Blad 2
e. exploitant: de natuurlijke of rechtspersoon die een
seksinrichting of escortbedrijf exploiteert;
f. beheerder: de natuurlijke persoon die de onmiddellijke
feitelijke leiding uitoefent in een seksinrichting of
escortbedrij f
g. bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting,
met uitzondering van:
1 de exploitant;
2 de beheerder;
3 de prostitué(e)
4 het personeel dat in de inrichting werkzaam is;
5 toezichthouders als bedoeld in artikel 6.1a;
6 andere personen wier aanwezigheid in de inrichting
wegens dringende redenen noodzakelijk is;
h. geschiktheidsverklaring: besluit van burgemeester en
wethouders, waaruit blijkt dat het pand waarin de
seksinrichting wordt gevestigd voldoet aan de op grond
van artikel 3.3.3 gestelde nadere regels.
Artikel 3.1.2 Bevoegd bestuursorgaan
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd
bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders
of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande
gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel
174 van de Gemeentewet, de burgemeester.
Afdeling 2 Seksinrichtingenstraatprostitutie e.d.
Artikel 3.2.1 Seksinrichtingen
1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd
bestuursorgaan een seksinrichting te exploiteren of te
wijzigen in door het college van burgemeester en
wethouders aangewezen gebieden of delen van de
gemeente
2. Burgemeester en wethouders kunnen gebieden aanwijzen
waar uitsluitend vergunning kan worden verleend voor de
in het eerste lid bedoelde bedrijven.
3. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag
een escortbedrijf te exploiteren.
4. In de (aanvraag om) vergunning wordt in ieder geval
vermeld
a. door welke perso(o)n(en) de seksinrichting of het
escortbedrijf zal worden geëxploiteerd;
b. door welke perso(o)n(en) de seksinrichting of het
escortbedrijf zal worden beheerd;
c. het aantal werkzame prostitué(e)s;
d. de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf;
e. de plaatselijke en kadastrale ligging van de
inrichting door middel van een situatietekening met
een schaal van tenminste 1:1000;
f. de plattegrond van de inrichting door middel van een
tekening met een schaal van tenminste 1:100;
Blad 3
g. bewijs van inschrijving in het handelsregister bij
de Kamer van Koophandel;
h. bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd
is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de
seksinrichting;
i. de door het bevoegd bestuursorgaan afgegeven
geschiktheidsverklaring
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
1. De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot
vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde
natuurlijke perso(o)n(en) - en de beheerder:
a. staat niet onder curatele en is niet ontzet uit de
ouderlijke macht of de voogdij;
b. is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;
cen heeft de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt.
2. Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de
exploitant - indien een rechtspersoon: de tot
vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde
natuurlijke perso(o)n(en) - en de beheerder niet:
a.met toepassing van de artikel 37 van het Wetboek van
Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst
of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van
Strafrecht ter beschikking gesteld;
b. binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroor
deeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van
zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de
Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een
andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar
Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis
ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van
Strafvordering is toegelaten;
c. binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee
rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld
tot een onvoorwaardelijke geldboete van duizend
gulden of meer of tot een andere hoofdstraf als
bedoeld in artikel 9, eerste lid onder a. van het
Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens
overtreding van:
1. bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en
Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de
Wet arbeid vreemdelingen;
2. de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242
tot en met 249, 250a, 252, 300 tot en met 303, 416,
417 of 429quater van het Wetboek van Strafrecht;
3. de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6
j° artikel 8 of j° artikel 163 van de Wegen
verkeerswet 1994
4. de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b
van de Wet op de kansspelen;
5. de artikelen 2 en 3 van de Wet particuliere
beveiligingsorganisaties en recherchebureaus;