Blad 12
veel van het goede tegen de achtergrond van de mogelijkheid
om in klemmende situaties een aanvraag met een spoedeisend
karakter in te dienen.
Lid 4
In enkele specifieke gevallen is het noodzakelijk om het
resultaat van de wettelijke teldatum van 1 oktober 'onver
wijld' door te geven aan de gemeente. Dit omdat het resul
taat - en de daarmee samenhangende behoefte aan huisves
ting scapaciteit - van direct belang is voor de beoorde
ling van de noodzaak van een aangevraagde voorziening en
daarmee van het al dan niet opnemen van de voorziening op
het programma.
In concreto betreft het hier aanvragen voor tijdelijke
voorzieningen in de huisvesting in het (school)jaar dat
volgt op de programmavaststelling. Zo zal bijvoorbeeld de
noodzaak van een extra noodlokaal aan het begin van het
schooljaar doorgaans bepaald worden door het leerlingaantal
en het daarmee samenhangende 'ruimtebeslag' op de teldatum
van 1 oktober daarvoor. De noodzaak van de tijdelijke voor
ziening is daarmee afhankelijk van het resultaat op de tel
datum. Aangezien dit essentieel is voor de uiteindelijke
beoordeling door de raad, is de bepaling in het vierde lid
opgenomen. Evenals het geval is bij andere in de modelver
ordening opgenomen termijnen is ook hier gekozen voor het
werken met een fatale termijn. Daarbij is de gemeenteraad -
en niet burgemeester en wethouders - het bestuursorgaan dat
beslist om een aanvraag niet te behandelen wanneer de ver
eiste gegevens niet of te laat worden verstrekt. Dit vanuit
de gedachte dat in de meeste gevallen het voorstel van bur
gemeester en wethouders over de vaststelling van het pro
gramma als bedoeld in paragraaf 2.3 van de verordening, al
ter besluitvorming bij de raad ligt, danwel de betrokken
raadscommissieszal hebben gepasseerd.
Er is nog een andere mogelijkheid denkbaar, namelijk dat
achteraf wordt geconstateerd dat uitvoering van de op het
programma geplaatste voorziening wegens gewijzigde omstan
digheden (in casu een tegenvallend resultaat van de leer
lingtelling) geen doorgang vindt (zie bijvoorbeeld artikel
16, derde lid). Met deze mogelijkheid moet men bij voorkeur
terughoudend omgaan, zeker wanneer de gewijzigde omstandig
heid zich nog aan de vooravond van de programmavaststelling
manifesteert en er in procedureel opzicht rekening kan ge
houden met deze mogelijkheid.
Artikel 8
Opgave ingediende aanvragen
Dit artikel is een direct uitvloeisel van het wettelijk
uitgangspunt om ook in procedureel opzicht het openbaar en
bijzonder onderwijs op gelijke voet te behandelen. De opga
ve van de ingediende aanvragen geeft alle bevoegde gezags
organen inzicht in wat er aan aanvragen ligt, zowel vanuit
Blad 13
het bijzonder als vanuit het openbaar onderwijs. Er kunnen
daarmee niet naderhand nog aanvragen worden toegevoegd.
Artikel 9
Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Deze bepaling is met name opgenomen om de mogelijkheid een
nadere toelichting/verduidelijking te vragen of te geven
over de op zich complete aanvragen in tijd bezien te beper
ken. Dit gebeurt met het oog op een effectief verloop van
de verdere procedure op weg naar de vaststelling van het
programma. Met deze bepaling wordt bijvoorbeeld voorkomen
dat het overleg als bedoeld in artikel 10 onnodig belast
wordt door allerlei vragen over onduidelijkheden in de aan
vragen. De datum van 1 mei is gekozen teneinde burgemeester
en wethouders voldoende ruimte te bieden voor het opstellen
van een ontwerpvoorstel voor het programma en het over
zicht
Lid 2
Ten aanzien van een voorziening waarvan de uiteindelijke
vergoeding ingevolge artikel 4, derde lid, laatste volzin,
gebaseerd wordt op de werkelijk kosten zal in eerste aanleg
worden gewerkt met een raming van de kosten. De bepaling in
dit lid regelt dat er overleg plaatsvindt tussen de aanvra
ger en burgemeester en wethouders indien de gemeente daar
toe aanleiding ziet in de door de aanvrager overgelegde
begroting. Burgemeester en wethouders kunnen na toetsing
van deze raming van oordeel zijn dat de begroting op een of
meer onderdelen bijstelling behoeft.
Uiteindelijk bepalen burgemeester en wethouders de hoogte
van de geraamde kosten zoals deze, al dan niet bijgesteld,
wordt voorgesteld in het kader van de vaststelling van het
gemeentelijk huisvestingsbudget en het daaruit voortkomende
programma
Artikel 10
Overleg programma en overzicht; advies onderwijsraad
Lid 1-4
Met deze leden wordt de in de wet opgenomen verplichting
ingevuld dat de gemeente niet dan na overleg met het onder
wijsveld overgaat tot de vaststelling van een huisvestings
programma
Onder het overleg is ook vervat de hoorplicht ingevolge de
Awb van de aanvragers. Omdat de aanvrager bepaalt hoe hij
gehoord wil worden, moet gelegenheid worden gegeven om de
standpunten ook schriftelijk kenbaar te maken. Gezien het
karakter van het overleg (met alle bevoegde gezagsorganen)
moeten degenen die wel aan het overleg deelnemen weten wat
de schriftelijke standpunten inhouden, zodat ze daar even-