Op grond van deze criteria is gekozen om het stadsdeel Noordrand en de wijk Achter de Hoven/Vegelin als actiegebieden aan te wijzen in het eerste ISV-tijdvak. Daarnaast is een deel van de binnenstad actiegebied voor een substantiële opwaardering van de woonfunctie. In het tweede ISV-tijdvak komt het stadsdeel Leeuwarden Oost in aanmerking voor een meer gerichte aanpak. Dit stadsdeel en andere kwetsbare gebieden zijn vooralsnog aangemerkt als aandachtsgebieden. Het gaat hierbij om de gebieden in Oost buiten de rondweg (Heechterp- Schieringen, Schepenbuurt, Wielenpólle) en binnen de rondweg, en ook om beperkte delen van Valeriuskwartier, Nylan en Aldlan. Voor al deze als kwetsbaar aangemerkte gebieden worden beheerplannen opgesteld en ontwikkelingen via monitoring nauwlettend gevolgd, ter verhindering van verdere achteruitgang door bijvoorbeeld onverwachte negatieve effecten van woningmarktprojecten elders. Het programma voor stedelijke vernieuwing omvat in de periode 2000 tot met 2004 de volgende projecten en maatregelen: 1 In het plangebied van de Noordrand zullen gedurende een reeks van jaren deelprojecten worden ontwikkeld. In het eerste tijdvak wordt gestart met de transformatie van Bilgaard en de Vrijheidswijk. In het niet verbeterde deel van Bilgaard en in een groot deel van de Vrijheidswijk is een combinatie van sloop en herontwikkeling aan de orde. In deze na-oorlogse woonwijken, met de daarbij behorende typische fysieke kenmerken, doen zich al langere tijd probleemconcentraties voor. Uit het wijksignaleringssysteem blijkt een lage waardering voor de kwaliteit van de woonomgeving en het leefklimaat. Er is sprake van een verminderde sociale coherentie door de grote doorstroming, de optredende leegstand en de eenzijdige bevolkingsopbouw. Verder is uit recent onderzoek gebleken dat de concentratie van allochtonen in de Vrijheidswijk niet berust op een vrijwillige en gewenste keuze van betrokkenen. Een ingrijpende transformatie van het na-oorlogse woonmiiieu in het niet verbeterde deel van Bilgaard en in vooral het westelijke deel van de Vrijheidswijk is noodzakelijk om de wijken aantrekkelijker te maken voor verschillende groepen van woonconsumenten. Alleen op die wijze zal de zwakke woningmarktpositie van de wijken duurzaam verbeterd kunnen worden en de dreiging die uitgaat van de lokale en regionale nieuwbouwwoonmilieus afgewenteld kunnen worden. Door de Noordrand in samenhang te ontwikkelen wordt het draagvlak verbreed voor kwalitatief goede voorzieningen. 2. Met name de aanwezigheid van water, de rondweg en het aan de stadsrand grenzende groen bieden ruimtelijke kansen om hier kwalitatief hoogwaardige woonmilieus te realiseren. 3. Het project Achter de Hoven/Vegelin is gepnoriteerd, vooral vanwege de urgentie om de sociale problematiek (o.a. [drugs-joverlast) en de stedenbouwkundige problemen op te lossen en in een geïntegreerde aanpak in kansen om te zetten. De grenzen van het gebied (Potmarge - rondweg - spoorlijn) bieden daartoe volop mogelijkheden. Een projectteam werkt inmiddels aan een wijkplan. De visie en mogelijke scenario's worden in samenspraak met bewoners, eigenaren en gebruikers nog in het najaar van 1999 uitgewerkt tot een projectplan. 4. Woonkwaliteit binnenstad. Uit een oogpunt van leefbaarheid en zorgvuldig ruimtegebruik wordt het wonen in de binnenstad gestimuleerd (hier ligt overigens ook een relatie met het onderdeel Binnenstad en Toerisme (Economische Pijler)). Daarbij zal in dit uniek stedelijk woonmiiieu een hoogwaardige kwaliteit van te realiseren woningen nagestreefd worden. De inzet zal gericht zijn op het stimuleren van woningverbeteringen, het restaureren van woonhuismonumenten, functiewijziging van niet-woonruimte tot woonruimte en architectonisch verantwoorde nieuwbouw op open ruimten. In samenwerking met derden wordt aan het wonen boven winkels een nieuwe impuls gegeven; de aanpak richt zich primair op het kemwinkelgebied waar de leegstand van verdiepingen het hardnekkigste is. 5. in de eerder genoemde 'aandachtsgebieden' van de stedelijke vernieuwing, de kwetsbare stadsdelen, zullen in voorkomende gevallen kansen aangegrepen worden voor kleinschalige verbetering en herontwikkeling. De keuze voor dergelijke projecten en de benodigde inzet worden bepaald door dezelfde criteria die hierboven bij de inleiding van deze tussenparagraaf zijn opgesomd. Een instrument dat bij deze projecten aangewend wordt is de stimulering verbetering particuliere woningvoorraad. In de komende periode wordt het lopende meerjarenprogramma '1000 keer collectief omgebogen. Het betreft hier gesubsidieerde verbetering van particuliere woningen in actiegebieden die vooral in het stadsdeel Oost binnen de rondweg zijn gelegen. Met ingang van 2000 zullen de actiegebieden aan een nader onderzoek onderworpen worden zodat de prioritering en inhoudelijke uitvoering in overeenstemming gebracht kunnen worden met de uitgangspunten van het Kaderplan Stedelijke Vernieuwing. Hierbij moet worden gedacht aan een integrale analyse van de actiegebieden op basis waarvan maatwerk ten aanzien van interventies wordt nagestreefd zowel ten aanzien van onderhoud, leefbaarheid als in sociaal opzicht. Daarbij is uitdrukkelijk sprake van een experimentele werkwijze. Tegelijkertijd wordt gestart met beleidsvemieuwing die uitgaat van de primaire verantwoordelijkheid van de eigenaar en gericht is op het voorkomen van achterstanden. Dit geschiedt door middel van voorlichtingsprogramma's en stimuleren van betrokken marktpartijen tot het aanbieden van onderhouds- en financieringsarrangementen. 6. Haalbaarheidsonderzoeken. De gemeente of marktpartijen initiëren haalbaarheidsonderzoeken naar te realiseren projecten. Dit doen zij wanneer de combinatie, risico's en kansen, in het perspectief van stedenbouw en wonen aan de orde is. De kosten hiervan zullen in principe meegenomen worden in de financiering van de uitvoering van de projecten. 7. inb. eilocaties. In de bestaande stad zullen steeds nieuwe locaties worden (her)ontwikkeld voor projecten van verdichtende nieuwbouw. Daarnaast zal (vervangende) nieuwbouw worden gepleegd op nieuwe, resp. slooplocaties in die stadsdelen waarvan het bestaande woonmiiieu ingrijpend wordt gewijzigd. De ontwikkeling van bouwlocaties wordt afgestemd op de marktvraag en versterkt de kwaliteit van de gedifferentieerde binnenstedelijke woonmilieus. Tot 2005 zal onder meer op de volgende inbreilocaties nieuwbouw gerealiseerd worden: Pieter Christiaanpark Hofsingelgebied (Arendstuin, Wissesdwinger, Frigasterrein, Oostersingel) Oosterpark/Vredeman de Vriesschool Locatie MCL-Noord (Jelsumerstraat) Herontwikkeling overige (kleinschalige) inbreilocaties 46 Flankerend beleid Ter begeleiding van bewoners en wijken die betrokken raken bij de vaak langdurige veranderingsprocessen worden, als integraal onderdeel van het woningmarktbeleid, een aantal flankerende maatregelen getroffen, die bovendien voorwaardelijk zijn voor de kwaliteit van het proces en de duurzaamheid van het resultaat. Zowel tijdens de planontwikkeling en tijdens de uitvoering van de projecten dient de fysieke kwaliteitsverbetering versterkt te worden door maatregelen die de sociale en economische positie van de wijk en de bewoners duurzaam verbeteren. Daartoe worden integrale beheerplannen opgezet voor de stadsdelen met prioritaire projecten, maar ook voor de stadsdelen die, gezien hun woningmarktpositie, aandachtsgebied zijn (Oost en Noord-Oost). Voor deze nieuwe integrale werkwijze zal het wijkmanagement een methodiek ontwikkelen. De bouwstenen van het integraal beheerplan kunnen zijn: 1Sociaal plan: dat opgesteld is ter regeling van de vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten en garanties voor een passende herhuisvesting van bewoners van te slopen of ingrijpend te renoveren corporatiewoningen. 2. 'Sociaal rugzakje', ofwel een individueel traject op basis van maatwerk (b.v. op het gebied van schulden of werk) dat aan bewoners wordt aangeboden die direct te maken krijgen met (tijdelijke) herhuisvesting 3. Algemene bewonersondersteuning: een centraal 'bemiddelingspunt' waar ondersteuningsvragen worden doorgeleid naar en gekoppeld aan een passend aanbod van de betrokken organisaties. Dit zal in nauwe relatie met overige initiatieven rond bewonersparticipatie worden opgezet (waaronder de plannen voor een vernieuwde wijkaanpak). 4. Fysiek beheer intensiever beheer van de woningen/woonomgeving en de openbare ruimte in wijken waar gesloopt/gebouwd wordt en in wijken die groepen bewoners ontvangen. 5. Handhaving: de geselecteerde gebieden waarin binnenkort de wet RO, de Woningwet en de Huisvestingsverordening actiever wordt gehandhaafd, uitbreiden met de wijken Bilgaard en Vegelin/Achter de Hoven ter bevordering van de leefbaarheid en ter ondersteuning van de projecten die uitgevoerd worden voor de kwaliteitsverbetering van de betreffende woonmilieus. Afstemming en regie Het strategisch aanvalsplan voor een effectieve bestrijding van de Leeuwarder woningmarktproblematiek voorziet in een kwaliteits- en inhaalslag die in ieder geval lokaal wordt geleverd en wel op twee fronten tegelijk: dat van de bestaande en dat van de nieuwe stad. De samenhang tussen de in dit hoofdstuk genoemde programma's voor de nieuwbouw in de uitleggebieden en de stedelijke vernieuwing in de bestaande stad is evident. Immers de realisatie van de voorgenomen maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van en ter vergroting van de differentiatie in woonmilieus, heeft steeds een direct effect op de lokale woningmarkt. De woningmarktpositie van bestaande wijken zal veranderen door de transformatie van woonmilieus elders in de stad en door de realisatie van nieuwbouwwijken. De gemeente voert de regie over het totale woningmarktbeleid met de twee programma's voor uitbreiding en stedelijke vernieuwing. Zij draagt zorg voor de noodzakelijke onderlinge afstemming van de voorgenomen uitvoeringsprojecten, zowel in kwantiteit, kwaliteit als in tempo en fasering. De gemeente zal een systeem ontwikkelen voor permanent onderzoek van de woningmarkt ter bevordering van: Een goede vertaling van de kwantitatieve en kwalitatieve woningmarktbehoefte naar woningmarktprogramma. Een goede planning en afstemming van voorgenomen maatregelen. Een monitoring van de effecten van uitgevoerde maatregelen als nieuwbouw, transformatie en verkoop van huurwoningen. Voldoende flexibiliteit in woningmarktplannen om adequaat op veranderingen in te kunnen spelen. Onder regie van de provincie zal het lokale woningmarktprogramma worden afgestemd met de doelstellingen van het provinciaal woningmarktbeleid en met die van het beleid inzake het Ontwikkelingskader Leeuwarden. Als belangrijk onderdeel daarvan zal met de omliggende gemeenten het Woonplan Regio Leeuwarden opgesteld worden voor de periode tot 2010. Daarin worden niet alleen afspraken vastgelegd over de richtgetallen netto toe te voegen woningen per gemeente, maar ook over de te realiseren kwaliteiten per gemeente. Wat Leeuwarden betreft ligt bij die kwalitatieve vertaling van het bouwprogramma de nadruk op een meer evenwichtige spreiding van de te onderscheiden kwaliteiten in woonmilieus. Hierbij zal onder meer aandacht worden besteed aan de realisatie van 'levensloopbestendige' woningen (voor senioren). De provincie voert de regie bij de onderlinge afstemming van de lokale woningmarktprogramma's en het Woonplan Regio Leeuwarden op het provinciaal woningmarktbeleid. Deze regierol sluit aan op de adviestaak die provincies hebben op grond van de Wet Stedelijke Vernieuwing voor wat betreft de bovenlokale afstemming van gemeentelijke ontwikkelingsprogramma's ISV. Voor Leeuwarden maakt het ontwikkelingsprogramma ISV in zijn geheel integraal onderdeel uit van het voorliggend MeerjarenOntwikkelingsProgramma (MOP). 47

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 191