Er wordt gestreefd naar samenwerking van de aanwezige opleidingsinstituten, die een diversiteit aanbieden van
opleidingen en actief in kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen in onderwijsland en in de markt. Opleidingen
op het gebied van de strategische economische sectoren in Leeuwarden (Financiële Service sector en Agri-
nutri) zullen actief worden gestimuleerd, evenals de samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Ook het
behoud van de aantrekkelijkheid van Leeuwarden als studentenstad speelt een rol.
De visie is de aanleiding geweest voor een discussie met de HBO- en MBO-instellingen in Leeuwarden. Op dit
moment wordt gewerkt aan een concretisering in een aantal gezamenlijke projecten. Daarbij wordt gedacht aan:
ontwikkeling en uitvoering van kennisclusters;
facilitaire c.q. gezamenlijke (studenten-(voorzieningen;
ruimtelijke voorzieningen (huisvesting, stedenbouwkundige ontwikkeling Rengerspark);
samenwerking scholen en bedrijven (b.v. Technocentrum (MBO) koppelen aan Technologische Werkplaats
(HBO)).
In de tweede helft van 1999 wordt een en ander verder uitgewerkt. In de visie van de gemeente zouden de
hiervoor genoemde activiteiten en voorzieningen uiteindelijk geclusterd moeten worden in het Kenniscentrum
Leeuwarden, waar alle vragen op het gebied van training, scholing, toegepast onderzoek en advisering kunnen
worden gesteld en waar de actuele beschikbare kennis en expertise snel toegankelijk is.
In een samenwerkingsverband met de noordelijke HBO en MBO instellingen wordt momenteel al gewerkt aan
de uitbouw van het Technologiecentrum Noord Nederland, door realisatie van het Technocentrum. Voor
Friesland geldt dat hier de clusters Metaal en Innofood zullen worden ontwikkeld, gericht op kennisoverdracht
aan o.a. het regionale bedrijfsleven. In Leeuwarden zal ook het bestuurscentrum van het Technocentrum worden
ingericht.
Wat betreft toegepast onderzoek ten behoeve van het regionale bedrijfsleven speelt het Technologiecentrum
Noord Nederland een belangrijke rol. Technocentrum en Technologiecentrum spelen eveneens een belangrijke
rol bij het versterken van de horizontale en verticale samenwerking met MBO- en HBO-instellingen in
Leeuwarden maar ook in het overige Noorden.
Zelfstandig ondernemerschap
Ook voor wat betreft zelfstandig ondernemerschap zal door samenwerking met de relevante partijen worden
ingezet op een intensivering van contacten tussen bedrijfsleven en beroepsopleidingen. Voor het overige wordt
het zelfstandig ondernemerschap gestimuleerd door gericht beleid op de drie doelgroepen: 1. Schoolverlaters; 2.
Werkenden die voor zichzelf beginnen en 3. Werkzoekenden, die vanuit een uitkeringssituatie een eigen bedrijf
beginnen. Zowel de elders genoemde werkgelegenheidsovereenkomst als de arbeidsmarktmonitor spelen een rol
voor het bepalen van de keuzes ten aanzien van doelgroepen en branchegerichte maatregelen en activiteiten.
Met betrekking tot de eerste doelgroep is er reeds een overleg gestart, op initiatief van de Kamer van
Koophandel en de Provincie, waarin naast de scholen, een aantal ICT-specifieke partijen en een aantal
geselecteerde starters, ook Arbeidsvoorziening, Syntens, Interway, ABN/AMRO en het startersinitiatief
Peetproject (o.a. Ambachtscentrum) participeren. Als één van de eerste acties is er een HBO/MBO startersdag
georganiseerd, waarin studenten zich konden oriënteren op de mogelijkheden van het zelfstandig
ondernemerschap. Mede gezien de grote belangstelling (ca. 800 deelnemers) zal een dergelijke dag jaarlijks
worden georganiseerd
Het overleg zal in de eerste fase een inventarisatie doen uitvoeren van bestaande initiatieven, statistische
gegevens over startersaantallen, -sterfte, verdeling over branches, werkgelegenheidsontwikkeling, etc.. Parallel
daaraan worden vragen en problemen van starters geïnventariseerd. In een volgende fase wordt een plan van
aanpak uitgewerkt ten behoeve van starters in de hele provincie.
Om het klimaat voor starters zo gunstig mogelijk te maken worden er naast goede locatiemogelijkheden (o.a. in
het op te richten ICT-center en het Bedrijvencentrum Leeuwarden), speciale 'incubator'-(=broedplaats)
voorzieningen ontwikkeld. De ondersteuning sluit aan bij de zgn. Twinning-formule en mogelijkheden van het
Technostartersfonds, Fonds voor Durfkapitaal (gezamenlijk initiatief van Kamer van Koophandel, gemeente
Leeuwarden, NOM, ABN/AMRO, Rabobank), het Participatiefonds Interway, maar ook startersbegeleiding (via
o.a. het zogenaamde Peetproject in Leeuwarden). Kern van de ondersteuning is dat de vaak zeer product-
georiënteerde starter één of meer mentoren krijgt (uit het gevestigde bedrijfsleven), op die onderdelen van
bedrijfsvoering waar lacunes zijn (financiering, marketing, management, etc.). De ICT-sector krijgt in de
komende jaren specifiek aandacht.
Daarnaast zal met betrokken partijen een plan van aanpak worden ontwikkeld en uitgevoerd, gericht op het in het
onderwijs verankeren van werkwijzen, cases, stages etc. om al in een veel eerder stadium van 'de kweek' het
zelfstandig ondernemerschap te promoten en te onderwijzen. Speciale aandacht is er hierbij voor de richting
Middenstand.
Vanuit hetzelfde consortium wordt tegelijkertijd de aansluiting school/werk bevorderd, onder meer door met het
bedrijfsleven formules te hanteren (middels stages, werken/leren, gastcolleges, cases etc.) waardoor het
onderwijs in die beroepen waaraan tekort is/dreigt, aantrekkelijker en marktgerichter te maken, en om de
bedrijven in Friesland een sterkere binding te geven met de studenten/potentiële medewerkers en vice versa.
26
Voor de overige doelgroepen wordt zowel binnen de werkgelegenheidsovereenkomst als met het vorige
consortium een strategie uitgewerkt. Voor alle groepen geldt, dat er gestreefd wordt naar een betere ontsluiting
van de verschillende loketten die de startende ondernemer ten dienste staan, met als uitgangspunt dat de
bestaande loketten virtueel dienen te worden samengevoegd. Het bedrijvenloket van de gemeente (zie hierna) zal
hier een bijdrage aan leveren.
Uiteraard zal ook het gebruik van de bestaande regelgeving op dit gebied worden gestimuleerd (Tante Agaath-
regeling, Bijstand besluit zelfstandigen [Bbz]), en worden de mogelijkheden voor thuiswerken uitgebreid, dit
laatste o.a. in een wijk waar speciale wonen/werken locaties worden ontwikkeld.
Een pilot gericht op begeleiding en scholing van bijstandsgerechtigden tot zelfstandig ondernemer zal worden
uitgebreid met een groep allochtonen. Doel van de pilot is het in kaart brengen van welk type
begeleiding/scholing bij welk type cliënt past en uit te vinden hoe de gemeente als inkoper van individuele of
groepstrajecten het aanbod optimaal kan benutten en daar waar nodig kan stroomlijnen. Op basis van de
bevindingen zal doelgericht beleid worden ontwikkeld.
Functiemenging
Harde cijfers over thuiswerkers c.q. personen die werken vanuit de woning, zijn niet voorhanden. Het vigerende
beleid in Leeuwarden is erop gericht dat individuele aanvragen worden getoetst aan de hand van ahet
bestemmingsplan en b. een set criteria, die zijn opgesteld in 1999. De belangrijkste conclusies van de voorlopige
notitie beroeps- en bedrijfsuitoefening in woningen (1999) in Leeuwarden zijn:
Bescheiden onder strikte voorwaarden toegelaten beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten in woningen beïnvloeden het
woonklimaat in positieve zin en vormen een stimulans voor beginnende ondernemers (kraamkamerfunctie).
In alle gevallen gaat het om de ruimtelijke uitstraling naar aard, omvang en intensiteit van de beroeps- en/of
bedrijfsactiviteit en hoe dat te rijmen valt met de woonfunctie (geen overlast).
Alle beroepen zijn in beginsel mogelijk, maar de activiteiten moeten ondergeschikt zijn aan de woonfunctie, mogen
geen overlast veroorzaken voor de omgeving en mogen geen detailhandel of horeca van betekenis inhouden.
De criteria van 1992 voldoen in hoofdlijnen nog steeds en alleen beperkte aanpassingen zijn nodig. De in het
vervolg - in samenhang - te hanteren criteria zijn in 16 punten samengevat.
Leeuwarden wil dus initiatieven die de levendigheid in woongebieden ten goede komen en een kraamkamer
functie voor startende ondernemers (o.a. allochtone) vervullen de ruimte bieden. In zijn algemeenheid blijft de
beoordeling van een verzoek van doorslaggevend belang welke ruimtelijke uitwerking dat gebruik, gezien zijn
aard, omvang en intensiteit heeft op het wonen en minder het karakter van die activiteit. De meeste
beoordelingscriteria zijn ruimtelijk van aard. Wat betreft detailhandel geldt het detailhandelsbeleid van de
gemeente, toegestaan is dat ter plaatse vervaardigde non-food artikelen of verkoop van andere aan een in de
woning gevoerde activiteit gekoppelde goederen onder voorbehoud zijn toegestaan. Voor horeca geldt dat
toetsing plaatsvindt aan het geldende horecabeleid.
In nieuwe bestemmingsplannen voor woongebieden zal rekening worden gehouden met dit beleid. Voor zover er
sprake is van (verouderde) bestemmingsplannen die niet voorzien in mogelijkheden zoals bedoeld in het
verruimde beleid, kan, na beoordeling, vrijstelling worden verleend via de zgn. artikel 19-procedure.
In de elders genoemde scholings- en begeleidingspilot ten behoeve van 'zelfstandig ondernemerschap' zal
expliciet aandacht gegeven worden aan de mogelijkheden van het thuiswerken, waarbij tevens wordt gekeken in
hoeverre speciale doelgroepen (herintreders, nieuwkomers, allochtonen) deze mogelijkheden willen en kunnen
benutten. Ook wordt er binnen het zgn. Peet-project/Ambachtscentrum speciale aandacht besteed aan beroepen
die eventueel thuis kunnen worden beoefend. Daarnaast heeft Leeuwarden recent op een beperkt deel van
bedrijventerrein De Hemrik de mogelijkheid gecreëerd voor het realiseren van bedrijfswoningen bij het bedrijf.
Informatie en bedrijfsloket (organisatorische maatregelen)
Om voor ondernemers het woud van regelingen en intermediairs beter te ontsluiten via één loket is er een
bedrijvenloket in ontwikkeling. Dit zal deels een fysieke balie zijn, maar de nadruk ligt op het ontsluiten en
koppelen van de verschillende informatiebronnen via virtuele loketten, via Internet. Partijen waaronder de
provincie, de Kamer van Koophandel, het Kadaster, de Belastingdienst en de Leeuwarder vastgoedmakelaars
zullen hierbij hun aanbod/bestanden gekoppeld aanbieden, waarbij het streven is meer vraaggerichte,
transparante informatie op maat voor de klant te leveren. Richtlijnen zoals o.a. in de ministeriële projecten
Communicatie-Overheid-Burger en van 0verheidsloket2000 zullen hierbij worden gehanteerd.
In de zomer van 1999 is de eerste fase van de Internetsite ten behoeve van het bedrijfsleven operationeel
geworden. In het kader van het genoemde bedrijvenloket wordt deze Internetsite verder ontwikkeld tot een
volwaardig communicatiemedium, samen met andere partijen. Hiervoor wordt een apart project opgezet, dat
tevens dient als 'case' voor het eerder genoemd ICT-platform.
Operationele doelen
Groei van de werkgelegenheid met tenminste 5.000 arbeidsplaatsen in de periode 1998 - 2002.
Groei van de werkgelegenheid met ingang van 2002 structureel minimaal op het landelijk niveau.
27