3 SAMENHANGENDE AANPAK 3.1 Versterken aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven 3.2 Versterken aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bewoners 3.3 Koppeling LEVI en MOP De toekomst van de stad staat hoog op de agenda van Leeuwarden. Vanuit de gedachte dat op die toekomst daadwerkelijk invloed uitgeoefend kan worden door ondernemend en pro-actief op te treden, grijpt Leeuwarden NU en in de komende jaren de aanwezige kansen met beide handen aan. In het Rijk en de provincie Fryslan vindt Leeuwarden onder meer bondgenoten in haar inzet om een aantrekkelijke, dat wil zeggen economisch bloeiende, sociaal evenwichtige en levendige (leefbare) stad te creëren. Met heel hard werken om achterstanden in te lopen, doelgericht, selectief investeren in haar unieke kwaliteiten en een beetje geluk kan Leeuwarden in de 21e eeuw als economisch én sociaal sterke stad floreren in een kwalitatief hoogwaardig, rust en ontspanning biedend en hoogwaardig en ruimtelijk landschap. Het tij is gunstig. Leeuwarden profiteert daarvan mee. Het gaat anno 1999 goed met de economie in het algemeen én met de Friese economie, waarvan Leeuwarden de belangrijkste trekker is. In de afgelopen 1 'A jaar is er sprake van een duidelijke trendbreuk in de ontwikkeling van de werkloosheid, deze is van ruim 25% gedaald naar iets boven de 19% (Arbeidsvoorzienmg-cijfers). De grote uitdaging is nu om deze trend te consolideren en vooral om het rendement van die omslag ook naar de stad zelf toe te buigen. Leeuwarden, en al haar inwoners en bedrijven, moet de vruchten kunnen plukken van deze ontwikkelingen. Dat kan alleen door méér bedrijven, méér inwoners én meer inwoners met een midden en hoger inkomen binnen de gemeentegrenzen te halen. Leeuwarden heeft nu immers, gelet op haar verzorgingsgebied, te weinig massa en moet zich relatief veel inspanning getroosten om het voorzieningenpeil op niveau te houden. Alles draait dus om het creëren van een aantrekkelijk, concurrerend vestigingsklimaat voor zowel burgers als bedrijven. Als gevolg van de excentrische ligging in een economisch zwakke regio (en de daaruit voortvloeiende sociale structuur van de stad) en een eenzijdig wonmgaanbod moet Leeuwarden, nog meer dan andere steden, extra én exclusieve kwaliteit bieden. Daarom moet geïnvesteerd worden in een optimale bereikbaarheid en een meer gedifferentieerd woningaanbod. Dit vraagt om grote investeringen, overigens niet alleen door Leeuwarden, en dit zal een groot beslag leggen op de beschikbare middelen. Naast investeren in fysieke, infrastructurele voorzieningen dient ingezet te worden op het verbeteren van de sociale infrastructuur en het verder aantrekkelijk maken van de stad door middel van culturele, toeristische en recreatieve activiteiten, teneinde het concurrerende vestigingsklimaat te kunnen bieden dat Leeuwarden nodig heeft om burgers, bedrijven en bezoekers te trekken en de dualiteit in de stedelijke samenleving tegen te gaan. Centraal staat het consolideren en uitbouwen van de gunstige economische ontwikkeling in Leeuwarden. Het zorgen dat mensen werk hebben, is immers er tegelijk voor zorgen dat sommige sociale problemen worden voorkomen. Het beleid van de stad richt zich niet in de eerste plaats op het aantrekken van nieuwe bedrijven, maar vooral ook op het bestaande bedrijfsleven, niet in de laatste plaats omdat zich daarin tot nu toe de grootste groei van de werkgelegenheid aftekent. Dit krijgt onder meer vorm in versterking van het relatiebeheer en de acquisitie. Een stad kan allang niet meer volstaan met het investeren in en aanbieden van nieuwe vestigingslocaties. Leeuwarden wil dan ook cluster- en ketenvorming stimuleren, gekoppeld aan kansrijke, belangrijke sectoren als de financiële service-sector, agri-nutri (handel, kennis diensten) en kennis. Het investeren in de economische ontwikkeling is des te meer noodzakelijk vanwege de ligging van Leeuwarden in een economisch relatief zwakke regio. Bereikbaarheid is ook cruciaal voor de economische ontwikkeling van een stad en haar regio. De realisering van de 'Haak om Leeuwarden' is een absoluut onontbeerlijke schakel. De verbetering en completering van de wegenstructuur alleen kan de bereikbaarheid met voldoende optimaliseren, derhalve worden er ook maatregelen genomen om de O V-infrastructuur te verbeteren en langzaam verkeer en OV te stimuleren. Naast bereikbaarheid is de regionale arbeidsmarkt een steeds belangrijker wordende vestigingsfactor voor het bedrijfsleven. Naast een verdienstelijking heeft de economie meer en meer te maken met kennisintensivering. Met het oog daarop schenkt Leeuwarden aandacht aan deze twee essentiële succesfactoren in het versterken van de economie. Leeuwarden wil hiermee een toegevoegde waarde (aan-)bieden aan bedrijven. Ingezet wordt op de verdere versteviging van het onderwijs (HBO) en het kenniscluster. In overleg met bedrijven en onderwijsinstellingen wordt bovendien gekeken naar hoe specifieke opleidingsprogramma's ervoor kunnen zorgen dat bedrijven in Leeuwarden een passend en goed opgeleid arbeidsreservoir kunnen aanboren. Het onderwijs heeft overigens ook nog twee andere functies voor Leeuwarden, de instellingen zijn namelijk belangrijke werkgevers in de stad en de studenten zorgen voor het levendige karakter van de binnenstad van Leeuwarden en zijn een belangrijke factor in het uitgaansleven. 14 Voor de toekomstige arbeidsmarkt is ook het streven naar een vergroting van de arbeidsparticipatie van belang. Deze is in de regio momenteel lager dan het landelijk gemiddelde. Dit biedt kansen voor Leeuwarden in relatie tot een nationale arbeidsmarkt die onder druk staat. Niet alleen passende scholings-/ opleidings-programma's, maar ook andere faciliteiten kunnen dit streven ondersteunen. Een aantrekkelijk woon- en leefmilieu, met voldoende voorzieningen en activiteiten, is evenzo bepalend voor een concurrerend vestigingsklimaat voor bedrijven en voor een positief stedelijk imago. Met het versterken van het vestigingsklimaat voor bewoners wil Leeuwarden de revenuen van haar inspanningen meer ombuigen naar de stad zelf en het draagvlak voor haar voorzieningen vergroten. Dat draagvlak is onvoldoende groot door de relatief geringe omvang van de bevolking in relatie tot de centrumfunctie van de stad, de onevenwichtige bevolkingssamenstelling (qua inkomens), de hoge werkloosheid en de regionale aantrekkingskracht op probleemgroepen. Maar liefst 55% van de in Leeuwarden beschikbare banen wordt bezet door mensen die niet in de stad wonen hetgeen een grote pendel teweegbrengt. Eerste vereiste is daarom dat de stad haar positie terugwint op het terrein van een hoogwaardig en kwalitatief goed aanbod aan woningen en bouwlocaties. Leeuwarden moet weer plaats bieden aan mensen met een gemiddeld of hoger inkomen, zodat de stad een evenwichtiger sociale samenstelling krijgt. De komende 10 jaar zullen ruim 8.000 woningen worden gebouwd in de zogenaamde uitleggebieden én op inbreilocaties. Dit gaat gepaard met de verbetering van de reeds bebouwde omgeving. Met het Kaderplan Stedelijke Vernieuwing is een plan ontwikkeld voor sloop en gedeeltelijke herbouw. De uitvoering wordt per wijk integraal (fysiek en sociaal) ter hand genomen. Een belangrijk deel van de maatregelen in het kader van dit plan zal plaatsvinden in delen van Leeuwarden-Oost (incl. Noordrand en Achter de Hoven/Vegelin). Leeuwarden-Oost staat als gevolg van het eenzijdig woonruimteaanbod, de hoge werkloosheid en de lage inkomens nog steeds op achterstand en heeft te maken met een cumulatie van problemen. Leeuwarden-Oost (incl. Noordrand) zal daarom een belangrijk accent krijgen bij het wijkgericht aanpakken van de problemen, zowel op fysiek als op sociaal gebied. Een aantrekkelijk en evenwichtig woonmilieu alleen is niet voldoende; het leefmilieu, de omgevingskwaliteit neemt een steeds prominentere plaats in bij het stedelijk vestigingsklimaat voor bewoners en bedrijven. Een goed en aantrekkelijk leefmilieu krijgt onder meer vorm door veiligheid en handhaving, voorzieningen op het terrein van cultuur, sport ontspanning, onderwijs, gezondheidszorg, opvang en natuurlijk een goed onderhoud van woon- en leefomgeving. Naast het instandhouden en versterken van de basisvoorzieningen zal ingezet worden op het bevorderen van de sociale integratie en achterstandbestrijding om er voor de toekomst voor te zorgen dat Leeuwarden een evenwichtige, sociaal ongedeelde en veilige stad wordt. Bij achterstandbestrijding gaat het om het aanbieden van individuele trajecten voor mensen in achterstandsituaties (activeringstrajecten, scholing, etc.). De sociale integratie zal in Leeuwarden-Oost en in aansluiting op de stedelijke vernieuwing worden bevorderd door bijvoorbeeld het invoeren van het buurtschoolconcept, flexibel jeugd- en jongerenwerk, integraal veiligheidsbeleid, wijkgerichte aanpak en activering. Een levendige binnenstad verhoogt de aantrekkingskracht van Leeuwarden. In de binnenstad komen zeer veel verschillende functies en activiteiten samen. Deze heeft daarmee een belangrijke economische functie. Leeuwarden streeft ernaar haar positie terug te winnen als winkelcentrum, voor de stedelingen zelf, maar zeker ook voor de omliggende regio en voor toeristen. Met de grote historische waarde van de binnenstad met haar vele monumenten en intact gebleven stadsgrachten heeft Leeuwarden een belangrijke troefkaart in handen. Om die troefkaart volledig uit te nutten investeert Leeuwarden in fysieke maatregelen, zoals het autoluw maken van het centrum, het realiseren van parkeergarages en een vorm van openbaar binnenstadsvervoer, en het weer bevaarbaar maken van de waterwegen. In het verlengde hiervan zet de stad in op het bevorderen van cultuur- en watertoerisme. Daarnaast zal de uitgebreide culturele infrastructuur beter benut worden door het stimuleren van activiteiten en festivals en een bundeling van voorzieningen in de binnenstad, bijvoorbeeld in de vorm van een cultureel kwartier. Indien het voorgaande schematisch wordt weergegeven in relatie tot de strategische doelen in het kader van LEVI 2030 en de programma's uit de verschillende pijlers (hoofdstukken 4, 5 en 6), dan ziet dat er als volgt uit:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 175