Totaalbeeld beschikbaar?
Ja
Nee
A.
Toezegging voor vijfjaren
bodemprogramma, conform
ISV-systematiek en algemene
prestatie-eisen bodem. Geen
samenloop meer met Wbb.
B.
Als A. met extra aandacht voor het
onderzoek ten behoeve van het
totaalbeeld voor 01-01 -2004.
C.
Gedeeltelijke toezegging in
ISV-verband. Daarnaast
flexibel budget voor latere
jaren. Samenloop met Wbb
mogelijk.
D.
Geen programmatoezeggingen
mogelijk. Zo mogelijk afspraken
om concrete Wbb-gevallen in ISV-
kader te plaatsen. Samenloop met
Wbb.
D
<D
Z
De gemeente Leeuwarden bevindt zich op het snijvlak van C en D. Om tot het totaalbeeld in 2004 te komen
zullen de volgende activiteiten uitgevoerd worden:
Het nader invullen van het lokale beleid met betrekking tot actief bodembeheer middels het onderzoeken van 'witte
vlekken' in dynamische gebieden, het lokaliseren van potentieel verontreinigde locaties en het intensiveren van
gegevensbeheer en middels informatie-uitwisseling.
Het uitvoeren van oriënterende onderzoeken binnen de prioritaire ontwikkelingsgebieden Noordelijke stadsrand en
Achter de Hoven/Vegelin in ISV-kader.
Het aansluiten bij branche-gerichte onderzoeken en cluster-/gebiedsgerichte onderzoeken door de provincie.
Het aansluiten bij de door het ministerie van VROM te ontwikkelen ervaringscijfers omtrent de relatie tussen
onderzoeksgegevens en de daarmee samenhangende sanenngskosten.
Waterbodem
Met het oog op de waterbodemproblematiek onderzoekt Leeuwarden de mogelijkheden voor het inrichten van
een depot voor verontreinigde bagger in de directe omgeving. De resultaten van deze speurtocht zullen begin
2000 bekend zijn. Het beleid van Leeuwarden is dat voorafgaand aan het baggeren eerst de vervuilingsbronnen
worden aangepakt.
In het waterplan Leeuwarden 'De Blauwe Diamant' ontwikkelt Leeuwarden een watervisie en worden de
gebruiksmogelijkheden van water in kaart gebracht (zie ook het onderdeel Omgevingskwaliteit). In het
waterplan worden sporen naar de toekomst getrokken waarbij onder andere aansluiting wordt gezocht bij de
projecten 'Stedelijke vernieuwing' en 'Binnenstad, Nieuwe Stad'. In veel gevallen is het saneren van de
verontreinigde waterbodems een voorwaarde voor het uitvoeren van deze plannen. Het probleem van de
waterbodem komt in het Waterplan Leeuwarden opnieuw aan de orde. Doel is om te beoordelen hoe de
betrokken overheden (gemeente, provincie, waterschappen) fasegewijs en ook gekoppeld aan de bestaande
ontwikkelingsplannen tot sanering kunnen overgaan. Als eerste stap wordt, samen met de provincie en de
waterschappen, de sanering van het riviertje de Potmarge in 2000 voorbereid (zie het onderdeel
Omgevingskwaliteit).
Geluid
Het ministerie van VROM ontwikkelt een gedecentraliseerd geluidhinderbeleid waarbij de verantwoordelijkheid
bij de gemeente gelegd wordt. Geluid wordt terecht gezien als een lokaal probleem dat lokaal opgelost moet
worden. Dit vergroot de mogelijkheden voor de gemeente om een op maat gericht beleid te voeren waarbij een
integrale afweging plaats kan vinden. Met de toename van de op maat gerichte aanpak nemen de
verantwoordelijkheden van de gemeente in dezelfde mate toe. De geluidhinderproblematiek vormt een integraal
onderdeel van veel ontwikkelingen die eerder beschreven zijn (b.v. ruimtelijke inrichtingsplannen,
handhavingtrajecten). De geluidkwaliteit bepaald daarbij voor een deel de plankwaliteit. Als uitgangspunt bij
nieuwe ontwikkelingen wordt gehanteerd dat het aantal gehinderden met toe mag nemen. Voor het verbeteren
van de bestaande situatie richt Leeuwarden zich op de twee belangrijkste geluidhinderbronnen
'wegverkeerslawaai' en 'burenlawaai'.
Wegverkeerslawaai. De overheveling naar het ISV maakt het voor de gemeente mogelijk zelf te kiezen bij welke
woningen de geluidsvoorzieningen aangebracht worden, dus ook bij woningen met een geluidniveau tussen 60
en 65 dB(A) (B-lijst).
Het is de intentie de geluidsanering van de woningen met een geluidniveau van meer dan 60 dB(A) (op termijn)
te voorzien van geluidisolatie tegen wegverkeer (tempo is afhankelijk van de beschikbare (rijks-)middelen). Bij
de uitvoering wordt de prioriteit gelegd bij de prioritaire ontwikkelingsgebieden:
62
Noordelijke stadsrand
Binnenstad
Leeuwarden-Oost
FEC-city
De geluidbelaste woningen in ontwikkelingsgebieden omvatten ongeveer de helft van alle woningen binnen de
gemeente die aan 60 dB(A) of meer blootgesteld zijn. Na de prioritaire gebieden zullen ook de overige woningen
met een geluidniveau van meer dan 60 dB(A) geïsoleerd worden. Ook hier geldt dat het tempo van uitvoering
bepaald wordt door de beperkte beschikbaarheid van financiële middelen. Hierbij wordt gewezen op de
landelijke planning waarbij voor de meest prioritaire woningen op de A-lijst 65 dB(A)) als einddatum
vooralsnog 2010 gehanteerd wordt. Voor de B-lijst is door VROM nog geen planning opgesteld.
Het zal duidelijk zijn dat deze problematiek zonder het beschikbaar stellen van extra rijksmiddelen niet lokaal
oplosbaar is.
Burenlawaai. Voor nieuwbouw geldt via het bouwbesluit een landelijke norm voor de geluidisolatie tussen
woningen. De woningen in de prioritaire stedelijke vemieuwingsgebieden voldoen in het algemeen lang niet aan
deze norm. Leeuwarden zal zich ervoor inzetten c.q. stimuleren om bij alle grootschalige woningrenovaties in de
stedelijke vemieuwingsgebieden de lucht- en contactgeluidisolatie op te trekken tot het peil van de huidige
minimumeisen van nieuw te bouwen woningen. Naar verwachting zal dit leiden tot een reductie met 30% van
het aantal gehinderden. Het aantal ernstig gehinderden binnen deze groep zal met de helft dalen. De kosten voor
de isolatievoorziening vormen een integraal onderdeel van de totale renovatiekosten.
Industrielawaai. Binnen de gemeente Leeuwarden bevinden zich vier industrieterreinen die op grond van de Wet
geluidhinder voorzien zijn van een geluidzone. Bij twee terreinen is sprake van een saneringssituatie. De aanpak
van deze saneringssituatie vindt autonoom plaats en heeft geen directe relatie met het MOP.
Energie
Het 4-jarige energieproject van Leeuwarden is bedoeld geweest als aanjaagfunctie. Op dit moment wordt
overwogen of en zo ja, in welke vorm een voortzetting kan worden gegeven aan het gemeentelijk energiebeleid
in de komende jaren (gebaseerd op de maatschappelijke effecten hiervan). Hiervoor is een overleg gaande met
Frigem en Novem.
Afval
In de ontwikkeling van het afvalbeleid zullen inzamelefficiency en milieuefficiency uitgangspunten zijn.
Met betrekking tot het afvalbeleid zal er de komende periode meer aandacht zijn voor de nieuwe eisen die aan de
wijze van inzamelen worden gesteld, nieuwe technologische ontwikkelingen en gedachten over afvalpreventie en
milieu-effecten.
Operationele doelen
In 2000 wordt een gemeentebreed duurzaamheidkader ontwikkeld en voorgelegd aan de gemeenteraad
Duurzaamheid is een integraal onderdeel van ontwikkelingsplannen met ingang van 2001, waarbij gebruik
gemaakt wordt van meetbare operationele doelen.
De inrichtingen waarvoor de gemeente verantwoordelijk is beschikken over actuele vergunningen, die voldoen
aan de geldende milieu-eisen.
Het aantal bedrijven dat preventief (dus niet repressief na een aanschrijving) de regels naleeft, stijgt van
gemiddeld 30% naar 60% in 2003.
Een 24 uurs-bereikbaarheid voor milieuklachten gedurende 7 dagen in de week; in 1999 wordt gestart met een
proef van een half jaar.
Het halen van de landelijke doelen voor CCL-uitstoot (in 2010 met 10% omlaag).
Voor het jaar 2005 is in de gemeente 10.000 m2 PV (Photo Voltaïsche zonne-energie) geplaatst.
Burgers en bedrijven zijn actief betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het duurzaamheidbeleid
(Lokale Agenda 21Jaarlijks worden samen met partners 2 a 3 LA 21 projecten uitgevoerd.
De bodemkwaliteit in Leeuwarden is zodanig dat er geen risico's voor de volksgezondheid en het milieu
bestaan en er geen stagnatie optreedt in de ontwikkeling van de stad.
De intentie is dat woningen met een geluidniveau van meer dan 60 dB(A) (op termijn) worden voorzien van
geluidisolatie tegen wegverkeer.
Commitment
De weergegeven werkwijze wordt voor een deel al in praktijk gebracht, waarbij vele interne en externe partners
zijn betrokken. Dit geldt voor de uitvoering van het reguliere milieubeleid en met name ook voor de innovatieve
projecten die uitgevoerd worden. Daarnaast vervult het Overlegcommissie Duurzame Ontwikkeling, waarin
vertegenwoordigers van diverse organisaties (o.a. zowel gelieerd aan het bedrijfsleven als aan milieu-instanties)
zitting hebben, de rol van gesprekspartner bij wijzigingen van beleid.
63