Binnen de strategische visie LEVI 2030 wordt ingezet op vier speerpunten, waarvan er drie binnen de Economische Pijler vallen, te weten Financiële en Service-sector (incl. ICT), Agri-Nutri en Kennis/Brainport. Binnen elk der speerpunten wordt een plan van aanpak ontwikkeld voor versterking van het cluster, waarin expliciet aandacht is voor de werkgelegenheidsontwikkeling, waar mogelijk gekoppeld aan kennisinfrastructuur. Op basis van de analyse van de economische structuur, de kansen en bedreigingen en de huidige trends en ontwikkelingen heeft Leeuwarden als kansrijke economische sectoren aangemerkt (zie ook: de toekomstvisie LEVI 2030 en de nota 'Leeuwarden 2000+'): (Inter-)nationaal: Agri-nutri (kennis, handel en diensten) (Inter)nationaal: Financiële en Zakelijke Diensten, Kennis en Non-profit (kantoren- en HBO-stad op nationaal niveau) (Inter)nationaal: Industrie en Handel (Leeuwarden als grootste Friese 'productiestad') Regionaal: MERA - Milieu - Energie - Recycling-Afval (groeisector voor met name laaggeschoolde arbeid) Voor wat betreft het stimuleren van de economische ontwikkeling wordt de aandacht primair gericht op de kansrijke sectoren. Acquisitie- en relatiebeheeractiviteiten gericht op vooral deze sectoren zullen geïntensiveerd worden; ook de beschikbare arbeidsmarktinstrumenten in de regio zullen daartoe worden ingezet. Het bedrijfslocatie-aanbod zal hier kwalitatief en kwantitatief zoveel mogelijk bij worden aangesloten. De inspanningen worden derhalve niet alleen gericht op het aantrekken van nieuwe bedrijven, maar vooral ook op het vasthouden en de groei van de bestaande bedrijven. Samenwerking en partnership zijn de thema's in dat verband. Overlegstructuren (b.v. Platform Zakelijke Dienstverlening Leeuwarden) met het bedrijfsleven en intermediaire organisaties nemen dan ook een centrale plaats in. Naar aanleiding van de discussie in het kader van de regionale bijeenkomst 'De Ondernemende Stad' zal Leeuwarden samen met de Kamer van Koophandel en VNO/NCW-Noord onderzoeken of een 'lokale SER' (Sociaal Economische Raad) betekenis kan hebben voor Leeuwarden, dit natuurlijk in relatie tot de reeds bestaande overlegstructuren. Doel van de verschillende samenwerkings-/overlegplatforms is het realiseren van hechte thematische netwerken van maatschappelijke partijen, nodig voor meer clusterwerking, een betere afstemming tussen scholen en markt e.d., maar vooral ook voor het gezamenlijk kweken van voldoende kritieke massa voor specifieke ontwikkelingen die door versnippering niet tot stand konden komen. Publiek/private samenwerkings- en financieringsvormen, die hier worden gestimuleerd, kunnen de stad tevens een steviger basis voor investeringen geven. Omdat de grootste werkgelegenheidsgroei plaatsvindt bij het bestaande bedrijfsleven, wordt het relatiebeheer verder geïntensiveerd en zullen ook bestaande bedrijfslocaties worden gerevitaliseerd, opdat bedrijven op de huidige locatie kunnen blijven groeien. Speciale aandacht krijgen daarbij de toegankelijkheid, herkenbaarheid en inrichting van die locaties. Ook bij het bestaande bedrijfsleven wordt de inzet van het arbeidsmarkt- instrumentarium gestimuleerd. Om het gemeentelijk ondernemersklimaat beter te kunnen vergelijken met dat van andere neemt Leeuwarden deel aan het benchmark-project van het ministerie van EZ op het gebied van het lokale ondernemersklimaat. Bedrijfs- en kantoorlocaties Met het oog op het huidige beschikbare aanbod, de ambities van Leeuwarden en de belangrijkste kansrijke sectoren, zijn de volgende ontwikkelingen qua bedrijfs- en kantoorlocaties (zie voor de categorie-indeling de analyse) noodzakelijk voor de economische ontwikkeling van Leeuwarden: Businesspark Leeuwarden, dat momenteel wordt aangelegd (categorie 3. - voldoet voor de korte termijn) plus vervolgfasen. Newtonweg - fase 1 (gereed) en vervolgfasen (in ontwikkeling) (categorie 4 - specifiek voor de MERA-cluster). Masterplan FEC-City - herontwikkeling stationsgebied (voor categorie 2 Integrale ontwikkeling Leeuwarden Zuid (overslag/kantoren/industrie) (verschillende categorieën - middellange termijn). Belangrijk onderdeel van de structuurvisie van Leeuwarden is de sprong over het Van Harinxma-kanaal, die de gehele zuidrand van de stad ingrijpend zal veranderen. De ontwikkeling van de Zuidwestflank is hierin als paradepaardje te onderscheiden, onder meer vanwege haar omvang en de integrale aanpak. De Zuidwestflank is een majeur project dat alle uitdagingen van een grootschalige stedelijke uitbreiding in zich draagt. Voor de invulling van de Zuidwestflank wordt ingezet op aantrekkelijke kantorenlocaties, een gedifferentieerd woningaanbod, het aanbieden van locaties voor kleinschalige en grootschalige bedrijvigheid en het versterken van de logistieke functie middels een terminal waar overslag via weg, water en rail mogelijk moet worden. Het gehele project geeft ruimte aan de verstedelijking van Leeuwarden voor de komende 30 jaren, waarbij uitdrukkelijk de ruimte wordt gelaten om in te springen op een veranderende vraag uit de markt. Bij een dergelijke grootschalige ontwikkeling speelt bereikbaarheid een cruciale rol. Realisatie van de Haak is niet alleen voor de Zuidwestflank, maar tevens voor de ruimtelijk- economische ontwikkeling van Leeuwarden in algemene zin, onontbeerlijk. Het project Zuidwestflank is een majeur project dat de potenties van Leeuwarden ontsluit. Het bestaande bedrijventerrein De Hemrtk voldoet vooreerst voor 'gewone' bedrijvigheid (categorie 1.) en voldoet voor de korte termijn voor categorie 4. 22 Leeuwarden neemt deel aan een door de in opdracht van de NOM uitgevoerde casestudy 'Bedrijventerreinen Noord Nederland', op grond waarvan een draaiboek c.q. 'best practices' zal worden ontwikkeld voor heel Noord-Nederland. Bovendien is er nauwe samenwerking met de provincie Fryslan, die momenteel bezig is met een onderzoek dat moet leiden tot een totaalvisie op de ontwikkeling van bedrijfsterreinen. In de Westergo-zone vormt economische ontwikkeling één van de hoofdthema's met als belangrijk element bedrijventerreinen voor optimale ontwikkeling, afstemming, verdeling (middels labeling) en spreiding van bedrijvigheid in regionaal verband. Hiertoe zijn afspraken gemaakt. Voor de aanpak en de prioritering van de ontsluitingsproblematiek wordt verwezen naar de Fysieke Pijler - (interne) bereikbaarheid. Duurzaamheid Aandacht zal er bovendien zijn voor de duurzaamheid van de terreinen. Zo zal Businesspark Leeuwarden niet alleen een 'future-proof-telecominfrastructuur krijgen, maar zullen ontwikkelaars bovendien volgens DuBo- principes (DuBo duurzaam bouwen) werken. Voorbeeld hiervan is het ICT-Center, een kantorencomplex met een futuristische high-tech uitstraling, dat tevens demonstreert hoe DuBo-toepassingen samengaan met kwalitatief hoogwaardige voorzieningen en architectuur. De uitbreiding van de bedrijfslocatie Newtonweg zal worden uitgerust met een duurzame oplossing op het gebied van waterzuivering door middel van de aanleg van rietlanden. Een consequentie daarvan is dat het totaal aan uitgeefbaar bouwterrein kleiner wordt. Daarmee geeft Leeuwarden invulling aan onderdelen van de mogelijkheden met betrekking tot duurzame bedrijventerreinen, te weten DuBo en water. Vanuit de RO-invalshoek is er daarnaast natuurlijk het locatiebeleid. Het beleid van Leeuwarden is tevens gericht op het stimuleren van goederenvervoer via water en spoor (zie ook het onderdeel Bereikbaarheid in de Fysieke Pijler). Revitalisering bedrijventerreinen De keuze en prioriteiten van Leeuwarden worden bepaald door de knelpunten op het gebied van ontsluiting/ bereikbaarheid, onderhoud en milieu. Voor het terrein De Merodestraat is inmiddels een omvangrijk Masterplan ontwikkeld, dat majeure investeringen tot gevolg heeft. De maatregelen die hier genomen worden hebben natuurlijk een directe relatie naar de woonomgeving in Leeuwarden-Oost (met daarin belangrijke stedelijke vemieuwingsgebieden - zie het onderdeel Woningmarkt). Voor Leeuwarden-West is een aantal maatregelen uitgevoerd c.q. in gang gezet op het gebied van onderhoud, veiligheid en ontsluiting/bereikbaarheid. Voor de zone FEC-City is inmiddels een ruimtelijk-economische ontwikkelingsvisie opgesteld en zijn op basis daarvan voor deelgebieden reeds ontwikkelingsprojecten in voorbereiding. Voor sommige terreinen is hier nadrukkelijk een link is met de bodemproblematiek, willen er nieuwe toekomstige ontwikkelingen op deze locaties mogelijk zijn. Natuurlijk is er ook aandacht voor meer individuele bedrijfsverplaatsingen, mede ingegeven door het aspect leefbaarheid in woonwijken. Hier ligt dus een relatie naar het onderdeel Woningmarkt. Financiële en Service-sector (incl. Informatie- en CommunicatieTechnologie) De financiële en service-sector is één van de speerpunten in het kader van de toekomstvisie LEVI 2030 (strategisch projectcluster: actieplan full-service-city). Om de potenties van Leeuwarden als vestigingsplaats voor zakelijke dienstverlening optimaal te benutten, wordt een integraal programma ontwikkeld. Dit richt zich op het optimaliseren van de vestigingsplaatsfactoren (locaties (beschikbare kantoorruimte), bereikbaarheid, ontsluiting, arbeidspotentieel, etc.. Als model voor de aanpak van het sectorbeleid geldt de uitwerking van het beleid ten aanzien van de ondernemingen in de Toegepaste ICT, waarop een zestal terreinen activiteiten en projecten worden ontwikkeld (het merendeel tevens gesteund door het convenant met de provincie). Hierover is met een groot aantal partijen van gedachten gewisseld, aangezien het een integrale benadering betreft. Er zal niet in dezelfde mate op elk der terreinen worden ingezet, wel wordt het als essentieel gezien dat er tegelijkertijd en in samenhang aan elk der terreinen wordt gewerkt. 1Harde infrastructuur (zowel communicatie-infrastructuur als fysieke vestigingsfactoren): o.a. door een ICT-Center op te richten (bedrijfsverzamelgebouw met formulemanagement) en Masterplan FEC-City. 2. Zachte infrastructuur (netwerken, ICT-Platform analoog aan het bestaande Platform Financiële Dienstverlening) -voor het bundelen van krachten, het signaleren van kansen/bedreigingen, het ontplooien van gezamenlijke initiatieven, clusterwerking en input van eigen beleid. 3. Kennisinfrastructuur (matching kennis/scholing/arbeidsmarkt, 'incubator'-projecten voor starters (in samenspraak met Twinning Nederland, Noordelijk technostartersfonds, banken, participatiemaatschappijen en coaches vanuit bestaande ICT-bedrijven), uitbreiding reguliere call center opleidingen, tegengaan 'braindrain', etc.. 4. Onderzoek en ontwikkeling - stimuleren toegepast onderzoek t.b.v. regionale markt/niches internationaal. 5. Promotie en Acquisitie - samen met de ICT-bedrijven en -intermediairs zichtbaar maken wat er in Leeuwarden gebeurt, incentives en arbeidsmarktinstrumentarium toespitsen. 6. Intern beleid, voorbeeldfunctie ontwikkelen in ICT-gebruik in communicatie overheidrelaties (OL2000, COB e.d.). 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 179