
reacties die hierop werden ontvangen, is besloten om ook dit jaar weer een dergelijke
rekening op te stellen. Voorzover dat op dit moment mogelijk is, wordt daarbij naar
een verdere verbetering van de informatievoorziening gestreefd. Uiteindelijk zal de
gemeenterekening ook voor niet financieel deskundigen een goed en leesbaar stuk
moeten zijn, waaruit de gewenste informatie kan worden verkregen.
De nu gekozen opzet voor de presentatie van de rekening moet worden gezien als een
tussenstap. De informatieve functie van de gemeenterekening zal nog verder worden
verbeterd, met name door de koppeling van de cijfers aan de beleidsinhoudelijke
informatie zal in de toekomst een beter inzicht kunnen worden verstrekt over wat er
in enig jaar is gepresteerd en kan de gemeenterekening gaan dienen als hulpmiddel
bij de evaluatie van het gevoerde beleid. Een belangrijke stap op dit pad wordt
gevormd door de ontwikkeling en implementatie van een productenbegroting.
1.3 De administratie en controle
Op grond van de artikelen 212 en 213 van de gemeentewet kan de gemeenteraad bij
verordening regels vast te stellen met betrekking tot de organisatie van de administra
tie, het beheer van vermogenswaarden en de controle daarop. Deze regels dienen te
waarborgen dat aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid wordt voldaan en dat
daarop toetsing plaatsvindt.
Inleiding
De Algemene Organisatieverordening aansluitend op de uitgangspunten van LIS is bij
raadsbesluit van 13 februari 1995 nr. 1367 vastgesteld. Aanvankelijk was het de
bedoeling om aansluitend hierop de Administratie- en controleverordening ook in
1995 aan de gemeenteraad ter vaststelling aan te bieden.
Door de onduidelijkheden die er verrezen omtrent de positie van de directeur bedrijfs
voering is hier vertraging in ontstaan.
Een concept-verordening is nagenoeg gereed en deze zal in september van 1996 aan
de gemeenteraad ter vaststelling worden aangeboden.
1.4 Doelmatigheid
Over doelmatigheid kan op dit moment nog geen goed oordeel worden gegeven.
Hoewel er op dit moment weliswaar aandacht wordt besteed aan doelmatigheids
bevordering, is dit op dit moment nog onvoldoende structureel ingebed in de organi
satie. In de komende jaren zal aan doelmatigheid meer aandacht worden besteed. Een
belangrijk hulpmiddel daarvoor zal de produkten-begroting moeten zijn. Met behulp
van een dergelijke begroting zal een beter oordeel kunnen worden gevormd over:
a. welke beleidseffecten we willen bereiken;
b. welke activiteiten daarvoor zijn verricht en met welke inzet van middelen dit
gepaard is gegaan (doelmatigheid);
c. wat de uiteindelijke beleidseffecten zijn met andere woorden wat is er met de
verrichte activiteiten bereikt (doeltreffendheid).
In het voorgestane planning en control traject vormen de duidelijke antwoorden op
deze vragen de leidraad voor begroting en verantwoording. In principe dienen deze
zaken in alle uitingen in het kader van de bedrijfsvoering te worden belicht. Voorals
nog zullen we in deze rekening op hoofdlijnen ons beperken tot de toelichting op de
dienstgewijze activiteiten en hoofdzaken.