Blad 4 6. de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijkgesteld: 3. vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan zevenhonderd vijftig gulden bedraagt b.een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaar delijke straf. 4. De periode van vijf jaar, genoemd in het tweede lid, wordt a.bij de weigering van een vergunning gerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning; b. bij de intrekking van een vergunning gerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning. 5. De exploitant - indien een rechtspersoon: de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijke perso(o)n(en) - of de beheerder is binnen de laatste vijf jaren geen exploitant of beheerder geweest van een inrichting die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten of waarvan de vergunning als bedoeld in artikel 3.2.1. is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. Artikel 3.2.3 Sluitingsuur 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven: op maandag tot en met zondag tussen 03.00 uur en 10.00 uur. 2. In afwijking van het eerste lid kan het bevoegd bestuursorgaan door middel van een vergunning voorschrift als bedoeld in artikel 1.9 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingsuren vaststellen 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die inrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3.2.4, gesloten dient te zijn. 4. Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn. Artikel 3.2.4 Tijdelijke afwijking sluitingsuur; (tijdelijke) sluiting 1. Met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de Blad 5 bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan a. tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.2.3, eerste of tweede lid geldende sluitingsuren vaststellen; b. van een afzonderlijke seksinrichting tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend. Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3.2.1 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. 2. De exploitant en de beheerder zijn verplicht er voortdurend op toe te zien dat in de inrichting: a.geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden)XX (mishandeling)XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; b. geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. Artikel 3.2.6 Straatprostitutie 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, te trachten als prostitué(e) de aandacht van passanten op zich te vestigen. 2. Met het oog op de naleving van het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen Artikel 3.2.7 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeel dingen ed 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: a. indien het bevoegd bestuursorgaan aan de recht hebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 128