In de komende jaren moet ook leegstand in de goedkopere koopsector verwacht worden.
Tegelijkertijd bestaat er een tekort aan koopwoningen voor met name de midden en hogere
inkomens. Ingezet wordt op het herwinnen van de positie op het terrein van een
hoogwaardig aanbod van woningen en bouwlocaties. Daartoe zullen voornamelijk
middeldure en dure koopwoningen gebouwd worden in de uitleggebieden en in de
bestaande stad.
Met het project Stedelijke Vernieuwing, waarin de gemeente en de Leeuwarder
woningbouwcorporaties nauw samenwerken, wil Leeuwarden de kwantitatieve tekorten en
overschotten op de middellange termijn in het bestaand aanbod wegwerken waarbij
vanzelfsprekend afstemming plaatsvindt met de genoemde nieuwbouw in de
uitleggebieden. Aansluitend op ingrepen in de woningvoorraad, zijn maatregelen op het
sociale vlak nodig (zie paragraaf 4.1).
Strategisch doel:
Het creëren van een evenwichtige, concurrerende woningmarkt met een gedifferentieerd en
een zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende aanbod van woningen.
Operationele doelen
Realisatie van in totaal ruim 8.000 nieuwbouwwoningen in de periode 2000-2010, met de nadruk
op middeldure en dure koopwoningen.
Vermindering van het aantal huurwoningen met 2.000 a 2.500 in 1999-2002.
Een toename van ongeveer 3.600 koopwoningen in de periode 1999-2002.
Een doorgaande verkoop van 1.200 a 1.400 huurwoningen.
Nieuwbouw van 200 tot 400 huurwoningen in de periode 1999-2002.
Sloop van ongeveer 1.000 tot 1.500 huurwoningen in de periode 1999-2002.
Nieuwbouw van ongeveer 2300 koopwoningen in de periode 1999-2002.
De verhouding koop-huur voor woningen verandert van 5,1 4,9 (in 1998) naar 6,6 3,4 in 2010.
Beheer
Het beheer en de staat van het onderhoud van de openbare ruimte is van invloed op de
waardering van het verblijfsklimaat en de leefbaarheid. Technisch gezien is in Leeuwarden,
evenals in de meeste andere (middel-)grote steden, sprake van achterstallig onderhoud aan
de openbare ruimte (verhardingen, bruggen, viaducten, tunnels, walmuren, openbaar groen,
water) en gebouwen.
Ook door burgers wordt het beheer van de openbare ruimte vaak als negatief beoordeeld.
De bepaling van wat een reëel onderhoudsregime is, blijkt een moeilijke zaak. Daarom
wordt thans gewerkt aan het ontwikkelen van een instrument waarmee per kwaliteitsniveau
(van de staat van het onderhoud van de openbare ruimte) bepaald kan worden welke kosten
daarmee gemoeid zijn. Hiermee wordt een instrument verkregen om keuzes te kunnen
maken. Het plegen van onderhoud zal daar waar dat van toepassing is, meegenomen
worden als onderdeel van andere projecten (bijvoorbeeld Stedelijke Vernieuwing).
Strategisch doel:
Het waarborgen van netheid, veiligheid en een goed leefmilieu volgens vastgestelde
kwaliteitsniveaus en daarmee het verkrijgen en behouden van een zodanig(e) onderhoud(-
staat) van de openbare ruimte dat deze geen negatieve gevolgen heeft voor de waardering
van de woon- en leefomgeving.
Operationele doelen
In 2000 heeft (o.b.v. van een in ontwikkeling zijnd instrument) afstemming plaatsgevonden
tussen het niveau van kosten en kwaliteit voor de gehele openbare buitenruimte binnen de
gemeente Leeuwarden.
De openbare buitenruimte, waaronder o.a. groenvoorzieningen en verhardingen, worden vanaf
2001 onderhouden overeenkomstig de vastgestelde kwaliteitsniveaus.
12
Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010
Monumenten
De gemeente Leeuwarden is met ruim 440 rijksmonumenten en 360 beeldbepalende en
gemeentelijke monumenten binnen het beschermd stadsgezicht de grootste
monumentengemeente in Noord-Nederland. Hieraan zullen waarschijnlijk nog eens 120
"nieuwe" monumenten uit de periode 1860-1940 worden toegevoegd. De historische kern
komt de attractiviteit van de stad ten goede. Onder andere op het gebied van het (cultuur-)
toerisme moet Leeuwarden hier (meer) de vruchten van plukken (meer bezoekers). Er
bestaat echter een restauratie- en onderhoudsachterstand bij de monumenten.
Als er geen extra geldstromen beschikbaar komen, zal de bouwkundige staat van de
monumenten (verder) achteruit gaan. In 2000 wordt een inventarisatie uitgevoerd naar de
onderhoudstaat van monumenten, tevens wordt een kostenraming opgesteld voor de
periode tot 2010. Versnippering dient tegengegaan te worden. Voor een zo effectief
mogelijke inzet van de beschikbare middelen zullen dan ook prioritaire gebieden worden
aangewezen.
Strategisch doel:
Het behouden en versterken van de historische waarden van de stad, de dorpen en het
landelijk gebied.
Operationele doelen
In het jaar 2000 wordt een technische inventarisatie (behoefteraming) uitgevoerd, om te bepalen
aan welke monumenten de komende tien jaar iets moet gebeuren.
Na duidelijkheid over rijksmiddelen worden operationele doelen nader geformuleerd.
Milieu
Het milieubeleid heeft zich in de afgelopen decennia ontwikkeld tot beleid gericht op
duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling betreft het in stand houden en het verbeteren van de
leefkwaliteit, nu en in de toekomst. Duurzaamheid in beleid gaat uit van de erkenning dat
naast economische ontwikkeling, ook stabiele en rechtvaardige sociale verhoudingen en
zorg voor de leefomgeving de voorwaarden scheppen voor een evenwichtige samenleving.
Duurzaamheid is randvoorwaarde bij het uitvoeren van alle activiteiten van de gemeente en
dient reeds bij de planvorming meegenomen te worden.
Strategisch doel:
Het realiseren van een duurzame stedelijke ontwikkeling, waarbij een schone, gezonde en
leefbare gemeente gewaarborgd wordt.
Operationele doelen
Milieu is een integraal onderdeel van ontwikkelingsplannen met ingang van 2000.
Het aantal bedrijven dat preventief (dus niet repressief na een aanschrijving) de regels
naleeft, stijgt van gemiddeld 30% naar 60% in 2003.
Een 24 uurs bereikbaarheid voor milieuklachten gedurende 7 dagen in de week; in 1999
wordt gestart met een proef van een halfjaar.
Het halen van de landelijke doelen voor C02-uitstoot (in 2010 met 10% omlaag).
Voor het jaar 2005 is in de gemeente 10.000 m2 PV (Photo Voltaïsche zonne-energie)
geplaatst.
Burgers en bedrijven zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van het milieubeleid en de
uitvoering (Lokale Agenda 21) met het oog op een structurele samenwerkingsrelatie.
In 2003 heeft 5% van de ondernemers een autonoom milieu-initiatief ondernomen.
4.4 Randvoorwaarden
Organisatie, informatie en personeel
De gemeente treedt meer en meer op als stimulator, initiator, co-producent en regisseur en
minder als (autonome) uitvoerder. In die nieuwe rol heeft de gemeente een belangrijke taak
in het scheppen van de juiste voorwaarden voor bepaalde ontwikkelingen in plaats van die
nieuwe ontwikkelingen alleen en/of op eigen kracht tot stand te brengen.
13
Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010