Aanmerkelijk sneller dan verwacht verandert de woningmarkt van een aanbodmarkt naar een vraagmarkt. De vraag naar vooral 'kwaliteit' wordt in het Noorden bovendien gesteld op een kwantitatief ontspannen markt, kwalitatief is er een grote discrepantie tussen de vraag en het aanbod. Ontwikkelingen: provincie Fryslan en regio Leeuwarden In 1995 hebben de zes betrokken gemeenten van het Stadsgewest Leeuwarden afspraken gemaakt over de productie van de per gemeente door de provincie toegewezen richtgetallen woningbouw in de provinciale planperiode 1993-2010. In Leeuwarden is de woningbouwproductie tot en met 1999 achtergebleven: 19% van het totaal toegewezen contingent is gerealiseerd, terwijl dat 35% zou moeten zijn als uitgegaan wordt van een gelijkmatige verdeling over 17 'productiejaren'. Daartegenover staat dat enkele stadsgewestgemeenten in dezelfde periode al een voorschot hebben genomen op het toegewezen contingent woningbouw tot 2010. Inmiddels is het provinciaal woonbeleid voor de planperiode 1993-2010 geactualiseerd in de nota 'Wenjen yn Fryslan'(dat gebaseerd is op maatschappelijke trends en ontwikkelingen), waarin per gemeente de maximumgrens wordt aangegeven van het aantal toe te voegen woningen (voor Leeuwarden: 8.075). Vooruitlopend op een, als onderdeel van het Ontwikkelingskader Leeuwarden (OKL), op te stellen regionaal woonplan voor een kwalitatieve vertaling van het woningbouwprogramma, is op stadsgewestelijk niveau een plan van aanpak 'Wonen Regio Leeuwarden' ontwikkeld. In dit kader is onder meer afgesproken dat de oorspronkelijke richtgetallen woningbouw per gemeente voor het eerstkomende planningstijdvak van 4 jaar tot en met 2002 gehandhaafd blijven, alvorens tot eventuele herverdeling wordt overgegaan. Dat betekent voor Leeuwarden een aanzienlijke verhoging van de woningproductie: 2.049 woningen netto toe te voegen in 1999 t/m 2002, vermeerderd met 1.275 in het 2C planningstijdvak tot en met 2004. Het provinciaal woningmarktonderzoek (WOBOF, 1998) kenschetst de Friese en regionale woningmarkt als ontspannen. Met een redelijke verhouding tussen vraag en aanbod, maar met een onevenwichtige spreiding van kwantiteiten en kwaliteiten in de regio Leeuwarden. In de afgelopen jaren hebben de omliggende gemeenten vooral in het dure en middeldure koopsegment (vrijstaand en twee-onder-één-kap) gebouwd, terwijl Leeuwarden rijen woningen in het middeldure koop- en vooral goedkope huursegment gerealiseerd heeft. Uit de migratiesaldi blijkt een vertrekoverschot uit Leeuwarden van inwoners die een koopwoning zoeken, daaronder zijn veel gezinnen en hogere inkomensgroepen. Van de nieuwkomers in Friesland zijn dit ook de groepen woonconsumenten die zich niet in de hoofdstad vestigen. Naar de omringende gemeenten zijn er in de afgelopen 6 jaar gemiddeld 1.000 bewoners (ca. 600 huishoudens) uit Leeuwarden vertrokken, tegen een instroom vanuit de omliggende gemeenten van ca. 800 (zie tabel), dit zegt overigens niks over doelgroepen. Het merendeel van deze bewoners geeft aan dat zij niet verhuizen voor hun werk of studie, maar omdat ze een aantrekkelijker woonmilieu hebben gevonden. Van Leeuwarden naar: 1992 1993 1994 1995 1996 1997 Totaal 1992-1997 Boarnsterhim 163 154 145 136 228 200 Leeuwarderadeel 159 185 211 229 224 346 Menaldumadeel 158 193 197 204 234 213 Littenseradiel 56 90 90 65 89 67 Tytsjerksteradiel 268 340 323 361 389 349 Totaal per jaar 804 962 966 995 1.164 1.175 6.066 Naar Leeuwarden vanuit: Boarnsterhim 121 159 145 169 168 163 Leeuwarderadeel 141 133 182 145 169 136 Menaldumadeel 176 141 135 160 198 164 Littenseradiel 73 68 49 69 81 75 Tytsjerksteradiel 247 228 259 278 235 274 Totaal per jaar 758 729 770 821 851 812 4.741 SALDO -46 -232 -196 -174 -313 -363 -1.325 Bron: Databank provincie Fryslan. Uit het WOBOF blijkt verder dat binnen het stadsgewest een concrete vraag bestaat naar ca. 4.400 vrijstaande en ca. 2.300 twee-onder-één-kap-woningen. Het verwachte aanbod in deze categorieën wordt geraamd op ca. 1.000 resp. ca. 1.300 woningen. Het merendeel van de gezochte woningen ligt in de prijsklasse vanaf f 300.000,— voor vrijstaande woningen en tot f250.000,— voor de twee-onder-één-kap-woningen. Verder blijkt dat, afgezien van een klein tekort bij huurwoningen onder f 500,—, er sprake is van groeiende overschotten in de overige segmenten van de huursector. Aan de vraagzijde bedraagt de vraag naar ouderenwoningen ('levensloopbestendige woningen') ongeveer 1.215. Dit terwijl er op dit moment weinig tot geen aanbod is (gepland). Wel moet worden vastgesteld dat de vraag naar ouderenwoningen in het stadsgewest is gedaald in de afgelopen 4 jaar (in 1994 was er nog een tekort van 1.318). 42 Het aandeel ouderen in de bevolking is vrijwel constant gebleven. Belangrijk aspect voor dit type woningen is de nabijheid van voorzieningen en een goede bereikbaarheid door middel van openbaar vervoer. Ontwikkelingen Leeuwarden De woningmarkt in Leeuwarden ondervindt nadrukkelijk de invloeden van de geschetste landelijke en provinciale ontwikkelingen, versterkt door een reeds lang bestaande ontspannen woningmarkt (althans in kwantitatieve zin is er een redelijke verhouding tussen vraag/aanbod). Kwantiteit was in Leeuwarden lange tijd het thema van de nieuwbouwproductie. In de jaren '60 en '70 werden er, in hoogbouw en seriematig, veel woningen in de sociale sector gebouwd. Het bouwprogramma werd ingegeven door een bevolkingsprognose van een snelle groei naar ruim boven de 100.000. Die prognose is niet uitgekomen, integendeel in de jaren 80 stabiliseerde de bevolkingsgroei. Tegelijkertijd nam de grootte van huishoudens af en de mate waarin steeds meer mensen zelfstandig gingen wonen nam toe. Alleen al de andere samenstelling van huishoudens heeft geleid tot een andere vraag op de woningmarkt. In eerste instantie werden hogere eisen gesteld aan het technisch uitrustingsniveau en het woongerief van de woning. Via woningverbeteringsprogramma's is een groot deel van de oudere woningvoorraad gerenoveerd; in de huursector door woningcorporaties, in de particuliere sector met inzet van gemeentelijke subsidies. De kwaliteitsvraag van de woonconsumenten strekt zich echter ook in Leeuwarden in toenemende mate uit naar woningtype en vooral de woonomgeving. Van belang daarbij is de combinatie van de woning met de fysieke en sociale omgeving: het woonmilieu. Daarnaast wil de Leeuwarder woonconsument vooral kopen in plaats van huren, omdat de huurprijs zich op het landelijk niveau bevindt terwijl de koopprijs van een vergelijkbare woning aanzienlijk goedkoper is dan elders in Nederland. Illustrerend in dit verband is de vergelijking van de gemiddelde woningwaarde van een standaard eengezinswoning per 1 januari 1995, gebaseerd op de toen geldende WOZ-taxaties en gecorrigeerd door de Belastingdienst met een per gemeente vastgesteld ophogingpercentage (Consumentenbond, augustus 1999): Gemiddelde woningwaarde 1995 Nederland 175.000 gulden Hoogste Wassenaar 423.000 gulden Laagste Leeuwarden 90.000 gulden Heerenveen 140.000 gulden Tytsjerksteradiel 167.000 gulden Groningen 128.000 gulden Assen 147.000 gulden Zwolle 161.000 gulden Ontwikkelingen woningvoorraad De bestaande Leeuwarder woningvoorraad kenmerkt zich door een grote hoeveelheid gestapelde woningen, waaronder veel flats (43%), een, zeker voor Friese begrippen, groot aandeel huurwoningen (54%) en goedkope woningen (46%). Aan alle drie categorieën is steeds minder behoefte (Woningmarktonderzoek Leeuwarden, Quintis 1998). In vergelijking met het woningmarktonderzoek van 1994 heeft er een omslag plaats gevonden. In totaal is in 1994 een tekort gemeten van ca. 1.340 huurwoningen; in 1998 is er een overschot van ca. 1.270 én een leegstand van ca. 750 huurwoningen. Het in 1994 gemeten tekort van ca. 1.700 koopwoningen is in 1998 opgelopen tot ca. 3.000. Het overschot en de huidige leegstand manifesteren zich in een bepaald segment van de huurmarkt, dat met name voorkomt in de naoorlogse wijken (Bilgaard, Vrijheidswijk, Heechterp en Oost) met een hoog aandeel corporatiebezit. Naast eengezinswoningen met een dure huurprijs f 850,—), zijn het vooral woningtypen als maisonnettes, portiek-/etagewoningen en galerijflats in alle prijsklassen zijn niet meer gewild (Centrale Woningregistratie, 1999). Noch bij starters, die in toenemende mate de huur overslaan, noch bij woonconsumenten binnen de huur, die een kwaliteitssprong in de wooncarrière weten te realiseren. Deze wijken zijn destijds voor een andere categorie huishoudens gebouwd dan er nu woont. De combinatie van een ontspannen woningmarkt en het huidige womngaanbodsysteem heeft geleid tot een tweedeling in de te onderscheiden stadsdelen. De naoorlogse wijken kennen een bevolkingssamenstelling van relatief veel mensen met lagere inkomens en relatief weinig met hogere inkomens. In sommig? dMen van de binnen en buiten de ring gelegen wijken in Oost is sprake van een cumulatie van problemen: een hoge werkloosheid, (drugs)verslavingsproblematiek en criminaliteit. De eenzijdige fysieke en sociaal-economische structuur van die buurten heeft negatieve gevolgen voor de leefbaarheid en de voorzieningen in de wijk. Een bijzondere leegstand manifesteert zich in de binnenstad op een groot deel van de verdiepingen boven de winkel-/bedrijfspanden. In het onderhoud wordt niet of nauwelijks geïnvesteerd, zodat op veel plaatsten sprake is van verpaupering boven het winkelniveau. Overigens wordt het binnenstedelijk wonen bovengemiddeld gewaardeerd, vooral door jongeren en één- en tweepersoonshuishoudens (Quintis, 1998). Er is grote belangstelling voor koopappartementen en voor (huur)appartementen. 43

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 189