Op al deze terreinen worden met verschillende betrokkenen plannen van aanpak uitgewerkt en in uitvoering
genomen. In overleg met het Platform Financiële Dienstverlening Leeuwarden wordt deze aanpak ook
uitgebouwd naar de Financiële en Service-sector. Binnen deze sector krijgen 'call centers', net als de afgelopen
paar jaar (b.v. via het opzetten van een call center opleidingsinstituut) speciale aandacht.
Speciaal voor de versterking van Financiële en Service-sector hebben de gemeente en provincie gezamenlijk de
Stimuleringsregeling Zakelijke Dienstverlening ingesteld ter stimulering van de groei van de werkgelegenheid in
deze sector.
Agri-nutri-sector (kennis, handel en diensten)
Agri-nutri is de profilering van Leeuwarden in het kader van het Stedelijk Knooppuntbeleid. Op dit gebied zijn
met behulp van de inzet van rijksmiddelen dan ook de nodige ontwikkelingen in gang gezet en resultaten
behaald. In het kader van de toekomstvisie voor Leeuwarden 2030 is de aandacht voor deze sector, die de
oorspronkelijke economische basis is van Leeuwarden, wederom als één van de speerpunten naar voren
gekomen, ditmaal met een specifiek accent op kennis, handel en diensten (strategisch LEVI 2030 projectcluster).
Volgens hetzelfde model als hierboven, maar dan met andere voor deze sector relevante partijen, wordt de agri-
nutri-sector verder versterkt. Het gaat hierbij met name om de bedrijfsthema's kennis, handel en diensten/export
en om de inhoudelijke thema's agri, nutri, milieu, duurzaamheid, biotechnologie, etc.. Het Van Hall instituut, de
Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, het Agrarisch Onderwijs Centrum en de Proefboerderij Bosma Zathe en
het European Agri-nutri Trade Center (EATC) spelen hierbij de belangrijkste rol, naast het bedrijfsleven (b.v. de
komst van de landelijke research-afdeling van Friesland Coberco Dairy Foods).
Met het oog op de ontwikkeling van deze strategische sector voor Leeuwarden laat Leeuwarden inmiddels een
plan van aanpak voor de agri-nutri-sector opstellen. Lijnen die daarin naar voren zullen komen zijn de blijvende
rol van het EATC op het gebied van agri-nutri (ook na de verkrijging van de World Trade Center-status), het
oppoetsen van de distributie-functie en het leggen van relaties tussen onderzoek, scholen, consultancy en
primaire productiebedrijven (in Leeuwarden en in de omgeving), dus het accent zal liggen op 'toegepast'.
Centraal staat in feite het stimuleren en uitbouwen van de clustervorming. Probleem is niet zozeer de kennis die
er is, maar het vermarkten daarvan
In de zomer van 1999 heeft het EATC in Leeuwarden bovendien de status van World Trade Center verkregen.
Binnen de Westergo-zone vormt de versterking van de tuinbouw één van de hoofdthema's. Binnen de zone
bevinden zich alle bedrijven die nodig zijn in de keten van teelt, be- en verwerking, verpakking, marketing en
transport/in- en export). De samenwerking is erop gericht om enerzijds ondernemers beter te laten samenwerken
in ketenverband, anderzijds de profilering van de ondernemingen te bundelen.
Bedrijfsleven, onderwijs en kennisinstituten zijn verder bezig met de ontwikkeling van projecten rondom het
thema Duurzaamheid. De vestiging van Waterleiding Friesland/NUON en de komst van het NIDO (Nationaal
Initiatief Duurzame Ontwikkeling) onderstrepen het economisch belang van deze sector, bovendien draagt de
groei en bundeling van instellingen bij aan de profilering van het imago van Leeuwarden (duurzame groei).
Het MERA-cluster (Milieu, Energie, Recycling en Afval) wordt daarnaast primair gestimuleerd door het creëren
van een aanbod van vestigingslocatie(s). Het MERA-cluster maakt ook onderdeel uit van de sectoren waarop de
werkgelegenheidsovereenkomst zich richt, omdat hiervandaan een grote vraag verwacht wordt van
laaggeschoolde arbeid, die aansluit bij het potentiële arbeidsreservoir van Leeuwarden.
Arbeidsmarkt
Zoals geschetst is er sprake van een kwalitatief en een kwantitatief arbeidsmarktprobleem. Dat geldt niet alleen
voor Leeuwarden, maar voor het schaalniveau van Noord Nederland. Vandaar ook dat het arbeidsmarkt
probleem de aandacht heeft van het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN) en in het kader van het
'Kompas voor het Noorden' (voorontwerp - REONN), waarin de uitvoering van een actief arbeidsmarktbeleid is
opgenomen (maatregel: 'versterking van het arbeidsaanbod'). Het arbeidsmarktbeleid wordt vanuit het SNN
neergezet als de schakel tussen de economische en de sociale component van de regionale structuurversterking.
Voorkomen moet worden dat het niet beschikbaar zijn van arbeid tot gevolg heeft dat de economische groei
wordt afgevlakt of belemmerd. De beschikbare arbeidsreserve moet voldoende gekwalificeerd zijn /worden om
te kunnen voldoen aan de vraag naar arbeid.
Zoals in de analyse is aangegeven, vraagt de aansluiting van scholing op de arbeidsmarkt structurele verbetering.
Voorop staat hierbij de samenwerking tussen partijen: scholen, Arbeidsvoorziening, bedrijfleven en
intermediairs. Gestreefd wordt naar een steviger verankering bij in ieder geval het regionale bedrijfsleven en
naar een betere horizontale en verticale samenwerking tussen HBO en MBO, niet alleen in Leeuwarden, maar in
het hele Noorden.
Met het oog op een duurzame ontwikkeling van de stedelijke werkgelegenheid en ter versterking van de
economische structuur is er een Werkgelegenheidsovereenkomst in voorbereiding waar de gemeente
Leeuwarden, Arbeidsvoorziening Noord-Nederland en de provincie Fryslan in participeren.
De doelstellingen van de werkgelegenheidsovereenkomst (WGO) zijn het behoud en de groei van
werkgelegenheid, de optimalisering van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en de
verlaging van de werkloosheid. Het beleid richt zich niet alleen op het aantrekken van nieuwe bedrijven, maar
zeker ook op bestaande bedrijven. De werkgelegenheidsgroei wordt met name gegenereerd vanuit de groei van
bestaande bedrijven. Om een dergelijke groei van de vraag naar arbeid te kunnen beantwoorden, zal het
beschikbare arbeidsaanbod door scholing, opleiding en werkervaring voldoende gekwalificeerd moeten worden.
Het gaat hier met alleen om scholing en werkervaring van werklozen, maar ook van werkenden om daarmee een
zekere doorstroming op de arbeidsmarkt mogelijk te maken en daarmee ruimte te creëren aan de onderkant van
de arbeidsmarkt. Scholing van werkenden is ook nodig om werkloosheidsdreiging te voorkomen.
Inzicht in de omvang en de aard van vraag en aanbod van arbeid moet verbeterd worden. De ontwikkeling van
de arbeidsmarktmonitor is hiervoor een hulpmiddel. De arbeidsmarktmonitor maakt het mogelijk om vraag en
aanbod beter te matchen en kan daarnaast als acquisitie-instrument fungeren.
Met dit initiatief wordt aangesloten bij een Europees ingezette lijn om te komen tot het afsluiten van
vertrouwenspacten. Bij de ontwikkeling van de Leeuwarder overeenkomst is ook gebruik gemaakt van de
ervaringen die hiermee zijn opgedaan in Maastricht.
De werkgelegenheidsovereenkomst is gebaseerd op samenwerking tussen sociale partners, lokale en regionale
overheid. Arbeidsvoorziening en onderwijs. Het gaat erom op basis van ervaringen te komen tot samenwerking
en verbreding van het partnership, en tot een integrale maar vooral ook vernieuwende aanpak van het
arbeidsmarktbeleid. De volgende speerpunten zullen centraal staan:
het arbeidsmarktbeleid wordt zowel pro-actief als preventief ingezet en zoekt vanuit een vraaggerichte benadering
aansluiting bij het bestaande bedrijfsleven;
de sluitende aanpak volwassenen zal verder ontwikkeld worden;
het verbeteren van de transparantie van de arbeidsmarkt door de ontwikkeling van een arbeidsmarktmonitor;
het faciliterend werken naar bedrijven door adequate informatie-uitwisseling via netwerkvorming;
de aandacht wordt gericht op sterke en kansrijke (groei-)sectoren;
in eerste instantie zal ingezet worden op het versterken van de financiële- en service sector, de agri-nutri services en het
MERA-cluster;
richting de industriële sectoren zullen met name instrumenten als om-, her- en bijscholing worden ingezet;
het arbeidsmarktbeleid richt zich op laagopgeleide langdurig werklozen, laagopgeleide allochtonen en jongeren,
nieuwkomers, hoger opgeleide werklozen in relatie tot de ICT-sector maar zeker ook op werkenden die om-, her- of
bijgeschoold moeten worden;
het bevorderen van (allochtoon) zelfstandig ondernemerschap.
Een jaarlijks terugkerende activiteit is de banenbeurs, die wordt georganiseerd in samenspraak met bedrijven,
scholen en betrokken intermediairs.
Binnen de werkgelegenheidsovereenkomst wordt in de eerste fase een tweesporenbeleid ingezet:
Voor wat betreft de vraagkant van de bedrijven wordt met name ingezet op ICT/zakelijke dienstverlening.
Voor wat betreft de vraagkant van de werkzoekenden wordt ingezet op die groepen die de bemiddeling het meest nodig
hebben, en waar het 'arbeidsreservoir' het grootst is (allochtonen, lager opgeleiden).
Enerzijds zal worden gestreefd naar matching van beide doelgroepen; maar aangezien het eerste spoor betekent
dat er om meer hoogwaardige kennis wordt gevraagd, die slechts in mindere mate bij de doelgroep
werkzoekenden te vinden is. En die groep dus eerder in aanmerking zal komen voor ander (minder
kennisintensief) werk, zal anderzijds elk spoor een apart programma volgen. Dit betekent dat voor de
speerpuntsectoren zal worden ingezet op toe- of omleiding van de meest kansrijke (hoger opgeleide)
doelgroepen, terwijl voor de lager opgeleiden meer zal worden gekeken naar de mogelijkheden binnen
bijvoorbeeld toerisme/horeca, detailhandel en ambachten (o.a. via Peetproject). De arbeidsmarktmonitor zal
inzicht moeten geven in ontwikkeling van vraag en aanbod, opdat in een tweede fase het beleid kan worden
toegespitst op de meest optimale keuzes ten aanzien van doelgroepen en sectoren.
Kennis en beroepsonderwijs (Brainport)
In potentie heeft Leeuwarden een sterke basis als onderwijscentrum, maar voor een succesvolle uitbouw hiervan
is de versnippering een beperking. Nauwe samenwerking lijkt gelet op de ontwikkelingen en trends in Nederland
en de uitdagingen voor de toekomst van levensbelang en wordt dan ook gestimuleerd, evenals de nauwere
samenwerking tussen bedrijfsleven - onderwijs (zie ook het arbeidsmarktdeel).
In 1999 heeft Leeuwarden in het kader van het strategisch LEVI 2030-projectcluster Brainport - kennisactieplan
het rapport 'Kenniscluster Leeuwarden' laten opstellen met als doel de visie te verwoorden die de gemeente
Leeuwarden heeft op de rol en betekenis van het (hoger) beroepsonderwijs voor stad en regio. De voornaamste
kennisclusters die in het rapport geïdentificeerd worden, zijn: zakelijke dienstverlening (ICT/handel), agri/nutri
(waar onder duurzaamheid, milieu/biotech), metalectro, toerisme en zorg.
Op basis hiervan heeft Leeuwarden de volgende lijn uitgezet. Voor wat betreft het stimuleren van het
kenniscluster wordt eerst ingezet op het versterken van de positie van het HBO in Leeuwarden
25