Blad 2 Onderstaand geven wij in het kort de belangrijkste bezwaren en de reactie van de bezwarencommissie daarop weer: Bezwaar A. De aanwijzing van de gronden in de hele Bullepolder ten behoeve van het voorkeursrecht is buiten alle proporties. B. Ingevolge artikel 2a Wvg kan een besluit tot het leggen van een voorkeursrecht alleen plaatsvinden door een raad van een gemeente waaraan blijkens nationaal of provinciaal beleid uitbreidingscapaciteit toegedacht is. De gemeente Leeuwarden is geen uitbreidingscapaciteit toegedacht in de Bullepolder. Daarvoor ontbreekt de basis in het streekplan. Bovendien vormt het rapport "Sjoch dizze Stêd" geen deugdelijke basis. Dit rapport is niet te beschouwen als provinciaal beleid. Die uitbreidingscapaciteit geldt voor woningbouw, bedrijvenvestiging en groen voorziening, niet voor de realisering van moerasland, natuurgebied en fügeltsjelan. Reactie De commissie ziet geen aanwijzingen dat uit "Sjoch dizze Stêd" blijkt dat de uitbreidings capaciteit in de noordelijke richting beperkt is. Uit het document Ontwikkelings gebied Bullepolder, vastgesteld bij uw besluit dd. 18 januari 1999 blijkt dat de situering van een locatie ten behoeve van een paar honderd woningen zal plaatsvinden in een gebied met een nauwe geografische samenhang. Om deze reden is de onderhavige vestiging van het voorkeursrecht acceptabel Artikel 2a Wvg geeft niet aan dat uitsluitend op streekplannen of planologische kernbeslissingen de grondslag voor uitbreidings capaciteit kunnen bieden. Dit kan ook uit andere beleidsdocumenten van planologische of stedenbouw kundige aard blijken. De circulaire d.d. 19 september 1996 van de Minister van VROM, waarin de werking van de Wvg wordt toegelicht geeft geen limitatieve opsomming met betrekking tot de planologische bestemmingen die onder het begrip uitbreidings capaciteit kunnen vallen. Om deze reden kunnen gebieden met een ecologisch/natuurlijke bestemming nauw verweven met een woonbestemming onder het begrip Blad 3 "uitbreidingscapaciteit" worden begrepen De commissie meent dat de toepassing van de Vogelrichtlijn aan de orde zal komen bij de discussie omtrent de planologische inrichting van het gebied. Om deze reden meent zij dat de toepassing van het voorkeursrecht niet in strijd is met de Vogelrichtlij n De commissie meent dat bij het bepalen van de prijs bij de aankoop van de grond door de gemeente zal worden uitgegaan van de prijs tot stand gekomen in het vrije verkeer tussen de grond eigenaar als redelijk verkoper handelende en de gemeente als redelijk koper handelende. Om deze reden acht de commissie het betreffende bezwaar niet gegrond Gedeeltelijk gegrond verklaren/gedeeltelijk ongegrond verklaren De bezwarencommissie adviseert om drie bezwaarschriften t.w. die van: - de heer F. Visser te Miedum, - de heer K.T. Veenstra te Wyns, en de heer R. Visser te Zeewolde, gedeeltelijk gegrond te verklaren in verband met het door hen gesignaleerde ontbreken van een kaart, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, Wvg, bij het raadsbesluit, waarop de aangewezen gronden en de aan die gronden toegedachte bestemming staat vermeld en voor het overige ongegrond te verklaren. De bezwarencommissie adviseert tevens om alsnog aan het aanwijzingsbesluit d.d. 18 januari 1999 een dergelijke kaart toe te voegen. Wij stemmen in met dit advies. Wij bieden u bij dezen alsnog een kaart, als zijnde te behoren bij uw besluit d.d. 18 januari 1999, aan. Wij stellen u voor om deze kaart alszodanig vast te stellen. De gemeente heeft gehandeld in strijd met de zgn. Vogelricht lijn, richtlijn nr. 79/409 EEG, van de Raad van de Europese Gemeenschappen d.d. 2 april 1979 D. Het vestigen van het voorkeursrecht leidt ertoe dat de gemeente bij aankoop van de gronden niet een reeële prijs zal betalen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 196