Blad 4 wat struikgewas langs de greppel/sloot. In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt er ook reeds op gewezen dat in de strook bos tegen de Dokkumer Ee aan gebruik zal worden gemaakt van zogenaamde groenblijvers, dit om zoveel mogelijk het zicht vanuit het woongebied op het water, ook in de periode wanneer het blad is gevallen, te beperken, en te voldoen aan het uitgangspunt "wonen in het bos". Als gevolg van een en ander zal de plankaart enigszins moeten worden aangepast, in die zin dat de strook langs de Dokkumer Ee met de bestemming "Bos(beplanting)(overal) ten minste 10 m breed wordt (het gaat hierbij m.n. om het gedeelte direct ten noorden van de Kalkschuur met woning) Men zou derhalve kunnen stellen dat de boomsingel langs de Dokkumer Ee versterkt wordt, althans waar de eigendomssituaties ons dat niet beletten, zoals in het zuidoostelijk deel Dokkumertrekweg 57, 58 en 59, waar inderdaad nog een woning kan worden bijgebouwd)maar ook in het noordoostelijk deel van het plangebied (Dokkumertrekweg 60)Op die plekken grenzen particuliere percelen aan de boomsingel langs het jaagpad of direct aan het jaagpad. Daar is geen ruimte voor bosbeplantingZoals reeds opgemerkt, zal de betreffende grond (strook bos(beplanting) niet worden uitgegeven. In het kader van de verwerving van de benodigde gronden zijn met één van de toekomstige eigenaren (van het gedeelte ten noorden van de Kalkschuur met woning) evenwel reeds zodanige afspraken gemaakt dat de gemeente er niet aan ontkomt om een deel van de strook die bedoeld is voor bos(beplanting) over te dragen. Evenals dit ook in andere gevallen is gebeurd, zal via overeenkomst worden vastgelegd dat er bomen/bos plantsoen zullen moeten worden geplant (plus onderhoud enz.). Wat (in dit verband) het voorkomen van eventuele geluidsoverlast betreft, merken wij op dat in deze woonwijk geen andere bedrijvigheid wordt toegelaten dan aan huis verbonden beroepen. Deze vorm van bedrijvigheid is zodanig ondergeschikt, en van een zodanige milieucategorie, dat de woonomgeving hiervan geen overlast ondervindtIn de toelichting bij het bestemmingsplan wordt verder geconcludeerd, dat het verkeerslawaai geen problemen geeft voor de geplande woonbebouwing (en derhalve evenmin voor woonbebouwing in de omgeving) Teneinde zoveel mogelijk aan de bezwaren tegemoet te komen, zou het bestemmingsplan bovendien inderdaad aldus kunnen worden aangepast dat "juist op de meest kwetsbare plek, namelijk daar waar de bebouwing de Dokkumer Ee het dichtst nadert" (ten noorden van de Kalkschuur), "bouwklasse 2" vervangen wordt door "bouwklasse 1" met een goothoogte van ten hoogste 3,5 m. Wij merken verder nog op, dat er naar onze mening geen aanleiding bestaat om de fiets- en voetpaden en waterlopen en waterpartijen niet in de bestemmingsomschrijving van Bos(beplanting) te noemen, aangezien dit praktisch gezien Blad 5 immers reeds het geval is (het jaagpad en de greppel/sloot langs de Dokkumer Ee maken deel uit van deze bestemming) Wat eventuele waardevermindering betreft, merken wij op dat men te zijner tijd desgewenst een beroep kan doen op artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Gelet op de situatie zoals die hiervoor is geschetst (versterking boomsingel enz.) hebben wij in het algemeen niet de indruk dat de kans op het honoreren van claims erg groot is. Ambtshalve aanpassingen Bij besluit van 19 februari 1999, nr. B 559/98 hebben wij vergunning verleend voor het bouwen van een woning met berging op het perceel Harro Vancestraat 8, alhier. Volgens de bebouwingsbepalingen van dit bestemmingsplan moeten de hoofdgebouwen binnen een bouwvlak worden gebouwd, maar gebleken is dat het hoofdgebouw twee van de grenzen van het betreffende bouwvlak zal overschrijden. Van de bepaling dat binnen een bouwvlak moet worden gebouwd kan door ons college vrijstelling worden verleend. Gelet op de diepte en grootte van het bouwperceel en de situering van het bouwplan ten opzichte van de omringende bebouwing en de geringe mate van overschrijding van de bouwvlakgrenzen, zijn wij tot de conclusie gekomen dat het uit planologisch/stedenbouwkundige overwegingen geen bezwaar ontmoet de vereiste vrijstelling (vooruitlopende op dit bestemmingsplan) te verlenen. Wij stellen u daarom voor het betreffende bouwvlak enigszins aan te passen. De gewijzigde plankaart ligt voor u bij de stukken ter inzage. Hiervoor hebben wij reeds opgemerkt, dat in de bestemming "Woondoeleinden" uit een oogpunt van flexibiliteit enkele vrijstellingsbepalingen zijn opgenomen. Bouwfonds Woningbouw heeft een bouwplan ontwikkeld voor in totaal 50 woningen aan de Carlierstraat en de Joram Jorkinsstraat Het type "Carlier" geeft evenwel problemen wat de (maximale) goothoogte betreft (bij bouwklasse 2 is dit ten hoogste 6,5 m)Het woningontwerp van dit type is zodanig (3 lagen, waarbij de bovenste verdieping wordt gevormd door een studio of werkruimte) dat een vrijstellingsbepaling dient te worden opgenomen die het mogelijk maakt de goothoogte te vergroten tot 8 m. In de bestemming "Woondoeleinden" is voorts aangegeven dat de afstand van de hoofdgebouwen c.q. een blok van aaneengebouwde hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m zal bedragen. Teneinde in bijzondere gevallen te kunnen inspelen op bouwplannen die niet aan deze bepaling voldoen, verdient het naar onze mening aanbeveling dat in dit opzicht alsnog een vrijstellingsbepaling wordt opgenomen. Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar op 23 maart 1999 gehouden vergadering heeft geadviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 184