Blad 4
Het vorenstaande betekent dat de urgentiecnterxa in feite
niet formeel toegepast worden, omdat uitgegaan wordt van
consensus met de schoolbesturen. Slechts als er geen over
eenstemming over de meerjarenplanning bereikt wordt, wordt
teruggevallen op de formele bepalingen uit de verordening.
Dit zogenaamde consensusmodel stelt eisen aan het overleg.
Daarbij gaat het zowel om de agenda als de deelnemers. Dit
type overleg kan alleen zinvol zijn als het niet wordt be
perkt tot de 'techniek' van de huisvesting, maar wordt ver
breed tot de voornemens en wensen van alle partijen op het
brede onderwijsterrein. Dat stelt uiteraard ook eisen aan
de deelnemers. Overleg is alleen zinvol als men voldoende
deskundigheid, maar ook voldoende mandaat heeft. Bovendien
geldt voor de gemeente dat het noodzakelijk is een helder
onderscheid aan te brengen tussen de lokale overheidstaak
en het bestuur van het openbaar onderwijs. Dat betekent bij
voorkeur dat aan het overleg een representant van de ge
meente en een representant van het openbaar onderwijs deel
nemen. Afhankelijk van de mate van verzelfstandiging van
het openbaar onderwijs en de keuze van de directiestructuur
kan de representant van het openbaar onderwijs een ambte
naar van de dienst onderwijs of een lid van de (centrale)
directie zijn. Het is uiteraard van belang dat deze perso
nen kunnen rekenen op een draagvlak binnen de scholen die
zij representeren. Om hiervan verzekerd te zijn kunnen bij
voorbeeld de medezeggenschapsraden vooraf geconsulteerd
worden. Als het openbaar onderwijs is verzelfstandigd,
neemt uiteraard het bevoegd gezag deel aan het overleg (zie
ook de artikelsgewijze toelichting op de Verordening proce
dure overleg huisvesting onderwijs)
Voor het bijzonder onderwijs betekent dit deelname door het
schoolbestuur zelf, een representant daarvan met bestuur
lijk mandaat of een vertegenwoordiger van een aantal
schoolbesturen
Toepassing van het hiervoor beschreven consensusmodel bete
kent niet dat er geen verordening behoeft te worden vastge
steld. Volgens de wet dient iedere gemeente waar zich
basis-, speciaal, of voortgezet onderwijs bevindt een ver
ordening te hebben. Ook al wordt die verordening niet
strikt toegepast, hij is wel van belang als 'vangnet' voor
het geval er onverhoopt niet met alle schoolbesturen con
sensus zou kunnen worden bereikt. Bovendien zullen ook de
uitkomsten van het consensusmodel tot de vaststelling van
een programma (de beschikkingen) door de gemeenteraad moe
ten leiden. In het overleg kan afgesproken worden dat be
paalde procedurele aspecten van de verordening, zoals ten
aanzien van de uitvoering van beschikkingen, wel van toe
passing zijn op het consensusmodel.
Blad 5
4De verordening
De wet geeft gemeenten een belangrijk instrument om de
huisvestingstaak gestalte te geven: de verordening. De ver
ordening dient de uitwerking te vormen van een aantal wet
telijke bepalingen. De belangrijkste daarvan is dat de ver
ordening zodanig moet worden opgezet dat kan worden voldaan
aan de redelijke eisen die het onderwijs aan de huisvesting
van scholen in de gemeente stelt.
In de door de gemeente Leeuwarden overgenomen VNG Modelver
ordening voorzieningen huisvesting onderwijs, die door de
gemeente nog op de gewenste lokale maat gesneden zal wor
den, is dat principe uitgewerkt. Deze modelverordening is
tot stand gekomen met medewerking van een klankbordgroep,
bestaande uit gemeentelijke vertegenwoordigers, en na uit
gebreid en constructief overleg met de besturenorganisaties
voor het bijzonder onderwijs.
De verordening bestaat voor het belangrijkste deel uit be
palingen die volgens de wet moeten worden opgenomen. Daar
naast is een aantal facultatieve bepalingen opgenomen. Op
het eerste gezicht lijkt de verordening, en met name de
bijlagen, vrij omvangrijk. De redenen daarvoor zijn de vol
gende: alhoewel het sterk de voorkeur heeft om in overleg
met de schoolbesturen het huisvestingsbeleid gestalte te
geven, dient de verordening zodanig van inhoud te zijn dat
die in juridische zin voldoende waarborgen biedt om, ook in
beroep, de gemeentelijke beslissingen te kunnen dragen. Dat
gegeven leidt tot meer bepalingen dan op het eerste gezicht
wenselijk lijkt.
Bovendien vervangt de verordening het grootste deel van het
omvangrijke scala aan rijksregelgeving en andere voor
schriften. Gemeenten hebben nu eenmaal niet dezelfde vari
ëteit aan regelgevingsmogelijkheden die het rijk heeft, dus
alle regels moeten in de vorm van een verordening worden
gegoten. Om een indruk te geven: de modelverordening ver
vangt (delen van)
Bouwbesluit WBO/ISOVSO;
Bekostigingsbesluit WBO/ISOVSO;
Huisvestingsbesluit WBO/ISOVSO;
Bekostigingsstelsel basisonderwijs en (voortgezet) spe
ciaal onderwijs; programma's van eisen huisvesting;
Regeling subsidieplafond en verdelingsregels basison
derwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs;
Regeling inzending bouwopdracht basisonderwijs en
(voortgezet) speciaal onderwijs;
Regelingen m.b.t. de huisvestingsmeldingsformulieren
basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs;
- Regelingen m.b.t. de modelprognoses;
Regeling invoering architectenverklaring basisonderwijs
en (voortgezet) speciaal onderwijs;
Huisvestingsbesluit WVO;
Regeling huisvesting voortgezet onderwijs;