2 De gegevens en de bijbehorende werkinstructies/ richtlijnen/modellen/overzichten/enz. worden in het praktijkhandboek 'Handhaving' opgenomen. Het handboek wordt vervolgens voorgelegd aan uw college. Het handboek dient op zodanige wijze te worden geschreven dat betrokken ambtenaren van de diensten Stadsontwikkeling en Algemene Zaken het handboek als leidraad kunnen gebruiken bij feitelijke handhavingsactiviteiten. Ook voor externe actoren die betrokken zijn bij de handhavingstaak, dient het handboek inzicht te geven in de wijze waarop de gemeente Leeuwarden concreet handhaaft. 1.2 Inventarisatiefase Er is op dit moment geen 'over-all' informatie beschikbaar over de kwaliteit van de handhaving en de wijze waarop de handhaving is georganiseerd binnen de gemeente Leeuwarden. Voordat de uitgangspunten goed invulling kunnen krijgen met concreet en nieuw beleid, of verandering van bestaand beleid, dient deze informatie boven water te worden gehaald. Zo ligt het bijvoorbeeld voor de hand datje het toezicht niet gaat reorganiseren, als je niet weet wat de huidige tekortkomingen zijn. Je gaat geen gedoogbeleid opzetten als je met weet in welke mate binnen de gemeente gedoogd wordt. Je gaat geen kennisdatabank opzetten als je met weet wat de informatiebehoefte is. Je gaat geen extra overlegorgaan in het leven roepen als met helder is hoe bestaande communicatiestructuren functioneren. De genoemde voorbeelden geven duidelijk aan dat er inzicht dient te komen in de wijze waarop op dit moment de handhaving is georganiseerd. Daarbij dient eveneens inzichtelijk te worden op welke gebieden de handhaving op dit moment tekort schiet. Hiertoe dient een omvangrijke inventarisatie plaats te vinden. Deze inventarisatie zal plaatsvinden middels een vragenlijst. Voor een overzicht van de onderwerpen waarop de inventarisatie zich zal richten wordt u verwezen naar bijlage I. Zoals u kunt lezen in bijlage I beperkt de inventarisatie zich met alleen tot de fase van handhaving, maar wordt de hele keten van maatschappelijke regulering meegenomen. Dit betekent dat per wet of cluster van wetten de gehele keten van: beleidsformulering, vergunningverlening, toezicht, handhaving, bezwaar en beroep onder de loep wordt genomen. De inventarisatie van de gehele keten vindt plaats omdat de fase van handhaving met op zich staat. Het is ondoenlijk om een goed handhavingsbeleid op te zetten, wanneer blijkt dat bijvoorbeeld: - de vergunningverlening te wensen overlaat (gestelde voorschriften zijn met te controleren); of - het geformuleerde beleid met aansluit bij de werkelijkheid; of - de toezichthouders met zijn aangewezen en/of met goed zijn geïnstrueerd. De keten moet dus in z'n geheel geanalyseerd worden omdat een goede handhaving afhankelijk is van het samenspel van de verschillende stappen binnen de gehele keten. Het mag u duidelijk zijn dat de inventarisatie een omvangrijke operatie is. 1.3 Analysefase Aan de hand van de gegevens gevonden in de mventarisatiefase, zal een analyse plaatsvinden. Aan de hand van deze analyse zal de projectgroep met een rapport komen waarm de huidige stand van zaken ten aanzien van de handhaving uiteen wordt gezet. Daarbij zullen de tekortkomingen en knelpunten in de huidige handhavingspraktijk uiteen worden gezet. Het rapport zal aanbevelingen bevatten om tot een betere handhaving te komen. Deze aanbevelingen zullen zich o.a. richten op aspecten als: organisatie, beschikbare capaciteit, gewenste capaciteit, communicatie en afstemming en coördinatie. Het rapport zal worden voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders. 1.4 Beleidsfase Op grond van het rapport genoemd in paragraaf 1.3 zal de projectgroep voorstellen doen aan het college van burgemeester en wethouders ten aanzien van de onderstaande punten. Het gaat om complexe onderwerpen, die een zodanige bestudering van de projectgroep behoeven dat ze in afzonderlijk voorstellen aan B&W worden voorgelegd. a. Bestuurlijke/politieke prioriteitstelling binnen de handhavingstaak (uitgangspunt 2.2). b. Categorieën waarbinnen gedogen plaats mag vinden (uitgangspunt 2.3). c. De organisatie van het toezicht. Hierbij komen de volgende zaken aan de orde: - Scheiding tussen vergunningverlening en handhaving (uitgangspunt 2.9). - Professionalisering van toezicht en sanctionering (uitgangspunt 2.10). - De taken van de toezichthouders en een eventuele herverdeling of combinatie van deze taken, om te komen tot een integrale aanpak van het toezicht, per geografisch begrensd gebied. d. Samenwerkingsafspraken tussen bestuurlijke en justitiële autoriteiten (uitgangspunt 2.10). e. Uitwisseling van informatie (uitgangspunt 2.11). f. De wenselijkheid van het instellen van een kennisdatabank (uitgangspunt 2.8) g. Tactisch/strategische aanpak van handhaving, zoals het (tijdelijk) formeren van handhavingsteams en het periodiek benoemen van speerpunten in de handhaving. 1.5 Evaluatie Handhaving is zoals eerder gezegd onderdeel van een keten die begint met het formuleren van beleid en het verlenen van de vergunning. Het proces is continuerend, wat in een veranderende maatschappelijke werkelijkheid met zich meebrengt dat het monitoren van de keten een constant proces moet zijn. Dit neemt niet weg dat voor het project 'Handhaving' een evaluatiemoment gekozen moet worden. Het evaluatiemoment moet niet te vroeg worden gekozen, omdat eventuele veranderingen die als uitvloeisel van dit project worden doorgevoerd de tijd moeten krijgen om zichtbaar te worden. Daarbij dient de vraag: 'Wat gaan we evalueren?', beantwoord te worden. De volgende evaluatiepunten zijn onderscheiden: 1. Evaluatie van de wijze waarop het project Handhaving is verlopen. Datum evaluatie: 15 december 1999. 2. Evaluatie van de verandering die feitelijk door het project tot stand zijn gebracht. Daarbij gaat het om organisatorische veranderingen alsook veranderingen 'op straat'. Als nul-moment wordt het tijdstip van het uitbrengen van het rapport als genoemd in paragraaf 1.3 gekozen. Datum evaluatie: 1 september 2002. 1.6 Planning Op de volgende bladzijde staan twee tijdsbalken weergegeven: Tijdsbalk A. Geeft de tijd weer die gemoeid is met de procedure om tot vaststelling van de uitgangspuntennotitie en dit bijbehorende projectplan te komen. Tijdsbalk B. Geeft de tijd weer die gemoeid is met de (projectmatige) uitvoering van de notitie 'Algemene uitgangspunten handhavingsbeleid gemeente Leeuwarden'. Op tijdsbalk B zijn, m.u.v. de evaluatiefase, de verschillende fasen, zoals onderscheiden in de paragrafen 11 t/m 1.4 te herkennen. Daarbij dient opgemerkt dat voor de beleidsfase (par. 1.4) wel een startdatum is ingepland, maar (nog) geen einddatum. De reden hiervoor is dat pas op het moment dat het rapport als omschreven in par. 1.3 is samengesteld, een beeld bestaat aangaande de huidige stand van zaken ten aanzien van de handhaving en de gewenste veranderingen. Nu is nog niet in te schatten wat de tekortkomingen in de huidige stand van de handhaving zijn. Daarmee is dus ook met in te schatten hoeveel inspanning de implementatie van nieuw beleid, of de aanpassing van bestaand beleid met zich meebrengt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 105