Blad 8
april). Een verlenging van deze periode door het vervroegen
van de indieningsdatum ligt minder voor de hand. Het tijd
stip tussen indiening van de aanvraag en de beslissing
daarop wordt dan aan de lange kant. Daarmee zou een belang
rijk winstpunt ten opzichte van de procedures (OVH en IS
procedures) die golden vóór invoering van de decentrali
satie, aan kracht inboeten. Dit winstpunt heeft betrekking
op het feit dat de procedures voor de voor blijvend gebruik
bestemde voorzieningen met ongeveer een jaar bekort worden.
In de verordening is een sanctie verbonden aan een te late
indiening van de aanvraag. Deze aanvraag wordt door burge
meester en wethouders niet in behandeling genomen. Het bui
ten behandeling laten van de aanvraag betekent dat de aan
vraag niet door burgemeester en wethouders verder wordt
betrokken bij van de voorbereiding van het programma en het
overzicht en dus ook niet bij het uiteindelijke voorstel
daarover aan de raad.
Geen indiening aanvragenoverzicht in het kader van meerja
rig huisvestingsbeleid (het zgn. 'consensusmodel')
In artikel 6 is de mogelijkheid van indiening van aanvragen
beperkt tot die voor het programma. De reden hiervan is dat
de wetgeving slechts van deze mogelijkheid uitgaat. De wet
gever heeft niet voorzien in een mogelijkheid van indiening
van een aanvraag voor het overzicht. Dit hangt samen met de
functie die de wetgever aan het overzicht toekent. Bij de
parlementaire behandeling is daarover het volgende opge
merkt: 'Het overzicht bevat slechts een verzameling
van afgewezen aanvragen van niet door de gemeente in stand
gehouden scholen en gewenste huisvestingsvoorzieningen van
door de gemeente in stand gehouden scholen d_e niet in het
eerste jaar kunnen worden gerealiseerd. De plaatsing op het
overzicht kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het feit dat
het voor nieuwe voorzieningen vastgestelde budget niet
toereikend is danwel dat de aangevraagde voorziening geen
huisvestingsvoorziening in de zin van de wet en/of gemeen
telijke verordening is. De enige reden dat bedoeld over
zicht dient te worden gepubliceerd, is informatieverstrek
king van scholen om te kunnen inschatten of een aanvraag in
een volgend jaar een kans van slagen heeft. Het is derhalve
niet bedoeld als huisvestingsplan.(TK 1995 1996, 24 455,
nr.7)
Geconstateerd kan worden dat de wetgever geen kaders heeft
willen stellen of instrumenten in de wet heeft opgenomen
waarmee een gemeente schoolbesturen kan 'dwingen' om ten
aanzien van de huisvesting te handelen in het licht van een
meerjarig perspectief. Met dit laatste wordt bedoeld dat op
lokaal niveau sprake is van een voortschrijdende meerjarige
planning van huisvestingsvoorzieningen, waarbij een koppe
ling is gelegd met de gemeentelijke meerjarenbegroting.
Zo'n meerjarige planning kan gebaseerd zijn op:
Blad 9
een inventarisatie van de wensen ten aanzien van de
huisvesting (op basis van prognoses; woningbouwplanning;
verschuiving in leerlingstromen en voedmgsgebieden;
meerjarige onderhoudsplannen e.d.);
een aangebrachte pnontering in de wensen, tot uitdruk
king komend in het vermoedelijke tijdstip van daadwerke
lijke bekostiging;
- een koppeling met de financiële mogelijkheden in het
kader van de meerjarenbegroting.
Tegelijkertijd kan geconstateerd worden dat zeker in het
primair onderwijs een dergelijk meerjarige aanpak op lokaal
niveau steeds meer ingang vindt, in de vorm van 'integrale
huisvestingsplannen' en plannen voor het meerjarig onder
houd. Niet verwonderlijk omdat:
het een efficiënte aanwending van de gebouwenvoorraad
bevordert (saneren van zowel voor gemeente als schoolbe
sturen kostbare leegstand; capaciteit creëren of in
stand houden op die locaties waar de behoefte aanwezig
is)
gemeente en schoolbestuur meer houvast wordt gegeven
over de richting van het huisvestingsbeleid. Behoudens
onvoorziene omstandigheden vormt het programma het
(jaarlijkse) formele sluitstuk van de bekostiging van
voorzieningen die op zich reeds enige tijd werden voor
zien en waarmee rekening was gehouden.
Zoals gezegd kan een dergelijke benadering ingevolge de wet
niet worden afgedwongen. Dit laat natuurlijk onverlet dat
de gemeente een dergelijke aanak effectueert, indien daar
over overeenstemming bestaat met de schoolbesturen (al dan
niet per onderwijssoort). Een dergelijk 'consensusmodel'
plaatst de werking van de verordening in een ander dag
licht. De verordening met al zijn normen en criteria is dan
meer iets dat de gemeente achter de hand heeft in het geval
het consensusmodel niet (meer) werkt. De verordening ver
krijgt hiermee meer een vangnecfunctieDaarnaast houdt
de verordening zijn formele functie voor wat betreft de
uiteindelijke toekenning van voorzieningen door middel van
plaatsing op het programma. Het gaat daarbij om het (jaar
lijks) formaliseren van de in het kader van het consensus
model gemaakte afspraken, voorzover volgens deze afspraken
de voorzieningen in het betrokken jaar aan bod dienen te
komen. Hiermee vindt de uiteindelijke toekenning en bekos
tiging plaats met inachtneming van de door de wetgever ge
stelde kaders.
Het inhoudelijke zwaartepunt van het lokaal gevoerde huis
vestingsbeleid ligt echter vast in de afspraken over het
'integraal huisvestingsplan', die jaarlijks worden herijkt.
Er is van afgezien om in de verordening (facultatieve) be
palingen op te nemen in het geval op lokaal niveau een