mM 1. FINANCIËLE SITUATIE 1.1 Algemeen Continue verbetering van de financiële positie staat centraal in het eigen gemeentelijk beleid. Wij streven naar een structurele verbetering van de eigen "inkomenspositie" om zo onze ambities te kunnen realiseren. De met kracht ingezette versnelling van de woningbouw moet op termijn tot extra financiële ruimte en meer draagvlak leiden. De eerste tekenen daarvan zien we in de prognoses voor de latere jaarschijven in deze Perspectiefnota. Om dit te realiseren zijn echter wel aanvullende maatregelen nodig (zie paragraaf 2.3 en 3.3). Om onze ambities op de langere termijn ook te kunnen blijven realiseren, zullen wij u bij de behandeling van de Begroting 2000 een plan van aanpak voorleggen om te komen tot een meer structurele aanpak voor ombuigingen ("nieuw voor oud"), aangezien gebleken is dat de huidige aanpak ter zake te weinig rendement oplevert. De eerste uitkomsten van deze exercitie kunnen dan benut worden bij de Perspectiefnota van 2001. In de Perspectiefnota 1999-2003 schreven wij dat er door de VNG op aan gedrongen zou worden extra rijksmiddelen aan de gemeenten te doen toekomen met name ook om de fysieke infrastructuur op peil te brengen. De door ons geconstateerde onderhouds- problematiek speelt bij vrijwel alle (grotere) gemeenten, zij het dat niet iedere gemeente de problematiek zo gedetailleerd in kaart heeft gebracht als Leeuwarden. Een en ander heeft tot dusver niet tot resultaten geleid. Wij moeten constateren dat de ontwikkeling van het gemeentefonds landelijk gezien nog steeds achterblijft bij de groei van het aantal inwoners en aantal woningen en de groei van de verkeersintensiteit. Daarmee komt de financiële situatie meer onder druk te staan. Er is bovendien sprake van ombuigingen op rijksniveau. Door de nauwe koppeling van de gemeentefondsuitkering aan de rijksbegroting dreigen er ook kortingen op onze uitkering uit het gemeentefonds. Het financieel perspectief lijkt voor dit belangrijke gemeentelijke inkomensbestanddeel dus niet onverdeeld positief. De renteprognoses op langere termijn zijn uiterst onzeker. Om onaangename verrassingen bij renteherziening te voorkomen en nu al een voordeel van de huidige lage rentestand zeker te stellen, zijn wij overgegaan tot rentefixatie voor de leningen die in de periode 2001 tot en met 2004 aan renteherziening toe zijn (zie ook paragraaf 2.2). Hierover heeft u in maart 1999 reeds een separaat besluit genomen. Om onze ambities te (kunnen) realiseren wordt momenteel een pro-actief grondbeleid gevoerd, om de grondprijzen enigszins te beheersen en op een aanvaardbaar niveau te houden en de stedelijke ontwikkeling niet te laten stagneren. Daarmee worden uiteraard bepaalde (gecalculeerde) risico's gelopen om te voorkomen dat de ontwikkeling van de gemeente op slot wordt gezet. Wij zijn van mening dat we erin geslaagd zijn om een financieel beleid te presenteren waarin ruimte is vrijgemaakt voor een pro-actief beleid gericht op het op de langere termijn structureel versterken van de sociaal-economische positie van de gemeente en haar bedrijven en inwoners. 1.2 Vermogenspositie In het Bestuursprogramma 1998-2002 is vastgelegd dat de vrij besteedbare Algemene Reserve tenminste vijftien miljoen moet bedragen als buffer voor incidentele tegenvallers. Daarbij is de hoogte van dit bedrag meer intuïtief bepaald, dan dat vaststelling op basis van normen heeft plaatsgevonden. In de rondetafelconferentie, die op initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft plaatsgevonden over weerstandsvermogen van gemeenten en provincies, is duidelijk naar voren gekomen dat hiervoor geen algemene normen te geven zijn. Belangrijker dan de precieze omvang van de vrije Algemene Reserve zijn de kwaliteit van de planning en control-cyclus en het structurele risicomanagement. 19 Perspectiefnota Plus 2000 - 2003 - 2010

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 305