Blad 4
onder de druk van bezuinigingen, werd gestreefd naar een
grotere flexibiliteit in de subsidiëring, achtte u het wen
selijk dat de overgang naar een mogelijk flexibele
situatie voor een aantal organisaties geleidelijk zou
worden doorgevoerd.
In mei 1996 heeft de Adviesgroep Cultuur ons een aantal
adviezen en aanbevelingen overgebracht inzake het
toekomstig gemeentelijk cultuurbeleid. Kortheidshalve
verwijzen we voor de inhoud terzake naar het integrale
advies van de Adviesgroep dat voor u ter inzage is gelegd,
alsmede naar ons besluit d.d. 20 augustus 1996 naar
aanleiding van dit advies
B. Voorstellen tot wijziging van de subsidieverordening
Fonds Cultuur
Afgezien van enkele kleinere tekstuele wijzigingen die de
duidelijkheid van de subsidieverordening ten goede komen,
blijven de veranderingen beperkt tot de volgende punten:
1. Nog vast te stellen cultuurbeleid (Nota Cultuur)
Wanneer u als gemeenteraad op enig moment nieuw cultuur
beleid vaststelt, dient er een relatie te zijn tussen het
alsdan door u vastgestelde beleid èn de subsidiecriteria
die in het kader van het Fonds Cultuur dienen als
instrument van beoordeling/toetsing van subsidieverzoeken.
In de nu voorliggende concept-subsidieverordening hebben
wij (in algemene termen) een verwijzing opgenomen naar de
beleidskaders voor cultuur die u als gemeenteraad op enig
moment kunt vaststellen (concreet komt de Nota Cultuur die
wij momenteel voorbereiden aan de orde)In dit verband is
het kernbegrip in de concept-verordening zoals we die nu
aan u voorleggen, de term 'beleidsregel'. Deze term kunt u
vinden in artikel 7, lid 3 van bijgaand concept.
Toelichting
Als gemeenteraad bent u bevoegd tot het vaststellen van
beleidsuitgangspunten en -prioriteiten. Deze worden in
juridische zin aangeduid met het begrip 'beleidsregels'.
Volgens art. 1.3, vierde lid, van de Algemene Wet Bestuurs
recht wordt een 'beleidsregel' gekenmerkt als een besluit.
Dit impliceert dat er sprake is van een schriftelijk vast
gelegde beslissing. Een beleidsregel is een algemene regel
en moet dus betrekking hebben op een in algemene zin
omschreven categorie van gevallen.
Door nu in de subsidieverordening Fonds Cultuur op te nemen
dat u als gemeenteraad de bevoegdheid heeft tot het vast
stellen van beleidsregels, voorziet de subsidieverordening
in de noodzakelijke koppeling tussen op enig moment nog te
formuleren beleid enerzijds èn de nu reeds vastgestelde
subsidiecriteria anderzijds.
Het vorenstaande betekent dat u bij elke beleidsregel
inzake cultuurbeleid die u in de toekomst vaststelt, tevens
Blad 5
een zodanige definitie/omschrijving van die beleidsregel
dient te geven, dat die omschrijving inhoudelijk aansluit
bij tenminste een van de zes subsidiecriteria die u nu in
de subsidieverordening opneemt.
Zoals u weet hebben wijmede naar aanleiding van het ad
vies van de Adviesgroep Cultuur, in augustus 1996 reeds een
aantal uitgangspunten voor toekomstig cultuurbeleid
vastgesteld. Deze uitgangspunten werken we nog verder uit
in de Nota Cultuur.
Wij hebben kunnen constateren dat elk van onze uit
gangspunten zonder enig probleem kan worden omschreven in
de termen van een van de zes subsidiecriteria.
Wij stellen u daarom voor ermee in te stemmen dat in de
subsidieverordening wordt opgenomen dat de gemeenteraad
bevoegd is tot het vaststellen van beleidsregels (zie
art.7, lid 3 van bijgaande concept-subsidieverordening
Wij denken aldus te kunnen voorkomen dat de tekst van de
subsidieverordening opnieuw moet worden gewijzigd na vast
stelling van de Nota Cultuur.
2. Meerjarensubsidies
De Adviesgroep Cultuur heeft ons geadviseerd om
vanaf 1997 meerjarensubsidies te gaan verlenen aan die
organisaties waarvan zij het huidige aanbod kenmerkt als
een basisaanbod. Deze meerjarensubsidies zouden dan moeten
worden toegekend op grond van een wederzijds te onder
tekenen "subsidie-overeenkomst". In een dergelijke
overeenkomst tussen gemeente en organisatie wordt het
subsidiebedrag vermeld dat de gemeente een organisatie voor
een langere periode wil toekennen (voor maximaal vier
jaar)maar er worden ook doelstellingen, prestaties en
inspanningsverplichtingen in benoemd.
Wij kunnen ons vinden in dit advies en stellen u hierbij
voor om er in beginsel mee in te stemmen dat wij vanaf 1997
aan een aantal organisaties meerjarensubsidies gaan
verlenen voor de duur van maximaal vier jaar. Wij stellen u
tevens voor om de bevoegdheid tot het afsluiten van de
genoemde subsidie-overeenkomsten te delegeren aan ons
college. Dit past in het kader van de Deregulering
Subsidiebeleid die is verankerd in de ASV.
Gelezen het advies van de Adviesgroep Cultuur zijn wij mèt
de Adviesgroep van mening dat de organisaties die in 1996
een subsidie ontvangen alle kunnen worden aangemerkt als
organisaties die momenteel voorzien in een basisaanbod op
het gebied van cultuur. Om die reden zullen wij met al deze
organisaties gaan overleggen over het verlenen van een
subsidie voor de duur van maximaal vier jaar.
De Adviesgroep Cultuur heeft ons inmiddels geadviseerd om
vanaf 1997 ook aan de stichting Stadstheater een
meerjarensusbsidie te verlenen, omdat zij van mening is dat
die een aanbod verzorgt dat momenteel eveneens als