SAMENVATTING
Medio 1999 heeft Leeuwarden (indicatief) duidelijkheid gekregen over de middelen vanuit het Rijk in het kader
van het Grote Steden Beleid (GSB) en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). In totaal gaat
het om een bedrag van ruim f 100 miljoen voor Leeuwarden in de periode 2000 t/m 2003 (voor GSB) en 2004
(voor ISV). Daarnaast kan Leeuwarden eventueel nog aanvullende middelen op projectbasis binnenhalen.
Voor het definitief verkrijgen van deze middelen is door Leeuwarden, conform afspraak met het Rijk, het
onderhavige MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP) opgesteld, dat voor 1 november a.s. ingediend
wordt bij het Rijk. Aansluitend zal het Rijk dit MOP beoordelen en voor het einde van 1999 zal er een
stadsconvenant Rijk - Leeuwarden worden afgesloten.
Het MOP is een verdere verdieping van de reeds vastgestelde Perspectiefnota 2000 - 2003 - 2010 van
Leeuwarden en geeft haar ambitieniveau voor de komende jaren weer. Met het MOP wil Leeuwarden bovendien
de externe partijen uitdagen om te investeren in de ontwikkelingsmogelijkheden van de stad. Zo is voor de
programma's in de fysieke en economische pijler een investeringsoverzicht opgesteld van ongeveer f 2 miljard.
STADSVISIE EN PRIORITEITEN
Hoe wil Leeuwarden er in 2030 uitzien?
1Een vitale middelgrote stad met 100 tot 125 duizend inwoners met een evenwichtige bevolkings-samenstelling.
2. De belangrijkste centrumgemeente in Noord-Nederland, naast Groningen, op het gebied van voorzieningen,
werkgelegenheid en woonmilieus.
3. Een stedelijke samenleving, waarvan de werkloosheid en de economische ontwikkeling vergelijkbaar zijn met landelijke
gemiddelden.
4. Een aantrekkelijke gemeente met duurzame en hoogwaardige Vestigingsmilieus voor zowel bedrijven als burgers.
5. Een bereikbare stad, voorzien van effectieve transport- en vervoersystemen
6. Een veilige en leefbare gemeente.
Om de toekomstvisie via de centrale ontwikkelingsrichting "full-service city' te realiseren, wordt door
Leeuwarden gekozen voor een accent op een viertal thema's (strategische projectclusters), die extra aandacht en
een extra kwaliteitsimpuls zullen moeten krijgen in de komende jaren, te weten:
Financiële Servicesector
Kennis (Brainport)
Agri-nutri
Verzorgende Culturele hoofdstad
Gelet op deze strategische projectclusters in het kader van LEVI 2030 blijft een aantal projecten dus (bewust)
buiten beeld in dit kader. Dit houdt overigens niet in dat deze projecten voor de ontwikkelingsrichting van de
stad niet van belang zouden zijn en daarin niet geïnvesteerd zou moeten worden, maar ze behoren meer tot het
(reguliere) basispakket aan voorzieningen, dat iedere stad, dus ook Leeuwarden, in ieder geval moet kunnen
bieden. In wezen ondersteunen deze projecten de strategische LEVI-projectclusters juist. De strategische
projectclusters vallen grotendeels binnen het programma 'Economische zaken, arbeidsmarkt en kennis'.
Binnen het totaalpakket aan maatregelen legt Leeuwarden in het kader van dit MeerjarenOntwikkelings-
Programma ook een aantal accenten c.q. bepaalt ze een aantal (pre-)prioriteiten. Voor het verdelen van middelen
(met name de middelen die 'ontschot' ingezet kunnen worden), is het van cruciaal belang dat deze keuzes
gemaakt worden en prioriteiten gesteld worden. Het gaat om de volgende hoofdlijnen qua prioriteiten (dit is
overigens conform de hoofdlijnen die ook al in de reeds vastgestelde Perspectiefnota 2000 van Leeuwarden zijn
aangegeven):
1Het consolideren en uitbouwen van de gunstige economische ontwikkeling door middel van het investeren
in de economische ontwikkeling en structuurversterking. Het accent ligt daarbij op de realiseren van randvoorwaarden
voor de in het kader van LEVI 2030 als belangrijk aangemerkte economische sectoren: financiële service-sector,
kennis en agri-nutri. Het zorgen dat mensen werk hebben is tegelijk ervoor zorgen dat sociale problemen zoveel
mogelijk worden voorkomen. Daartoe zal er geïnvesteerd moeten worden in de economische ontwikkeling en
structuurversterking, in het versterken van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven (bestaand en nieuw). Dit
resulteert in het geven van prioriteit aan investeringen en maatregelen op het gebied van bedrijfs- en kantoorlocaties
(nieuw en revitalisering), versterking economische en kennisclusters, bereikbaarheid, arbeidsmarkt en kennis.
1