4.3 Ruimtelijke ordening MAATREGELEN TOTAAL GERAAMDE KOSTEN DEKKING TIJD- PLANNING Gemeente Provincie Overige gemeenten Derden Rijk ■kit Bereikbaarheid watertoerisme: Wirdumervaart Middelséerüte (voorbereiding) Uniformering brugbediening 650.000(f) 1.370.990(1) 40.000 (S) 350.000(1) 85.000(1) 40.000 (S) 300.000 (I) 1.285.990(1) -- 1999-2002 2000 structureel Additionele activiteiten: Simmer 2000 (zie ook Sociale Pijler - Cultuur) 250.000(1) p.m. 250.000(1) p.m. 2000 Toeristische voorzieningen 155.000(1) 115.000(1) 40.000 (I) 1999-2001 Water in de binnenstad (zie maatregelen Binnenstad) -- 2000 - 2006 Overige maatregelen toerisme (b.v. routes/arrangementen, kennisprojecten/internationale uitwisseling, ICT-projecten) 350.700(1) p.m. p.m. p.m. 350.700(1) 2000 - 2003 TOTAAL 2.776.690(1) +p.m. 40.000 (S) 800.000 (I) 40.000 (S) 1.625.990 (1) 350.700(1) 11II Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds (ontwikkelingskosten). Deel van de rijksmiddelen met-fysieke stadseconomie (ECO - art. 04.10), te weten f 350.700,— voor de periode 2000 - 2003 (zie verder hoofdstuk 9 - financiën). In het uitvoeringsprogramma van de nota 'Werken aan Toerisme' resteren daarnaast nog enkele p.m.-posten, welke naar verwachting zullen sommeren tot enkele tientallen miljoenen guldens, te dragen door publieke en private partijen. Met name het clusterproject 'water in de binnenstad' vraagt een externe bijdrage van enkele miljoenen guldens. Datzelfde geldt voor een eventuele realisering van een hoogwaardig en consumentgericht ervaringscentrum in de binnenstad. Bijzondere vermelding in dit verband verdient de eventuele concentratie van toeristisch-recreatieve attracties aan de oostkant van de stad, waar het Otterpark Aqualutra mogelijk gecombineerd wordt met museale activiteiten. Een en ander vraagt een forse bijdrage van externe partijen. Het gemeentelijk aandeel in dergelijke kosten zal deels gevonden moeten worden in een bijdrage uit het Strategisch Investerings- en OntwikkelingsFonds en externe middelen uit het budget voor niet-fysieke stadseconomie, de sportimpuls VWS, het stadsconvenant Provincie-Leeuwarden (onderdeel 'Leeuwarden woonstad' en 'Leeuwarden Verzorgende en Culturele Hoofdstad'), het convenant stadsregio Leeuwarden (Middelséerüte). het 'Kompas voor het Noorden' (REONN)(maatregelen: 'versterken van aanbod van stuwende, toeristische, culturele en sportvoorzieningen', 'kwaliteitsverbetering toeristische marktsector', 'verbetering recreatief-toenstische infrastructuur', 'verbetering watersportmogelijkheden') en daaraan gekoppeld mogelijke EU-middelen en tenslotte bijdragen van overigen. Doorkijk maatregelen Binnenstad NieuweStad 2004 - 2007: MAATREGELEN GERAAMDE KOSTEN X f 1 miljoen Kwaliteitsverbetering openbare ruimte binnenstad 8,5 Bereikbaarheid en parkeren 1,0 Herontwikkeling binnenstadsgebieden 1,5 Verbinding stationsgebied - stadscentrum p.m. Diverse milieu-maatregelen binnenstad p.m. Leefbaarheid, veiligheid en groen 2,0 TOTAAL 13,0 34 Analyse Ruimtelijke ordening is van groot belang voor het creëren van de juiste randvoorwaarden en mogelijkheden voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Leeuwarden. In 1995 is de structuurschets 'Leeuwarden, Open Stad' vastgesteld, waarin de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de stad wordt aangegeven voor globaal de periode tot 2008 a 2010. In die structuurschets wordt de relatie gelegd tussen lokaal, regionaal en nationaal beleid en wordt de samenhang getoond tussen velerlei deelstudies. Nadrukkelijk is rekening gehouden met de functionele netwerken waarin Leeuwarden participeert: Stedelijk Knooppunt, Grote Stedenbeleid, Stadsgewest, Westergo-zone, Blauwe Zone. Drie thema's spelen een centrale rol: werkgelegenheid, leefbaarheid en milieu. Ten aanzien van werkgelegenheid is gekozen voor een driesporenbeleid: profilering, verbreding en bereikbaarheid. De leefbaarheid wordt bevorderd door de bouw van voldoende geschikte woningen en een (sociaal) veilige, verantwoorde en dus prettige omgeving. De (beeld)kwaliteit van de bebouwde en groene omgeving is van groot belang. Uitwerking daarvan vindt niet alleen plaats in de bestaande bebouwde omgeving, maar tevens in de nieuwe woongebieden, de groene longen en de stadsranden. In alles wat de gemeente onderneemt, staat duurzame ontwikkeling centraal; beperking van de nadelige gevolgen van het autoverkeer, stimuleren van milieuvriendelijke vervoerswijzen, gerichte uitbreiding van groen- en bosaanplant, duurzaam bouwen, wonen en inrichten. Het kwaliteitsaspect is niet alleen op zichzelf van belang, maar tevens om als centrumstad concurrerend te kunnen zijn ten opzichte van de regio. Oog voor kwaliteit komt ook tot uiting in de aandacht voor duurzaamheid en zorgvuldig en intensief ruimtegebruik. De ruimtelijke ontwikkeling zal compact vormgegeven worden, in die zin dat een optimale ruimtelijke afstemming plaats vindt van de diverse functies, rekening houdend met mobiliteitsaspecten, kwaliteit, concurrentievermogen, marktwerking, etc.. Duidelijk mag zijn dat de situatie en omstandigheden in Leeuwarden wat dat betreft een andere is dan die in bijvoorbeeld de Randstad, ook speelt hierbij de regionale concurrentiepositie van Leeuwarden een rol. Het accent van de stedelijke uitbreiding ligt aan de zuid- en zuidwestkant, met plannen voor nieuwe woon- en werklocaties. Aan de noord- en oostkant ligt het accent bij natuur en recreatie. De tijd staat qua ontwikkelingen natuurlijk niet stil. Zo is in 1998 het rapport 'Sjoch dizze stêd - Ontwikkelingskader Leeuwarden 2030' tot stand gekomen, een aanzet voor nieuwe afspraken met Provincie en buurgemeenten op het vlak van woningbouw, infrastructuur, werken, voorzieningen en fondsvorming. Daarnaast staan voor de komende jaren enkele majeure projecten op stapel, die bij vaststelling van de structuurschets 'Leeuwarden, Open Stad' nog niet aan de orde waren, zoals Kaderplan Stedelijke Vernieuwing, woningbouw ten noorden van de stad, integrale ontwikkeling Zuidwestflank. De in voorbereiding zijnde 5C Nota Ruimtelijke Ordening is vanzelfsprekend ook van invloed op het ruimtelijk-economisch kader van Leeuwarden. Op grond van dergelijke ontwikkelingen en op grond van de wens tot een meer integrale visie (zowel inhoudelijk als geografisch) is een actualisering van de structuurschets geboden. Tegelijk met het ontwikkelen van een nieuw ruimtelijk-economisch kader, dient de komende jaren ook prioriteit te worden gegeven aan het actualiseren van een groot aantal bestemmingsplannen in het stedelijk gebied. Van de ca. 150 bestemmingsplannen die Leeuwarden momenteel telt, zijn ruim 100 ouder dan tien jaar. Door een verdere veroudering van de vigerende bestemmingsplannen dienen onder andere bij de bouwvergunningverlening extra procedures te worden doorlopen. Voor de 'klant' is dit niet acceptabel. Bovendien leidt dit er toe dat in een aantal gevallen onvoldoende bescherming wordt geboden tegen ongewenste ontwikkelingen, dan wel onvoldoende sturing kan worden gegeven aan nieuwe ontwikkelingen binnen het stedelijk gebied. Actuele en wettelijke kaders zijn voor een snelle en adequate fysieke ontwikkeling van de stad dan ook een absolute randvoorwaarde. Bijzondere vermelding verdient de herziening van het bestemmingsplan buitengebied. Op grond van de specifieke inhoudelijke aspecten en de gebiedsomvang w aarop het plan betrekking heeft. Het vigerende bestemmingsplan buitengebied is sterk verouderd. De werkingsduur van de bestaande Dorpennota is verstreken. Voor een zorgvuldig en samenhangend beleid ten aanzien van de Leeuwarder dorpen is een actualisering van de Dorpennota van belang. Strategisch doel: Met een volwaardig, actueel ruimtelijk-ordeningskader voorwaarden scheppen voor het ontwikkelen van een evenwichtige woon-, werk- en leefstad, die een sterke positie in Fryslan en het Noorden inneemt. 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 185