Blad 28
treding van het bepaalde in dit hoofdstuk door de raad
voor vergoeding in aanmerking gebracht.
De vergoeding waarop het betrokken bevoegd gezag aan
spraak kan maken, wordt daarbij vastgesteld aan de hand
van het gestelde in bijlage IV, deel D. Een afschrift
van het betreffende raadsbesluit wordt binnen twee weken
nadat het besluit is genomen, bekend gemaakt aan het
bevoegd gezag.
2 Binnen vier weken nadat het besluit als bedoeld in het
eerste lid is genomen, treden burgemeester en wethouders
met het bevoegd gezag in overleg over de wijze van uit
voering van de voorziening in de huisvesting. Hierbij is
het bepaalde in de artikelen 15 tot en met 18 van over
eenkomstige toepassing.
Artikel 41
Kleine huisvestingsvoorzieningen en tijdelijke huisvesting
voortgezet onderwijs voor 1997
1 Binnen twee maanden na inwerkingtreding van het bepaalde
in dit hoofdstuk treden burgemeester en wethouders in
overleg met het desbetreffende bevoegd gezag over de
hoogte van de vergoeding en de wijze van uitvoering van
de beslissing van de minister als bedoeld in artikel
XVII, derde lid van de wet. Daarbij wordt de hoogte van
de vergoeding vastgesteld aan de hand van het gestelde
in bijlage IV, deel D.
2 In het overleg als bedoeld in het eerste lid worden na
dere afspraken gemaakt over:
a de beschikbaarstelling van de gelden ter uitvoering
van de goedgekeurde voorziening in de huisvesting
overeenkomstig het bepaalde in artikel 17;
b het tijdstip en de wijze waarop door het bevoegd
gezag verantwoording wordt afgelegd over de beste
ding van de beschikbaar gestelde gelden.
Paragraaf 8.2 Voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen
basisonderwijs en/of (voortgezetspeciaal onderwijs voor
1998
Artikel 42
Behandeling ingediende aanvragen
Een door de minister toegezonden aanvraag als bedoeld in
artikel IX, tweede lid of artikel X, tweede lid van de wet,
waarin een voorziening wordt gewenst voor het jaar 1998,
wordt beschouwd als een aanvraag voor opneming van een
voorziening op het programma voor het jaar 1999 die is in
gediend ingevolge artikel 6. Voor het overige is het be
paalde in hoofdstuk 2 onverkort van toepassing op een der
gelijke aanvraag.
Blad 29
Paragraaf
8.3 Afhandeling van aanvragen met een spoedeisend karak
ter
Artikel 43
Afhandeling van door de minister toegezonden aanvragen van
voor blijvend gebruik bestemde voorzieningen in de huisves
ting wegens bijzondere omstandigheden (voortgezet) speciaal
onderwij s
1 Burgemeester en wethouders beslissen op een door de mi
nister aan de gemeente toegezonden aanvraag als bedoeld
in artikel XI, tweede lid van de wet.
2 Indien de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in
het kader van de in eerste aanleg bij de minister inge
diende aanvraag onvolledig zijn, delen burgemeester en
wethouders dit binnen twee weken na inwerkingtreding van
het bepaalde in dit hoofdstuk mee aan het bevoegd gezag.
Het bevoegd gezag heeft de gelegenheid de ontbrekende
gegevens binnen twee weken na ontvangst van deze medede
ling in te dienen bij burgemeester en wethouders.
3 Bij de beslissing over de aanvraag nemen burgemeester en
wethouders het bepaalde in de artikelen 21 en 22 in
acht, met dien verstande dat de in artikel 21 genoemde
termijn van vier weken aanvangt na inwerkingtreding van
het bepaalde in dit hoofdstuk.
4 Bij de uitvoering van een beslissing waarbij de voorzie
ning voor vergoeding in aanmerking is gebracht, handelen
burgemeester en wethouders overeenkomstig het bepaalde
in de artikelen 23 en 24.
Paragraaf 8.4 Afhandeling aanvragen van voor tijdelijk ge
bruik bestemde voorzieningen basisonderwijs(voortgezet)
speciaal onderwijs en voortgezet onderwijs en inventaris
voortgezet onderwijs 1997
Artikel 44
Afhandeling van aanvragen voor tijdelijk gebruik bestemde
voorzieningen voor basisonderwijs en/of (voortgezet) speci
aal onderwijs voor 1997
1 De raad beslist over een door het bevoegd gezag inge
diende aanvraag, danwel over een door de minister
toegezonden aanvraag als bedoeld in artikel XII, eerste
lid respectievelijk artikel XIII, eerste en derde lid
van de wet.
2 Indien de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in
het kader van de ingediende aanvraag, danwel in het ka
der van de in eerste aanleg bij de minister ingediende
aanvraag, onvolledig zijn, delen burgemeester en wethou
ders dit binnen twee weken na inwerkingtreding van het
bepaalde in dit hoofdstuk mee aan het bevoegd gezag. Het
bevoegd gezag heeft de gelegenheid om de ontbrekende
gegevens binnen vier weken na ontvangst van de medede-