5.4 Duurzame ontwikkeling en milieu Middelen Beheer Structureel geeft de gemeente Leeuwarden ca. f 40 miljoen uit aan de beheersproducten (incl. de producten begraafplaatsen en exploitatie openbare ruimte; uit een aantal producten worden overigens ook inkomsten gegenereerd). Leeuwarden zal vooreerst de structurele onderhoudsbudgetten niet verhogen. Op basis van de wegingscriteria die uit de inventarisaties naar voren komen, zullen nadere keuzes worden gemaakt en prioriteiten worden gesteld binnen de beschikbare middelen. Voor 2000 maakt Leeuwarden als gevolg van de bij de werkwijze uiteengezette lijn incidenteel f 1 miljoen vrij voor achterstallig onderhoud. Vervolgens wordt jaarlijks bekeken of via eenmalige acties vanuit rekeningoverschotten en/of algemene reserve (incidenteel) een bijdrage kan worden geleverd aan de aanpak van het achterstallig onderhoud. Groen en water De in algemene zin benodigde middelen voor ontwikkeling dan wel revitalisering van groen en water zijn aanzienlijk. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat het in enkele gevallen gaat om een samenhang met de grondexploitatie. MAATREGEL c.q. PROJECT TOTAAL GERAAMDE KOSTEN Groen, water, natuur en recreatie in uitleggebieden (o.a. stadsranden) 3x f20 miljoen Potmarge 50 miljoen Kalverdijkje (sport/recreatie) en Rengerspark 10 miljoen Prinsentuin (revitalisering) (binnenstad) 1,5 miljoen Stedelijke Vernieuwing (macro-investeringen water) Zie onderdeel Woningmarkt TOTAAL 121,5 miljoen Te dekken via marktpartijen/projectontwikkelaars, projectsubsidies, Rijk, stadsconvenant/provincie/EU, etc.. Voor de aanleg van groen, water, natuur en recreatie in de nieuwe uitbreidingsgebieden zal per locatie rekening gehouden moeten worden met f 20 miljoen externe financiering; er wordt uitgegaan van de ontwikkeling van drie nieuwe woongebieden tot 2010 (excl. Hempens/Teems). Een effectieve, integrale aanpak van de Potmarge- zone zal in samenspraak met de waterbeheerders, private partijen e.d. moeten plaatsvinden. Het streefbeeld is 'een schone Potmarge, met groene oevers in een overwegend natuurlijke omgeving'. Een inschatting van de kosten voor revitalisering c.q. ontwikkeling van het Rengerspark en Kalverdijkje is op dit moment moeilijk aan te geven, derhalve is een ruwe indicatie van de investeringsomvang opgenomen. De Prinsentuin betreft een herstructurering van het groen (relatie met programma Binnenstad en Toerisme). Bij deze bedragen gaat het dan om de publieke investeringen voor deze projecten, die in veel gevallen meer omvatten dan uitsluitend investeringen in grootschalig groen. Bekeken zal worden of de breedtesportimpuls VWS ingezet kan worden voor de verdere ontwikkeling van het Kalverdijkje. Het stadsconvenant provincie-Leeuwarden biedt enkele kapstokken voor een bijdrage in de groenontwikkeling: 'Leeuwarden Werkstad', 'Leeuwarden-Zuid: integrale ontwikkeling' en 'Leeuwarden Woonstad' (uitleglocaties, inbreilocaties en stedelijke vernieuwing). Vanuit het 'Kompas voor het Noorden' (REONN) zijn enkele relevante maatregelen aan te geven: 'vroegtijdige ontwikkeling van stadslandschappen ten behoeve van wonen en werken' en 'woningvoorraad kwalitatief en kwantitatief afstemmen op de woningmarkt' (met o.a. verbeteren openbaar groen). Gekoppeld aan het REONN- programma zijn de EU-middelen. Voor het groen om de stad zal de uitwerking in overleg met de provincie in landinrichtingsplannen plaats vinden. Het grootschalig groen maakt deel uit van het 1SV, indicatief is voor Leeuwarden 2% van het totale budget beschikbaar voor de periode 2000 t/m 2004 i.e. f2 miljoen. Bekeken zal worden of voor de realisatie van deze projecten instrumenten van additionele werkgelegenheid ingezet kunnen worden (daarvoor is landelijk nog eens f 10 miljoen beschikbaar). Voor de verdeling van de middelen wordt hier verder kortheidshalve verwezen naar hoofdstuk 9 (financiën). Waterplan Leeuwarden Bij de financiering van de in 1999 gestarte delen van het project, te weten het opstellen van de visie en het internationaal project, zijn gemeente (f 100.000,-), waterschappen (f 100.000,-), provincie Fryslan, Waterleiding Friesland/NUON en de Europese Unie (samen f 170.000,-) betrokken. De kosten van het vervolg zullen worden geraamd in de afronding van de eerste fase (december 1999). 56 Voor het jaar 2000 worden middelen voor coördinatie van het waterproject gereserveerd in het kader van het Milieu-UitvoeringsProgramma 2000 (f 160.000,-); de gemeenteraad moet hierover nog beslissen. Naar verwachting is in de jaren daarna ook nog extra inzet nodig, de omvang hiervan is nog niet bekend en er zijn nog geen middelen voor geraamd. De kosten van projecten worden afhankelijk van de aard van die projecten toegerekend aan de diverse beleidsvelden c.q. projecten, bijvoorbeeld Binnenstad Nieuwe Stad, toeristisch beleid of rioleringsbeleid. Voor financiering van de uitvoering van het waterproject zal dekking gezocht worden uit eigen middelen van de partners. Verder is het 'Kompas voor het Noorden' in dit kader van belang en tevens zal de watervisie gebruikt worden voor het verkrijgen van benodigde externe financiële middelen (landelijk, EU). Het thema 'Leeuwarden Waterstad' is opgenomen in het vernieuwde stadsconvenant provincie - gemeente. Binnen de onderdelen Binnenstad en Woningmarkt (stedelijke vernieuwing) zijn overigens ook maatregelen opgenomen ter versterking van en betere benutting van het element water (zie aldaar). Monumenten Op basis van de behoefteraming 1997 ontvangt Leeuwarden een jaarsubsidiebudget van ca. f 100.000,-- in de subsidieperiode 2003 t/m 2006 ten behoeve van rijksmonumenten. Onderstaande tabel uit het meerjarenrestauratieuitvoeringsprogramma voor de rijksmonumenten'toont de bij beschikking toegekende en geprogrammeerde jaarsubsidiebudgetten t/m 2004 en de extra middelen in het kader van het Regeerakkoord. Het Nationaal Restauratiefonds heeft berekend dat iedere subsidiegulden een investering van f 2,90 tot gevolg heeft; het bedrag van derden is hierop gebaseerd. Daarnaast is er een voorlopige subsidiebehoefte voor 2005 en volgende jaren geraamd van f 5 miljoen. Dit benodigde bedrag is berekend op basis van ingediende voorlopige restauratieplannen. Min. OCW (voorlopige subsidiebeschikkingen) (xf 1.000,-) 2000 2001 2002 2003 2004 Bestaande rijkssubsidie 660 660 660 98 98 Extra middelen RA 1998 -- 56 56 39 39 Raming investeringen derden 1.914 2.076 2.076 397 397 Om de investeringen op hetzelfde niveau te houden als voorgaande jaren, resteert er een aanvullende subsidiebehoefte in het tijdvak tot en met 2004 van circa f900.000,—. Leeuwarden heeft zelf voor 2000 incidenteel f 100.000,-- beschikbaar gesteld voor een behoefteraming restauratie rijksmonumenten. Voor maatregelen op het gebied van 'wonen boven winkels' en 'woonhuismonumenten en beeldbepalende panden binnen beschermd stadsgezicht' wordt verwezen naar het onderdeel Woningmarkt, beide hebben overigens ook nadrukkelijk een relatie met het onderdeel Binnenstad en Toerisme. Handhaving Leeuwarden trekt met ingang van 2000 structureel een bedrag van f 450.000,- extra uit voor het handhavingsbeleid. Analyse Leeuwarden streeft een duurzame stedelijke ontwikkeling na, dat wil zeggen een zodanige ontwikkeling van de stad dat de milieudruk niet wordt afgewenteld naar de toekomst of andere regio's en schaalniveau's. In het verleden is dit niet altijd gebeurd (zie bijvoorbeeld de bodemvervuiling). Voorop staat natuurlijk dat de volksgezondheid geen schade mag worden toegebracht. Maar ook dient voorkomen te worden dat de leefbaarheid van de stad verminderd, bijvoorbeeld door geluid of geur, en mag de stedelijke ontwikkeling niet stagneren door bijvoorbeeld de bodemproblematiek. Duurzaamheidbeleid kan daarnaast bijdragen aan het instandhouden en verbeteren van de omgevingskwaliteit. Duurzaamheid is daarmee onlosmakelijk verbonden met de economische, fysieke en sociale ontwikkeling van de stad. Leeuwarden wil immers met alleen nu een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven bieden, maar ook in de toekomst. Het is echter duidelijk dat de, in dit MeerjarenOntwikkelingsProgramma geformuleerde, ambities van Leeuwarden tot gevolg zullen hebben, dat op een aantal punten de milieudruk tevens zal (kunnen) toenemen. Maximale stedelijke ontwikkeling met minimale milieudruk is de uitdaging. 57

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1999 | | pagina 196