Blad 6 Toekomstperspectief In de kadernota "Kiezen voor kinderen" wordt het inhoude lijk kader aangegeven voor de kinderopvang en het peuter- speelzaalwerk voor de komende jaren. De belangrijkste doelen daarbij, te weten: verbetering van kwaliteit en kwantiteit, het realiseren van zgn. crèche-plus voor zieningen en het voorzien in de behoefte aan buitenschoolse opvang, zullen gefaseerd worden gerealiseerd. In aanslui ting op de kadernota zal een meerjaren uitvoeringsplan, inclusief financiële consequenties worden opgesteld, zodra meer duidelijkheid bestaat ten aanzien van onder meer de verdeling van middelen uit het regeerakkoord. Daarbij zal ook worden ingegaan op de mogelijkheden van openbare aanbesteding van de kinderopvang in de toekomst. Vooruitlopend hierop willen wij thans reeds aangeven, welke doelstellingen ons daarbij voor ogen staan. Deze doel stellingen zijn mede gebaseerd op de volgende uitspraak in het Bestuursprogramma 1998-2002: "in verband met de groei van de werkgelegenheid is uitbreiding van de kinderopvang in de komende vier jaar noodzakelijk". Wij hebben in dit kader reeds het belang aangegeven van kinderopvang als arbeidsmarktinstrument en daarnaast ook benadrukt, dat de werksoort van belang is om de sociale integratie van ouders en kinderen te bevorderen. Doelstellingen tot 2005 - uitbreiding van het aantal kindplaatsen voor 0 tot 4 jarigen met 10%; - uitbreiden van het aantal kindplaatsen buitenschoolse opvang (4 tot 12 jarigen) met in ieder geval 14 4,4; - realiseren van minimaal 5 structurele voorzieningen voor tieneropvang (12 tot 16 jarigen); - binnen 3 (bestaande of nieuwe) voorzieningen de crèche- plus opvang realiseren; - 30% van het totaal aantal peuterspeelzalen in de gemeente op een kwalitatief hoog niveau brengen; - uitbreiden van het aantal instroom- en doorstroombanen (Melkert I-banen) in de kinderopvang en gastouderopvang Financiële consequenties Om onze doelstellingen te kunnen realiseren zullen investeringen moeten worden gepleegd en zal ook dekking moeten worden gevonden voor de structurele uitgaven. De gemeente staat hier uiteraard niet alleen voor. Zoals in de kadernota al is aangegeven dragen ook ouders, bedrijven en het Rijk bij aan de uitbreiding van de kinderopvang in de komende jaren. Voor 1998 zag het financieel overzicht met betrekking tot kinderopvang en peuterspeelzaalwerk er als volgt uit: Blad 7 Kinderopvang Gemeentelijke middelen Bedrijven Ouderbij dragen Totaal f 4.231.756,- - 4.277.897,- - 1.307.392,- f 9.817.045,- Uitkering Tijdelijke stimuleringsregeling bso (1997 tot en met 2000) maximaal f 1.343.426,- voor 144,4 nieuwe plaatsen (hiervan is onlangs een bedrag van f 396.000,- toegekend aan de SKL voor de eerste uitbreidingsfase) Peuterspeelzalen Gemeentelijke middelen f 460.775,- Ouderbijdragen -4 00.000,- Totaal f 860.775,- Hoe de gewenste uitbreidingen van de kinderdagopvang bekostigd gaan worden is op dit moment nog niet geheel duidelijk. In het regeerakkoord is 400 miljoen extra uitgetrokken voor de kinderopvang. Van dit bedrag wordt 150 miljoen bestemd voor fiscale maatregelen, terwijl 250 miljoen rechtstreeks beschikbaar zal worden gesteld voor uitbreiding van de kinderopvang. Onderhandelingen over de verdeling van deze middelen zijn nog gaande. Telefonisch is bij het ministerie van VWS geïnformeerd naar de laatste stand van zaken met betrekking tot deze onder handelingen. De discussie tussen VWS en VNG over de vraag of bedoelde middelen in het gemeentefonds dienen te worden gestort, dan wel beschikbaar worden gesteld ten behoeve van een aparte stimuleringsregeling is bijna afgerond, waarbij vrijwel zeker gekozen zal worden voor laatstgenoemde optie. Vervolgens zal op korte termijn (voorjaar 1999) een beleidsbrief aan de Kamer worden aangeboden, waarin de hoofdlijnen van een op te stellen stimuleringsregeling zullen worden aangegeven. Na besluitvorming in de Kamer zal naar verwachting tegen de zomer bekend worden hoe een nieuwe stimuleringsmaatregel, inclusief verdeelmaatstaven, eruit komt te zien. Met betrekking tot de concretisering van onze hiervoor geformuleerde doelstellingen merken wij het volgende op. Wij gaan ervan uit dat deze doelstellingen niet in een keer en op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. Daarom zal de uitvoering van deze voornemens gefaseerd ter hand worden genomen. Dit betekent concreet, dat de komende 1,5 jaar vooral de uitbreiding van de bso, waarvoor de financiering op dit moment reeds bekend is, prioriteit krijgt. Op het realiseren van de overige doelstellingen en de financiële haalbaarheid van deze voornemens wordt in een later stadium teruggekomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 273