Hoofdstuk 8
Artikel 8.1.1 Sloopvergunning
I. Motivering
De verouderde passage in de toelichting op de bouwverordening is geactualiseerd betreffende de
certificatieplicht voor asbestonderzoeksbedrijven.
III. Wijziging in de toelichting
Vervang op blz. 99 het tekstgedeelte dat begint met "Te zijner tijdtot en metdeskundig
bedrijf." door een nieuwe tekst, luidende:
"Op grond van het Asbestverwijdelingsbesluit geldt in het algemeen een onderzoeksplicht naar
de aanwezigheid van asbest door een deskundig, dat wil zeggen daartoe gecertificeerd bedrijf."
Artikel 8.2.1 Sloopmelding
I. Motivering
De onderhavige wijziging houdt verband met het Besluit van 6 maart 1998 tot wijziging van
artikel 8 van het Asbestverwijderingsbesluit (Stb. 1998, 171).
"Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning
In afwijking van artikel 8.1.1, eerste lid, is voorts geen sloopvergunning vereist, indien het
slopen, voorzover dat betrekking heeft op asbest, uitsluitend bestaat uit het in het kader van de
uitoefening van een beroep of bedrijf:
aals één geheel verwijderen van:
verwarmingstoestellen waarin zich asbest bevindt;
asbest bevattende warmteblokken van verwarmingstoestellen die een nominale belasting,
kleiner dan of gelijk aan een bovenwaarde van 130 kilowatt, hebben; of
onder verwarmingstoestellen geklemde, asbest bevattende platen waarin de asbestvezels
hechtgebonden zijn;
b. geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest bevattende pakkingen, met uitzondering van het
geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest bevattende pakkingen uit
verwarmingstoestellen die een nominale belasting, groter dan een bovenwaarde van 2250
kilowatt, hebben; of
in het kader van het verwijderen van verwarmingstoestellen geheel of gedeeltelijk
verwijderen van asbest bevattende pakkingen die zich tussen ketelleden bevinden; of
c. geheel of gedeeltelijk verwijderen van asbest bevattende rem- en frictiematerialen.
III. Wijziging in de toelichting
Vervang boven het opschrift "Artikel 8.2.1 - Sloopmelding" het opschrift "par. 2 -
Sloopmelding" door een nieuw opschrift, luidende:
"par. 2 - Uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning."
Voeg na de toelichting op artikel 8.2.1 een nieuwe toelichting tussen, luidende:
"Artikel 8.2.2 Overige uitzonderingen op het vereiste van sloopvergunning
Algemeen
In het onderhavige artikel is bepaald, voor welke asbestverwijderingswerkzaamheden in
bouwwerken vooraf geen sloopvergunning (of andersoortige toestemming) aan burgemeester en
wethouders behoeft te worden gevraagd en welke asbestverwijderingswerkzaamheden derhalve
niet behoeven plaats te vinden door een deskundig asbestverwijderingsbedrijf.
Dit artikel geldt niet voor buizen van gas-, water- en rioolleidingen in bouwwerken. Bij het
verwijderen van gas-, water- en rioolbuizen in bouwwerken is geen sprake van routinematige
werkzaamheden met een beheersbaar risico. Voor de motivering daarvan, zie paragraaf 5 van het
Algemene deel van de Nota van Toelichting bij de wijziging van 6 maart 1998 van het
Asbestverwijderingsbesluit (opgenomen in deze uitgave). Het verwijderen van gas-, water- en
rioolbuizen in bouwwerken moet derhalve wel plaatsvinden door een deskundig
asbestverwijderingsbedrijf.
Ad a, onder 1
Men verstaat onder het als één geheel verwijderen van verwarmingstoestellen, het dusdanig
verwijderen van die toestellen, dat daarbij geen verandering wordt aangebracht in de wijze
waarop de asbest bevattende materialen in of om die toestellen zijn aangebracht. Dit is slechts
mogelijk voor verwarmingstoestellen die een geringe omvang en massa hebben; daartoe behoren
ook boilers.
Ad a, onder 2
De onderhavige uitzondering op het vereiste van sloopvergunning is beperkt tot toestellen met
een nominale belasting van een bovenwaarde van maximaal 130 kilowatt, omdat dit de kleinere
toestellen betreft die met name in woningen voorkomen. Bij het in delen verwijderen van grotere
verwarmingstoestellen is geen sprake meer van routinematige werkzaamheden met een
beheersbaar risico.
Het kan voorkomen dat verwarmingstoestellen vanwege grote massa of afmetingen niet als één
geheel zijn te verwijderen. Dergelijke toestellen bestaan in de regel uit een asbest bevattend
warmteblok en enkele onderdelen die geen asbest bevatten. De massa en omvang van deze
toestellen kan worden gereduceerd door eerst de asbestvrije onderdelen te verwijderen en daarna
het asbest bevattende warmteblok te verwijderen.
Ad a, onder 3
Voor het begrip "hechtgebonden asbest", zie artikel 1.1, eerste lid, en de bijbehorende
toelichting. Gespijkerde, geschroefde of gelijmde asbest bevattende platen onder een